stempel van de San Isidoro kerk in onze pelgrims-credencial
(Astorga -) Foncebadón, 22 mei, 22 hr, 5 ºC, 26 km. Totaal: 2151 km
Indrukwekkende zaken moeten eerst bezinken voordat je over hen praat. De San Isidro basiliek is één van hen. Kerken en monumenten lijken statische elementen in de stad maar schijn bedriegt. Ik herinner mij dat de kerk een zwart geblakerd gebouw was tijdens onze eerste bezoek. Roet had zich sinds de start van de industriële revolutie aan het steen vastgehecht. Daardoor werd de drempel om naar binnen te gaan nog hoger want, eerlijk is eerlijk, de kerk heeft niet een van de mooiste fronten. Ik weet het, Romaanse dubbele bogen sieren de toegangsdeur en Romaanse kapitelen met mijn vriendjes staan daarbij op wacht maar de pauwen keken chagrijnig, de engeltjes hadden een wel heel gemaakte glimlach en zelfs de kerkvaders hadden moeite om de voorbijganger tot diepere, hogere gedachten te verleiden.
het front van de San Isidoro
Nee, de schoonheid van de San Isidro basiliek is verborgen en ontdek je pas nadat je binnenstaat. Dan zie je het harmonisch interieur waarvan het Romaanse ontwerp nog altijd overheerst. Hier hoor je zelden grote luidruchtige toeristengroepen, normaliter zitten hier wat bewoners in de banken, vergezeld van een enkele buitenlander die met open mond naar het altaar staart. Want daar, temidden van al het steen en in de duisternis van de kerk, pronkt een enorm kunstwerk van 5 meter hoog, talloos veel kleine schilderijen, die bijbelse verhaal of heiligenleven vertellen. Ik heb niet het geduld om alle schilderijen te bekijken, daarvoor moet ik ook dichterbij staan, maar de rode gloed is warm en bekend en wordt intenser door dat van het verguldde raamwerk.
interieur van San Isidoro, overdag
Ik loop langzaam tussen de bogen van het schip. De kerk staat niet vol met zijaltaren en grafmonumenten, de muren zijn leeg maar daardoor kan het aanwezige des te meer pronken. Zie de engeltjes die rondom het altaar de koepelbalken steunen, zie de rode koppen die belangrijke heiligenbeelden torsen en natuurlijk zie mijn vrienden; het hele Romaanse pantheon van ooievaars, adelaars en duiveltjes die de zondigen de de hel indrijven.
San Isidoro, detail
Tijdens mijn rondgang hoor ik een zacht gezang, het blijkt een mis te zijn die niet meer in de hoofdkerk maar in een kleinere zijkapel wordt gehouden. Ik zie oude mannen zingen, ik heb geen medelijden, het zijn slechts weinigen maar hun warme geluid vult de ruimte en houdt je vast. Zij hebben een kerk gekend die elke dag vol zat, die de klokken luidde en waarna het schip volstroomde. Ik hoop dat ze niet te veel denken aan de verleden tijd, aan de grote kerkgemeente, maar vooral aan wat ze nu vormen, een groep mensen waar vol bewondering en genegenheid naar wordt gekeken en geluisterd.
San Isidoro, we zijn hier al zo vaak geweest en ik had geen idee wie deze heilige was. Dus vanmiddag heb ik in Wikipedia gezocht. De heilige Isidorus was in de 7e eeuw bisschop van Sevilla, een tijd waarin Spanje tot het Visigotische rijk behoorde. Ondanks al die barbaren en temidden van de teloorgang van de klassieke cultuur heeft Isidoro een groots werk geschreven, de Etymologiae, geschreven, een kloek encyclopedisch werk van 20 delen waarin hij de belangrijke citaten uit antieke werken verzamelde en dat de Wikipedia werd voor de 1oe eeuwse en latere monniken. Daarnaast heeft hij ook een soort Short history of Everything geschreven, een werk over astronomie en andere natuurhistorische onderwerpen, een mystiek werk over getallen en een Chronici Majora, een universele geschiedschrijving. Er zijn schrijvers die met minder genoegen moeten nemen. Zijn roem was groot en hij heeft een paar concilies voorgezeten waarin het Arianisme, de toenmalige godsdienst van de Goten tot het einde der tijden werd verdoemd. Daarna zegevierde het katholicisme en werd Isidorus in latere eeuwen tot kerkvader gepromoveerd.
Terwijl ik dit las vroeg ik mij af waarom deze kerk in Léon naar de Sevillanse bisschop is vernoemd. Maar ook die vraag wordt door Wikipedia beantwoordt. In de 11e eeuw, op een moment dat de Arabieren in Andalucía werden belaagd door christelijke ridders uit Navarra en Léon, werd een deal gesloten waarbij de vermeende stoffelijke resten van Isidorus aan Fernando I, de koning van Léon, werden gegeven. De koning en vooral zijn vrouw Urraca zagen hiervan het belang en hebben ter ere van Isidoro een Romaanse kerk laten bouwen. De Camino bestond in die tijd al (meer dan 1000 jaar geleden…) en het aantal pelgrims dat Léon bezocht steeg spectaculair na de inwijding van de kerk.
Dan nu een aards detail. We wilden hoe dan ook een stempel van deze kerk (van onze kerk) in onze credenciales hebben. Daarvoor zit in sommige kerken een persoon bij de ingang die alles stempelt wat hem voorgehouden wordt. Maar niet in de San Isidoro. De kassier van het aangrenzende museum vertelde ons dat we de stempel in de sacristia konden halen. De sacristia, waar ligt dat? Natuurlijk was het niet aangegeven maar na wat zoektochten belandden we met een dame van de kerk achter de dichte, dikke deuren en kwamen we in het complementaire San Isidoro universum waar ze een stempel uit één van de bureau’s haalde. Bam! Bam! Daar stonden ze, onze trofeeën!
de stempel (zie top van de blog)
In de avond liepen we terug naar ons hotel. San Isidoro lag in het duister, een priester stond bij de ingang, verder was niemand te zien. De kerk was nog open en we stapten door een kleine deur in de grote toegangsdeur naar binnen, precies zoals we dat in de afgelopen jaren hadden gedaan. Had de priester ons herkend?
Het is helaas een uitzondering geworden; een kerk die ’s avonds geopend is. De San Isidoro is dan veel donkerder, het schip, de banken, de pilaren zijn nog maar vaag te onderscheiden, er zitten een paar mensen in de kerk maar die houden zich muisstil. Alleen het altaar is verlicht en diens bloedrode schilderijen zijn te zien vanuit de hele kerk. Zachtjes loop je door het schip, kijkt omhoog, naar de tanden van de grijnzende wolven, je ziet het jammeren van degenen die worden afgevoerd, en daarna kijk je weer naar de rode gloed vooraan. Stilte, niets te horen, denk na, hier zijn we, op de Camino, op onze plek, straks gaan we weer verder maar nu willen we hier zijn, hier horen we, dit is onze plaats.