(Sarria -) Palas de Rei, 29 mei, 17 hr, 15 ºC, 26 km, Totaal: 2312 km
Daar was hij weer. Sommige mensen herken je direct, ook al heb je ze lange tijd niet gezien. Hij liep 100 meter voor ons. Telefoon aan het oor en druk in gesprek. Een gesprek waar geen eind aan leek te komen. Een serieus gesprek, niet met voetbalvrienden, soms druk sprekend dan weer aandachtig luisterend waarbij het hoofd naar de stenen op het pad keken.
We hadden hem dus eerder gezien, in Navarra, drie weken geleden. Drie weken is lang op de Camino, met iedere dag nieuwe indrukken, plaatsen en mensen, veel langer dan drie weken in het normale dagelijkse leven. Ook in Navarra bleef hij in gesprek, maar op zijn hoede, als iemand hem inhaalde sprak hij zachter en bekeek de loper aandachtig. Toch had hij niet in de gaten dat ik hem stilletjes van achteren besloop voor een foto. Om hem daarna alsnog luidruchtig voorbij te gaan.
Ik wilde opnieuw een foto van hem maken. Of toch niet. Ik naderde hem zachtjes en riep plotseling in zijn vrije oor “OLA!“.
Het was, zoals Wim Sonneveld het zei,
“een géintje meneer Sonneberg”
Hij schrok zich rot, telefoon viel uit zijn handen, hij trachtte het nog te grijpen maar het ontglipte nogmaals zijn vingers en kwam in een waterplas. “No!” en wat andere kwade geluiden, de telefoon was al weer uit het water. Zorgvuldig werd het drooggemaakt. En daarna keek hij mij aan. He was not amused.
“Ik ken je, ik heb je eerder gezien”. Zijn stem liet er geen twijfel over bestaan, dit zou nooit meer goed komen.
“Het zou kunnen. In Navarra?, maar doet uw iPhone het nog, het viel op de grond”
Hij liet zich niet afleiden .“We kennen je en houden je in de gaten”
chagrijnen zijn het allemaal tegenwoordig, meneer Sonneberg
wáar is de humor gebleven vandaag de dag?
“Nederlanders op de Camino hebben altijd onze bijzondere aandacht. Niet te vertrouwen. Maar we volgen ze op de voet.”
een aardigheidje, meneer Sonneberg.
Maar denk je dat ie moest lachen?
Ik was stomverbaasd maar voor ik kon reageren ging hij al verder.
“Herinner je Pamplona en Santo Domingo? We zijn goed geïnformeerd, vooral over lieden met subversieve literatuur”
(Hm, in beide plaatsen sliepen we in grote hotels, in Pamplona waren ’s avonds de handdoeken verwisseld terwijl we er niet waren. Dat was gek maar we hadden geen navraag gedaan. Zoals altijd lag een stapeltje boeken op het nachtkastje, een paar hiervan staan op de Index van verboden werken. Oppassen, dit kan serious business worden. Deëscaleren!)
“U zult het wel aardig druk hebben en met veel mensen samenwerken”
“We zijn op alles voorbereid. Ik heb contacten tot in de hoogste cirkels, ik kan onbeperkt mensen inschakelen “
(Dom, dom, dom. Tim, probeer een verbinding te maken)
“Gaat u ook naar Palas del Rei?”
“Natuurlijk, iedereen loopt daarheen. Waarom?”
“Vanavond wordt in de kerk een uitvoering gegeven van Gesualdo. De Tenebrae, prachtig donkere muziek, maar u zult het wel kennen”
“Natuurlijk”
“We hebben zijn geboorteplaats bezocht, Venosa, in het Zuiden van Italie, maar veel mensen die ik daar ontmoette hadden nog nooit van hem gehoord”
“Een schande. Dat komt doordat kinderen niet meer naar onze scholen gaan. Dat zouden ze in Italië beter moeten aanpakken, in Nederland ook overigens”
(ik ruik gefrustreerde ambities…)
“Wat vindt u eigenlijk. Is de Camino niet verwaterd tot een gewone wandeltocht? Ik moet stempels bij bars en restaurants halen alsof het een vierdaagse is”
een Credencial stempel in een bar
“en busladingen toeristen wandelen een dagje mee. Inderdaad, het gaat allemaal veel te gemakkelijk. Er moet meer ascese komen. En toewijding aan de Roomse zaak”
“en geen mensen die, zoals wij, in pensions en hotels slapen?”
“inderdaad, de pelgrim moet weer in kloosters overnachten. Een stuk brood, wat soep en een glas wijn. Om 9 uur naar bed en om 6 uur opstaan. En daarna eerst de mis bijwonen voordat ze gaan lopen.”
“en elke bar die nog een stempel durft te zetten in een Credencial wordt geëxcommuniceerd. Maar het wordt anders en dat zal sneller gaan dan iedereen denkt.”
(ik rook nieuws)
“wat bedoelt u, gaan de regels veranderen?”
“wacht 25 juli af”
“de verjaardag van Jacobus”
“NAAMDAG van Jacobus, jij ongelovige Hollandse rat. Als de Hoogste naar Santiago komt zal hij het openbaar maken. Dan zullen wij van jullie Hollanders, Denen, Engelsen, Chinezen, Koreanen en al dat andere ongelovige spul verlost worden”
“de Hoogste, kom de paus hierheen?”
“Doorlopen jij! Waarom spreek ik eigenlijk met jou! Laat ik je niet meer zien. Zeker niet in Santiago want anders zul je in de kerkers eindigen, samen met die Diderot van je!”
Een gezellige discussie was niet meer mogelijk, ik liep verder.
“Pas maar op, minder dan 75% van de pelgrims haalt de eindstreep, je weet nu wat met de anderen gebeurt!”
ik heb de NRC, De Volkskrant en Trouw gebeld met dit nieuws. Zodat half Nederland nog naar Santiago kan lopen voordat de slagboom bij de Spaanse grens naar beneden gaat. Ze hebben het niet geplaatst, ze wilden een tweede bron hebben die dit nieuws kon bevestigen. Maar nu hebben jullie het van mij. Pak je rugzak en ren naar Santiago voor de Compostela. Voordat het te laat is.