
Dag 2. Slenaken -Aachen 20 km. Dag 3. Aachen -Roetgen 22.5 km
Inmiddels hebben we Roetgen bereikt. Hier komt men nog bij van het carnaval of het is hier gewoon altijd zondag. Ik zal u daarom niet vermoeien met de gebeurtenissen in dit dorp (behalve dat hier op 15 maart om 20 uur het beroemde “Schlafende Hunde” in de Burgerzaal wordt uitgevoerd).
De vorige halte was echter een hoogtepunt op de route. Aken lijkt op het eerste gezicht een best aardige Duitse provincieplaats, het centrum is zoals in dit land gebruikelijk, in de oorlog tot gort gebombardeerd en daarna heeft een grote tandarts de vele gaten met jaren-vijftig en -zestig gebouwprotheses opgevuld. Een grote en goede universiteit en ziekenhuis zorgt voor een kosmopolitisch accent en tenslotte ziet een argeloos oog een domkerk en veel winkels met etalages vol chocola en de locale specialiteit, de printen.
Zo sympathiek middelmatig als dat het nu oogt, zo indrukwekkend is het verleden van de stad. Aachen kan Rome, Parijs, Londen, Berlijn, Wenen, Toledo, Turijn, Sint Petersburg en Venetië tot zijn gelijken rekenen. Vanuit al deze plaatsen werden wereldrijken geleid, in het geval van Aachen was dat het rijk van Karel de Grote (747-814) dat toen vrijwel heel West- en Midden-Europa omvatte. De man was bij leven al een legende, vermaard om zijn wijsheid, zijn triomfen als veldheer en de organisatie van zijn land. Als hij thuis was leek zijn residentie op het bureau van de Europese Commissie, delegaties van zijn Europese volken en ambassadeurs van aangrenzende rijken, uit Istanboel, Bagdad en Caïro, reisden allemaal naar Aachen.
De man werd onsterfelijk. Drie eeuwen (!) na zijn dood verschijnt het Roelandslied, waarin de wijze-onverslaanbare Karel zijn beste ridder, Orlando – Roeland, opdraagt om zijn achterhoede bij een terugtocht uit Spanje tegen de moren te beschermen. Het is een verhaal van gekrenkte trots, van hoogverraad en onmetelijke, vijandige legers. En zo kan het gebeuren dat Orlando en zijn getrouwen onverhoeds worden aangevallen en zij onverschrokken de honderdvoudige overmacht terugslaan. Maar die blijft maar aanstormen en uiteindelijk, in het nauw gedreven en als het te laat is, overwint Orlando zijn schroom en blaast op de hoorn waarvan de klanken kilometers ver te horen zijn, voor zijn vrienden om hulp. Karel hoort het, keert zijn leger en stormt terug maar komt te laat en neemt meedogenloos wraak op de vijand.
Het Roelandslied verspreidde zich over de hoven van het continent dat inmiddels in allerlei rijken en rijkjes uiteen was gevallen. Karel ging viral en misschien dat velen toen al naar een sterke man verlangden.

Het mooiste van Aken is niet de dom maar staat direct daarnaast, in een apart gebouw dat de schatkamer van de kerk huisvest. Het hoogtepunt zie je gelijk na binnenkomst, de beroemde zilver-gouden buste van Karel de Grote, die meer dan 500 jaar na zijn dood (!!), rond 1350, werd gemaakt. Aan de buste is niets middeleeuws, in 1350 is de vroege Renaissance begonnen, dit is de prachtige kop van een jonge, zelfbewuste Karel, een gelijke van Augustus en Marcus Aurelius, die zelfverzekerd de enige bezoeker aankijkt die vlak voor sluitingstijd hem durft te naderen. Zijn borst is omringd met het fleur-de-lys van het Franse koningshuis en op zijn schouders prijkt de adelaar van het heilige Romeinse keizerrijk.
Ik liep bewonderend om hem heen en toen besefte ik: wat voor mij stond was niet een museumstuk maar het icoon van een nieuw, toekomstig Europa: verenigd , energiek en zelfverzekerd.
Prachtig beschreven. Twee maand geleden zelf nog mogen aanschouwen.
Ik hoop dat ze de slapende honden niet wakker hebben gemaakt.
Met het Carnaval achter jullie ligt de bezinning aan jullie voeten.
Stap ze door ons prachtig Europa!
Ja, ja, die Karel toch en die dappere Roeland. Zonder die namen te kennen speelde ik als vijfjarige riddertje en was ik als kleintje De Grote. Wat weer een mooie gedachte associatie die jullie prachtige “verslag van de dag” oproept. Toch weer naar Aachen afreizen om het allemaal te aanschouwen. Heb een goede tocht.