31 maart 2025. Dag 27. Schiltach – Königsfeld im Schwarzwald: 22 km. Dag 28. Königsfeld im Schwarzwald – Donaueschingen: 27 km.
De bekendste Groninger die ooit naar Rome is gelopen is abt Emo uit Wittewierum. In het gehucht staan nog altijd een kerkje, vijf huizen en een standbeeld van de abt dat, o ironie, langs het Jacobspad naar Santiago staat. De aanleiding tot zijn enorme reis, een onenigheid met zijn meerdere, de bisschop van Münster, is van alle tijden. De kwestie ontspoorde, de geschillencommissie kwam er niet uit en de klokkenluidersregeling, waar je immers alleen maar last van hebt, was wegbezuinigd of bestond nog niet.
Emo was een stijfkoppige Noorderling, hij was overtuigd van zijn gelijk en hij ging op stap om steun te vinden. Hij besprak de kwestie met de hoogste bestuursfunctionaris uit zijn organisatie, het hoofd van de Norbertijnen, zijn kloosterorder, in het Noord-Franse Prémontré. Toen dat niet tot het gewenste resultaat leidde was het de dood of de gladiolen en ging hij naar de hoogste instantie, althans op aarde, om zijn gelijk te krijgen. Op naar Rome!
Tot hiertoe reikt mijn kennis over Emo’s reis.
De auteur van het boek Emo’s Labyrint, Ynskje Penning, besloot op de jaarvergadering van de vereniging Pelgrimswegen naar Rome, om haar eigen nering niet te schaden en het verhaal van haar boek bij deze cliffhanger af te sluiten. Penning’s boek kon er echt niet meer bij. Mijn rugzak had het maximaal acceptabele gewicht bereikt, of ik had Geert Mak uit de zak moeten roepen. Maar zijn In Europa uit de rugzak halen, vlak voor een doorkruising van datzelfde continent, zou de Goden tarten. Bovendien had ik Penning’s boek niet.
Hoe anders zal Emo’s tocht in de dertiende eeuw wel niet zijn geweest! (Maar laten we in overeenstemming met de tot voor kort gebruikelijke tijdsgeest, eerst de gemeenschappelijke zaken noemen. Het is sappelen, we ontberen namelijk beide een reguliere bron van inkomsten en verder hebben we allebei gelijk en is het elke keer weer afwachten in wat voor godvergeten oord je in de namiddag terechtkomt).
Desondanks, hoe anders moet zijn tocht niet zijn geweest van 2600 kilometer door een groot Heilig Rooms Rijk en 1001 staatjes in het huidige Italië die elkaar vaak op leven en dood bevochten. Vroeger was alles beter, hij sjouwde geen computer, of camera of rugzak. Maar toch, hij ploeterde voort door het onherbergzame landschap uit die tijd. In zijn tijd verplaatste je je over de restanten van een paar betegelde Romeinse heerwegen, aangevuld met enkele nieuwere straten en verder moest je het doen met stoffige, modderige of besneeuwde paden door het Europa van toen en dat was een gebied dat was vergeven van moerassen, dat werd doorkruist door onbeteugelde rivieren maar dat vooral bedekt was met oneindige wouden. Ik moet er niet aan denken dat je, zoals hij, op slechts een paar plekken tot aan de horizon kon kijken en je verder vooral tussen boomstammen voortploeterde.
Wij hebben nog slechts 600 kilometer gelopen door bosrijke gebieden, door delen van de Eifel, de Hunsrück, het Pfälzerwald en de Elzas. Op sommige dagen strekte het groen zich uit van de voordeur in de ochtend tot het hotelbordes in de namiddag. We kwamen door plaatsjes die aan het einde van de civilisatiegrens lagen, maar dat betekent desondanks dat de huizen een waterdicht dak hebben, de beesten een eigen onderkomen, de auto’s op de oprit glimmen en verder, alsof in die eeuwen sinds Emo niets is veranderd, zijn er houtwallen, schuren, heggen, bierbrouwerijen, bakkers, kerken, kwispelhonden, waakhonden en teringhonden.
Zeshonderd kilometer groen is lang. Sommigen houden van bossen, anderen haten ze. Monique bouwde al boomhutten toen ze acht was, ik zag mijn eerste bos pas toen ik twaalf was – mijn moeder kreeg de zenuwen van al die bomen.
Kom ik in een bos dan overvalt mij de rust, je kiest je pad, de gedachten fladderen, eindelijk helemaal niets. Op de tweede dag, precies hetzelfde. Op dag drie zorg je dat je niet over dezelfde paden loopt als de eerste twee dagen. Op de vierde dag geniet ik al meer van de borrel aan het eind van de wandeling. En op dag twintig? Ik had nog nooit zo’n lange tocht door een bosgebied gemaakt.
Allereerst is er de diffuse indruk, de geluiden van vogels, de geur, het licht door de kruinen, de kronkelige paden. Het geluid van de wind! En later? Je ziet hoe de vegetatie varieert, van loofbos naar naaldbos en omgekeerd, je analyseert, je zoekt de wildsporen, het eerste wild, je ziet bladknopen groeien totdat ze barsten en het hele woud een brutale lichtgroene, ja zelfs een bijna Abarth-groene, waas krijgt.

En Cees doet volop hieraan mee, maar op zijn eigen manier. Hij speurt als een detective naar sporen, volgt imaginaire prooien over ingewikkelde, kronkelige paden totdat we hem tot de orde roepen, hij vindt echt altijd uitwerpselen van joost-weet-wat, beoordeelt urineluchtjes, en die zijn meestal lekker, en plonst in modderplassen om water te drinken of om er als een moddermonster uit te komen zodat geen enkele haas hem meer als een hond herkent.
En inmiddels…. als je opnieuw vermoeid raakt en als het je geen barst meer kan schelen of die witte bloem langs het pad nou wel of niet een wit-hoefsblad-mormel is… dan vervaagt de blik en komt een waas voor je ogen.
Sommige noemen die onthechting de romantische extase. Een overweldiging door het wilde, het grillige, het ongetemde. Het groene. Ja dat laatste, het groene, is natuurlijk de allesbeheersende sensatie. Zo puur en elementair, zo dicht bij de groenheid in jezelf. Het groene verlangen waar heel je psyche en al je poriën zich voor openstellen…
…en anderen zoals ik grijpen dan hun mobiel hoeveel kilometer duurt dit nog?, is er een wijnboer bij het appartement?, heb ik mijn Simyo-bundel al verbruikt?, heeft Konstanz een serieuze boekhandel?
…of tikken en dicteren zoiets als deze tekst.
Aha, hier komt de bekende Abt Emo nog even om de stam van een boom heen kijken! 😉
Ik hoop dat jullie Tony Chocolony bij je hebben voor de broodnodige energiestoot!
Even knipperde ik met mijn ogen, zijn ze al in Grüningen?
Ja, maar niet in der Schweiz (even voorbij Zurich).
Dus nog wat bos te gaan. Ga zo door!
Wat een rust geven al die bospaden. Dat alle gedachten dan bovenkomen van vroeger tot nu, van bomen tot auto’s, van wijn, tot waar je die kunt drinken. Enfin, al wandelend in deze pelgrimage ontstaat er iets van onthechting, zo het lijkt. En wat mooi dat jullie laten zien dat Groningen in andere gebieden ook bestaat, zij het iets aangepast qua spelling. Toch eens zoeken of er behalve Abt Emo ook nog andere noorderlingen/Groningers ook in Grüningen zijn geweest? Nou ja, in het verre verleden dan, hè. Veel wandelplezier in het mooie jonge groen van de bossen en wouden die jullie doorkruisen, uiteraard ook voor Cees!
Lie Tim,
Wie Du weißt, ist mein Niederländisch nicht so gut wie Dein Deutsch und daher auf diesem Wege meine besten Wünsche für Euren gemeinsamen Weg.
Buen Camino.
Best regards,
Hartmut