De Zondvloed

Het onheil nadert.

17 april 2025. Dag 44. Rivera (CH) – Ponte Tresa (I): 22 km. Dag 45: Ponte Tresa – Varese: 1 (bus), 20 (te voet) km.

Toen ik tien was, ging ik met vriendjes naar een film in de inmiddels afgebroken Victoria bioscoop. Het was een tekenfilm met een christelijke boodschap, maar dat begrijp je pas veel later. Ik heb geen idee waarom ik het heb onthouden, of waarom we naar de film gingen. Je ging nooit zomaar, het was vast een verjaardagsfeestje. Een volk trok door de woestijn waar de zon onbarmhartig brandde. Het water werd schaarser, de oases verdroogden, de dieren bezweken, de mensen werden wanhopig. Op enig moment grijpt de Grote Roerganger (met grote grijze baard) in, de verlossende regenwolken verschijnen, het water stroomt naar beneden, de poelen vullen zich en het volk, met het vee, is gered.

Zes weken zagen we nauwelijks een regenwolk. Dag na dag scheen de zon en alleen de pietlutten klaagden over de droogte. Maar sinds een paar dagen is alles anders. Het is bewolkt sinds we de vallei van de Vedeggio bereikten, een rivier die in het meer van Locarno en Italië eindigt. Naarmate we de grens naderden regende het vaker en steeds intenser en eenmaal op Italiaanse bodem gingen de sluizen volledig open. Gisteren kwam in de grensplaats Ponte Stresa 70 mm water naar beneden en een flink deel van de douche viel tijdens de laatste twee kilometer van onze dagetappe. Het hotel Stampa 1968 ligt aan het einde van een steile, zigzaggende asfaltweg die 200 meter omhoog gaat. Het hotel werft met een brochure vol zonnige panorama’s van het meer van Locarno, toont een wijds terras met cocktails en een zwembad op het dak. Een zwembad is wel het laatste waarnaar ik verlang terwijl we door de wolkbreuk stampen. Langs de weg zijn geen bushokjes, winkelluifels of telefooncellen, niets biedt dekking tegen de stortregens. De weg verandert in een rivierendelta, het water stroomt onstuimig door beddingen die banden in het asfalt hebben gedrukt. We lopen over de dijk van de middenstreep omhoog.

Ponte Tresa tussen twee buien.

Dan gaat het ook nog onweren. Bij elke bliksem tel ik seconden tot de donder rolt. Het onweer blijft op afstand maar maak dat Cees maar wijs. Die verlangt naar het bed in onze kamer, om eronder te duiken, veilig en droog, en hij is niet de enige.

We hebben een nieuw record van de snelste eindbeklimming gevestigd. Bij de finish, de receptiebalie, was geen gejuich, geen gillend publiek. Wel de uitgeputte sporters die stilstaan en vooroverbuigen. Geen beker, geen roem, geen microfoon in je mond maar we ontvingen wel een sleutel, daarna nog twee laatste, ellendige trappen en dan staan we voor de deur van het kleinste hotelkamertje in Italië.

Italië is een emotioneel land, maar dat het zo uitzinnig reageert, dat Het Land van Wijn en Pasta zoveel tranen plengt over onze terugkomst, had zelfs ik niet verwacht.

En van dat alles heb ik alleen een voorstelling van niet geschoten beelden. Bijvoorbeeld van een buurtbewoner die we tijdens een heftige bui in een diepe hurkzit op het trottoir zien. Je denkt aan India of Nepal, maar het gebeurt in Zwitserland. De paraplu die hij vasthoudt raakt achter zijn hielen de grond, zo laag zit hij. Hij is droog. Zijn hond houdt hem gezelschap en zit naast hem, en is nat, en ziet Cees, rent weg en komt naar ons toe. De paraplu maakt geluid, stijgt omhoog en de hond snelt weer terug.

Ik kijk met bewondering naar documentaires van klimexpedities naar de K2 of andere 8000-ers. De cameraman is een van de beste klimmers uit het team. Hij klimt vooruit en filmt de voortgang en laat zich zakken voor spektakel aan het einde van de touwgroep. Hij klimt meer dan de anderen en  moet een fantastische techniek en conditie hebben. 

Onze groep heeft niet zo’n kanjer. Het tafereel is al voorbij voordat we de camera in de hand hebben of we denken aan ons eigen hachje, vluchten door de bui naar een droge plek en hebben dan berouw dat we geen foto maakten. 

En daarom leest u slechts een tekst en daar zult u het mee moeten doen.

De ouderwets gezellige wachtruimte van het busstation in Ghirla.

Vanochtend, op donderdag, is het nog altijd code rood in dit deel van Italië. Tot aan het ontbijt twijfelden we of we de 22 kilometer naar Varese zouden lopen. Bij het kopje thee keken we naar buiten, de bui zette aan en we zagen hoe erg het ook gisteren had geregend. Een half uur later stapten we in de auto van een hotelmedewerker die ons naar het busstation bracht.  

Cees in een pantser tegen de regen (en een hoorn tegen de bliksem). Albrecht Dürer.

3 gedachtes over “De Zondvloed

  1. Jullie zijn wel echt in de Lijdensweek terecht gekomen, letterlijk en ook nog tijdens een pelgrimage. Je zou er bijna een betekenis aan toe kunnen kennen. Ik weet niets van hondenreligie en hopen dat er iets van een mooi-weer-honden-god ronddoolt. Tot die tijd hebben wij medelijden met Cees (en uiteraard ook enigszins met jullie hoor). De beschrijving van jullie tocht is zeer invoelbaar, we krijgen sterke herinneringen aan wandelingen in de regen waarin je hele hebben en houwen ietwat klammig wordt, Dan wordt het verlangen naar een warme douche en een fijn bed sterker dan wat dan ook. Heel veel sterkte deze dagen, het wordt echt beter weer, de zon komt echt terug. En de klimaatveranderingen blijven zich opdringen, al is er altijd nog een categorie mensen die deze weersomstandigheden duiden als ‘normaal’. Hoe breng je eigenlijk feiten aan hen die meningen willen?

  2. Heb me wel zorgen over jullie gemaakt daar in dat natuurgeweld.
    Maar jullie komen er doorheen en dan herinner ik me de gezellige Italiaanse dorpjes,terrasjes met oude mannen en cappuccino en andere lekkernijen. Alles prachtig

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *