Voor Antoine Baudin

(Château Puy Servain -) Pellegrue, 10 april, 32 km, Totaal: 1304 km

(Pellegrue -) Saint Hilaire de la Noaille, 11 april, 23 km, Totaal: 1327 km

Inmiddels lopen we al 7 weken door Frankrijk en weten dat, hoe klein ook, elk Frans dorpje ten minste een postbus, een stadhuis en een monument heeft voor de slachtoffers uit La Grande Guerre, de eerste wereldoorlog. Als het monument groot genoeg is dan bevat het ook een tableau waarop de gevallenen staan uit de 2de wereldoorlog en andere oorlogen. Maar La Grande Guerre zet al het andere geweld in de schaduw.
Saint Ferme1
oorlogsmonument in de Perigord
Wat moet je als buitenstaander, als buitenlander, met deze monumenten? Laten we eerlijk zijn, het zijn meestal trieste bouwwerkjes, een betonnen pilaar met op één zijde de namen van de slachtoffers. Echter, al die dorpse monumenten tezamen vormen een dramatische en indrukwekkende verbeelding van de tragedie die dit land 100 jaar geleden heeft getroffen. Bij het eerste monument, vlak na de Belgische grens, sta je stil en ben je verbaast dat het de slachtoffers uit de eerste wereldoorlog herdenkt. Maar een week later bekijk je nog steeds elke keer die herdenking-zuiltjes, bestudeer je de namenlijst om te ontdekken of ook broers zijn gevallen, zie je dat de meeste slachtoffers in 1914 en 1915 vielen en soms ben je verbaasd en geschokt als je ontdekt hoeveel jongens in een klein dorp zijn gestorven. Hoe anders zou dat dorpje zijn geweest als al die Jean’s, Pierre’s en Yves’ niet naar de Noord-Franse hel waren afgereisd, als de diplomatie in 1913 en 1914 niet zo onvoorstelbaar had geblunderd. Want het blijft bizar dat de aanslag van een Servische terrorist op de Habsburgse kroonprins een machinerie in werking stelde die niet meer stopte en in de 1e WO uitmondde.
Keizer Wilhelm, Keizer Frans Jozef, Koning George V, Tsaar Nicolaas, President Poincaré, premiers, ministers van buitenlandse zaken, ambassadeurs en alle andere diplomaten uit die tijd: Shame on you!
Als je leest over de ontwikkelingen in de laatste maanden voor de oorlog dan moet je toch concluderen dat Europa in die tijd door een stel onbekwame of anders naïeve, machtsbeluste, ongeïnteresseerde of egoïstische politici en adellijken werd geleid die uiteindelijk achter de ontwikkelingen aan renden en (ook zij) door het oorlogsbeest zijn opgevreten.
Door het falen van deze groep moest uiteindelijk Antoine Baudin uit Saint Fermé naar Saloniki afreizen.
 Saint Ferme3
Gedenkplaat voor de oorlogsslachtoffers in de kerk van Saint Fermé
Het plakkaat met de namen van de slachtoffers valt in het niet in de enorme kerk van Saint Fermé. Het schip is tenminste 75 meter lang en 15 meter hoog en wordt door het weinige licht uit de glas-in-lood ramen verlicht. Tijdens de zondagsmis zullen de eerste rijen met oude mannen en vrouwen gevuld zijn maar op maandagochtend 11 uur heb ik de kerk voor mij alleen en dwaal langs de muren en kijk naar de draakjes die, ook in deze Romaanse kerk, samendrommen op de pilaren.
De namenlijst is halverwege het schip aan de muur bevestigd. Je zou er zo langslopen aangezien de muren hier ook door veel andere marmeren tableaus en sculpturen worden versierd. Het is vreemd om de nagedachtenis aan de gevallenen in een kerk te zien, vooral in het land van de laicité, het land waar kerk en staat zo grondig van elkaar gescheiden zijn. Klaarblijkelijk wilde de priester of de getroffen ouders onderstrepen dat hun jongens lid waren van de parochie en niet behoorden tot het ongelovige arbeidersvolk.
Het meest ontroerende is een klein tableau naast de grote namenlijst, een tableau voor Antoine Baudin, een 23 jarige die op 10 november 1916 in Saloniki overleed. De plaat toont een foto van de jongeman, hij kijkt wat schuw alsof hij nog maar zelden een camera had gezien. Of was de foto genomen toen hij zich net had aangemeld en zie je in zijn blik dat hij voorvoelde dat het oorlogsgeweld heel anders was dan wat de propaganda vertelde?
Het is ongemakkelijk om het gezicht te bestuderen van iemand die zich 100 jaar geleden totaal onwetend in een strijd stapte dat ontdaan was van 19e eeuws heroïsme en waarin meer dan 10.000 jongens per dag konden sterven.
Waarom ging je het leger in? Ik neem aan dat in Frankrijk een algemene dienstplicht heerste waar jij, een jongen uit de provincie zonder de juiste hogere connecties, je niet aan kon onttrekken. De geschiedenis is vaak echter tragischer  dan het voor-de-hand-liggende. Misschien wilde en hoefde je niet te dienen maar nam je het besluit na afloop van een lange nacht met vrienden en te veel wijn. Sloegen jullie met een vuist op tafel en liepen jullie tijdens het ochtendgloren van de bar naar de kazerne om de vijand op het slagveld te vernietigen. Maar zelfs al is het zo gelopen, dan nog, het is geen ijzervreter, zijn melancholieke blik verlangt niet naar militaire exercities maar naar collegezalen en soirees met vriendinnen.
Heb je nog brieven aan je ouders geschreven? Brieven waarin je hun alles behalve de waarheid kon vertellen omdat zij die waarheid niet zouden geloven en ze zich niet zoiets onmenselijks konden voorstellen. Arme jongen, wat voor dromen heb je wel niet gehad en zie hoe het leven jou en jouw vrienden heeft mishandeld, nu staar je tot het einde der tijden in het schemerduister van de kerk van Saint Fermé.
Voor de kerk en in de zon dronken we koffie en daarna vervolgden wij onze Camino. Antoine Baudin blijft in Saint Fermé, hij zal die plaats nooit meer verlaten. Ik hoop dat zijn foto niet alleen voor mij maar ook voor veel andere pelgrims een waarschuwing is hoe abrupt het leven kan veranderen. Denk niet te ver vooruit en spaar niet voor je pensioen. Pluk de dag!

Oneindig veel Camino’s

uitzicht op het dal vanuit Château de Puyferrat

(Perigueux -) Saint Astier, 7 april, 28 km, totaal: 1245 km
(Saint Astier -) Mussidan, 8 april, 27 km, totaal: 1272 km
(Mussidan -) Chateau Puy Servain, 9 april, 22 hr, 9 ºC, 31 km, totaal: 1303 km
Wanneer je de wandelgidsjes doorbladert kan je denken: dit zijn de routes, dit is de Camino. Eerst door België, dan naar Vézelay en via de Camino Francès naar Santiago. Maar als je loopt besef dat er oneindig veel Camino’s zijn. Iedereen loopt een unieke Camino, twee mensen die over de dezelfde route naar Santiago lopen kunnen een geheel andere tocht gemaakt hebben.
Want als je in de regen naar Saint Astier wandelt heb je een volstrekt andere ervaring dan wanneer je, zoals wij, op een zonnige dag door een felgroen bos daarheen loopt. En je beleeft St Astier geheel anders indien je overnacht in het dorp of wanneer je hebt gekozen voor de “Refuge Privé Château de Puyferrat” dat 2 kilometer daarbuiten in de beboste heuvels ligt en een Marten Toonder-achtig kasteel blijkt te zijn waarin elke vermoeide pelgrim de sleutel van een eigen suite ontvangt.
 Chateau1
Refuge Privé Château de Puyferrat
En daarnaast is ook belangrijk of je dan alleen in de eetzaal van het kasteel zit of met een paar andere pelgrims praat over de tocht. Dan merk je ook dat de één de Camino ziet als een lange afstandmars die zo snel mogelijk afgelegd moet worden terwijl de ander het rustig aan doet, stopt waar hij het prettig vindt en pas na een paar dagen weer verder loopt. Dat de één een Excel spreadsheet heeft van al de gereserveerde overnachtingen (met adressen, telefoonnummers en websites) en dat anderen op stap gaan zonder te weten waar ze die avond zullen slapen (dat gebeurde ons onderweg naar Mussidan, uiteindelijk bleek de gemeentelijke rifugio nog plaats te hebben).
De Camino, wat is dat toch een wonderlijke tocht! Sinds Limoges deelden we het pad met veel andere pelgrims, zaten we ’s avonds met wat Nederlanders, een stel Belgen en twee Fransen te praten. Maar nu zitten we plots helemaal alleen in een rifugio dat een gebouwtje blijkt te zijn van een wijnchâteau. Het was vandaag vreselijk weer, Dauerregen, dus we nemen aan dat de andere pelgrims bij een eerder onderkomen gestrand zijn.
Chateau5
toegang tot de rifugio op Château de Puy Servain
Vanuit het raam van de rifugio kijken we op een binnenplaats waar tractoren staan waarmee boeren de wijnheuvels inrijden en bij de aanmelding stond ik bij de receptie van het château waar het hele produktenpalet stond uitgestald. Ik ben niet met lege handen naar de rifugio teruggekeerd. De eigenaresse had in een rieten mand eten voor ons meegenomen (voor de avond: courgettesoep, chili con carne, geitenkaas en appel-pruimen compôte en voor het ontbijt stokbrood met zelfgemaakte jam en yoghurt. Het blijft ontroerend om te merken hoe goed de meeste gastheren en -dames voor je zorgen, hoeveel plezier ze hebben om ons, de pelgrims, een goed onderkomen te bieden na een lange dagmars).
We weten nog niet waar we morgen slapen. Hoogstwaarschijnlijk in de gemeentelijke herberg van Pellegrue maar die namen de telefoon niet meer op toen we ze om 18 uur belden. We hopen dus dat er nog plek is in die rifugio. In ieder geval hebben zijn we dan de Gironne gepasseerd en in het Bordeaux wijngebied aangekomen. Om maar een detail te noemen.
Maar wellicht slapen we elders, in een stadsvilla of boerderij, ontmoeten we nieuwe mensen of zien we oude bekenden en praten we tot laat in de avond.
Om daarna de dag af te sluiten met een uurtje te lezen in het magistrale boek van Philipp Blom.
Zo zijn er talloze andere Camino’s, langs dezelfde plaatsen en hebben al die pelgrims weer andere ervaringen.
We wensen jullie een prettig weekend en voor morgen (zondag) een mooie wandeling door de bossen.

Diderot

Vandaag is een referendum in Nederland gehouden en de uitkomst is teleurstellend. Ik gebruik diplomatieke bewoordingen, vrienden en collega’s kunnen hieruit de originele termen destilleren.

Kortom, geen betere dag om stil te staan bij een boek van Philipp Blom (Böse Philosophen / Het verdorven Genootschap). In dit boek beschrijft hij een Parijse salon waar een groep filosofen en wetenschappers elkaar ontmoetten in de periode 1750 – 1770. De hoofdrolspelers waren Thiry Holbach, een man voor wie geld geen rol speelde en in wiens huis men bijeenkwam, en Diderot, de man die eerst jezuïet zou worden maar eindigde als filosoof en schrijver.

In het huis van Holbach aan de Rue Royale te Parijs verzamelde zich de fine fleur van de Europese intelligentia, naast Diderot, Holbach en de Mettrie bijvoorbeeld Hume en Gibbon uit Engeland, Beccaria uit Italie en, via de post, Voltaire en Rousseau uit Zwitserland. Diplomaten, schrijvers en filosofen die Parijs bezochten probeerden langs te komen en een keer het debat in de Rue Royal te beleven. Want aan de tafel van Holbach werden nieuwe Verlichtingsideeën bediscussieerd onder de bezielende leiding van Diderot. Overdag had hij als een CTO de leiding over de totstandkoming van de l’Encyclopédie, een 17-delig werk met meer dan 72.000 artikelen van honderden auteurs dat de filosofische, wetenschappelijke en technologische kennis van dat moment bundelde. Stel je eens voor hoeveel correspondentie dat vereiste en stel je eens voor hoe moeilijk dat is geweest wanneer het heersende regime en de kerk je daarbij probeerden te dwarsbomen en je het liefst in de kerker of op de brandstapel zagen eindigen. Maar Diderot heeft meer dan 20 jaar aan de Encyclopédie gewerkt, hield vol en heeft overwonnen. Het werd afgerond. En het werd gedrukt. En het werd een tijdbom onder het ancien régime dat in 1789 explodeerde.

De personen die ertoe deden in de salon aan de Rue Royale hadden WelStijl, hadden WelKennis en waren WelBezorgdoverhetAlgemeenBelang. Het maakte niet uit waar je was geboren, je zou zelfs uit de Oekraïne kunnen komen als je argumenten maar klopten en je ze overtuigend kon verdedigen.

Arm vaderland dat zich heeft laten verleiden om in een armetierig referendum tegen het EU-verdrag met de Oekraïne te stemmen. Poetin zal blij zijn en Jan Roos, Emile Roemer en Geert Wilders een bedank-mail sturen. Diderot, Voltaire, Spinoza en schrijvers zoals Joseph Roth, Menno ter Braak, Willem Frederik Hermans en Thomas Mann zouden wellicht hun glas heffen. Het volk weet niet beter.

Ultreia, naar Santiago!

Lees ook:

Philipp Blom Böse Philisophen, Carl Hanser Verlag, 2011

Diderots Enzyklopädie, Die andere Bibliothek, 2013

Geluk

((Thiviers -) Sorges, 5 april, 20 km, Totaal: 1192 km

(Sorges -) Perigueux, 6 april, 21 hr, 12 ºC, 25 km, Totaal: 1217 kilometer

Het is een rustige fase van onze Camino. Na de 30 kilometertocht van Limoges naar Flavignac had Monique last van allerlei kleine vermoeidheidsklachten (en dat direct na een rustdag…) en een dag later liep Puck plots een heel klein beetje mank.

Kortom: code oranje! Pas-op-de-plaats (nou ja, figuurlijk dan), even geen dagtochten maken die langer zijn dan 25 kilometer. We denken dat Puck last had van spierpijn want nadat we haar bij het ontbijt een half aspirientje hadden gegeven en een uur hadden gewacht liep ze weer normaal en vrolijk door een parkje in het dorp en besloten we om toch te vertrekken voor een nieuwe etappe.

We hadden geluk, in de Perigord waar we nu doorheen lopen zijn de dagetappes vrij kort, tussen de 18 en 25 kilometers. Je kunt wel langer lopen maar de eerste overnachtingsmogelijkheid is dan gelijk 10 kilometer verder en dat doen we dus maar niet. De drie korte dagen hebben effect: Puck loopt weer als vanouds en Monique is ook hersteld van de 30 kilometer-dip.

We hebben zelfs dubbel geluk want naast dat iedereen hersteld lijkt te zijn, lopen we ook door een prachtig gebied van Frankrijk, de Perigord. Het Jacobspad loopt van Sorges naar Perigueux door een prachtig bebost gebied waarin het zelfs door een beschermd bosgebied gaat met daarin een Frans equivalent van de Staatsbosbeheercamping (daar was verder niemand maar tussen de lege kampeerplaatsen en wc-gebouwtjes hebben we heerlijk in het zonnetje onze baguette met leverpastei gegeten). De bossen zijn nu een groot groen spektakel, de blaadjes aan de bomen zijn vandaag of gisteren uitgekomen en vormen een teer, fluoriserend groene waas in het bos. Dat jonge groen vermengt zich met alle andere tinten groen van mossen en korstmossen die op stenen en basten groeien, wat geeft dat een kleurenpracht!

Sorges5

We hadden zelfs driedubbel geluk omdat we door stom geluk de familie Mazière hadden gekozen uit de lijst van chambre d’hôtes in Sorges. We dachten dat we zouden slapen in een klein huisje in het ingeslapen dorpje Sorges maar we eindigden op een buitenplaats enkele kilometers buiten dit dorpje waar je héeeeeelemaal niets hoort in de avond (alleen de koekoek-koekoek en zwaluwen). En het is hier dat we bij het ontbijt voor het eerst sinds jaren weer wentelteefjes aten, Pain Perdu, klaar gemaakt door Monsieur Mazière. Wat een feest nadat we dagenlang baguettes met jam en boter moesten eten als ontbijt.

Sorges1

 

Nee, we hadden vandaag zelfs vierdubbel geluk. Want we arriveerden in Perigueux en hier zag ik het land waarnaar ik zo intens verlangde. Het Frankrijk waar terrasjes op een pleintje staan, waar je door straatjes slentert met boulangeries, charcuteries, viswinkels, een echte groentezaak en de tabac op de hoek om een krantje te kopen. Dit is het Frankrijk wat ik mij van vroeger herinner en zoals het werd getoond in mijn Franse leerboeken (On y va deel 1, 2 en 3). Bereiken we nu in het verre zuiden de mooiste delen van dit land?

Ik kijk door het Ibis hotelraam naar buiten, een anoniem zakenhotel maar wel met een van de mooiste panorama’s van de stad. De kathedraal knikt ons toe, we hebben het vanmiddag bezichtigd en bij het St. Jacobus altaar heb ik gevraagd of zijn klokken ons morgen niet al te vroeg zullen wekken.

Sorges3

 

Het duiveltje

Rugzak3

(La Coquille -) Thiviers, 4 april, 18 hr, 15 ºC, 18 km, totaal: 1172 km

Hierboven zie je het duiveltje dat ons tijdens het lopen geselt. Het hangt aan je schouders, drukt op je heupen of prikt venijnig in je onderrug. Elke dag opnieuw vullen we de rugzakken en grijnst het duiveltje als een extra last zoals een baguette, Milka-reep, blikje sardientjes of een potje paté wordt toegevoegd. Na twee weken weet je hoe het ding bepakt moet worden, alles heeft dan zijn plek, zware spullen dicht tegen de rug en lichte spullen (kleding) daarom heen gestopt. Maar desondanks voelt de rugzak elke dag anders en klungel je tijdens het eerste uur lopen om de heup-, schouder- en andere banden optimaal af te stellen. De ene band een centimeter strakker, de andere band een halve centimeter losser. Het is verrassend hoe nauw de toleranties zijn.

We zijn niet gehecht aan de rugzakken, het liefst zouden we de dingen over de-eerste-de-beste schutting werpen maar dan worden we echte retro-pelgrims (stinkende lopers met vettige haren en slechts één dikke, vuile cape) die uit elke herberg worden geworpen (terwijl we niet snurken) en hebben jullie geen blog meer!

Sommige pelgrims lopen hun pad op blote voeten of kruipen of dragen het kruis. Wij sjouwen onze twee zakken Lucy (Monique) en Ferro (Tim) naar Santiago maar daarna gooien we ze in het helse vuur en gaan verlicht verder.

Snurkers

(’s avonds in de herberg – als het nog gezellig is. maar daarna….)

(Limoges -) Flavignac, 2 april, 30 km, totaal: 1129 km

(Flavignac -) La Coquille, 3 april, 18 hr, 17 ºC, 25 km, totaal: 1154 km

Lange tijd waren we alleen. Zagen we geen andere pelgrims. Maar de tijden zijn veranderd, we zien nu plotseling veel pelgrims die in Limoges zijn gestart en iedereen zoekt aan het eind van de dag een slaapplek. Op de Camino zijn verschillende overnachtingsmogelijkheden: hotels, Chambre d’hôtes (Bed & Breakfast), Accueil Pèlerin à Domicile (overnachting in een privé huis) of pelgrimsherbergen. In herbergen slaap je met anderen in één ruimte. Soms deel je de kamer met één of twee personen maar in grote herbergen heb je slaapzalen voor meer dan 20 mensen.

In Flavignac sliepen we in de gemeentelijke pelgrimsherberg. De herberg had een kamer met twee stapelbedden. Twee Duitsers waren voor ons aangekomen, hadden zich al geïnstalleerd en voorbereid op een rustige nacht. Op dat moment stapten wij binnen en we hadden zelfs nog een hond. Zij keken naar Puck en dachten: gaat die ’s nachts blaffen en in de herberg pissen? En wij bekeken de twee Duitsers (50 – 60 jaar) nauwgezet.

Snurken ze?

Want dat is de nachtmerrie van de slaapzaal. In de avond is het vrolijk en gezellig, je praat over de belevenissen van de dag, oude avonturen en de rol van de mens in het universum.

Maar het licht gaat uit, je strekt je uit, je doet tevreden je ogen dicht en …

Grooaaahhhh…..

komt uit de strot van een kamergenoot. En dat is altijd de man die onder of naast jou slaapt!

Gggggggggguuuuurrlll………..

of is het een gorgelende afvoer?

GGGGGuuuu…   Uuuugggllll…. GGGRRRRR

in gedachten wurg ik mijn benedenbuurman, in principe een effectieve oplossing. Hoe stop ik het snurken? Terwijl ik (Tim) denk is Monique al tot actie overgegaan. Rammelt aan het bed, roept iemand wakker of schijnt met een zaklamp in de ogen.

We hebben twee keer met anderen in een slaapzaal overnacht. Alle andere personen snurkten. LUID. HEEL LUID! Maar het snurken stopte binnen een uur (met dank aan Monique). En daarna konden we toch nog slapen.

Binnenkort zijn we verlost van snurkers. De kampeerspullen zitten in onze rugzakken, de campings zijn sinds 1 april open en dus horen we binnenkort zacht getsjilp en gekwaak in plaats van een blubberende rioolpijp. Leve de natuur.

Kathmandu

Limoges, 1 april, 22 uur, 6 ºC, 0 km, totaal: 1099 km

We ontvingen berichten uit Groningen dat het lente was geworden. Ha, ha, 1 april!

Wij hebben vandaag een rustdag en zijn naar een boeddhistisch centrum gegaan (zie foto). Puck voelde zich op haar gemak tussen de gebedsvlaggen. Ze heeft genoeg van het lopen en neemt morgen een vlucht naar Kathmandu. Daar gaat ze naar het Shechen klooster, wordt vegetarisch en zal twee maanden overleven op rijst met yak-boter. Tenzij we haar dagelijks twee extra botjes geven.

Commentaar – Het Oekraïne referendum

Ik (Tim) probeer het nieuws in Nederland niet meer te volgen om de hypes te ontlopen en mijn hoofd vrij te maken voor andere, belangrijke zaken waar je in het dagelijkse leven te weinig tijd voor vrijmaakt. Dat lukt vrij aardig.

Maar niet altijd.

Ik lees de laatste tijd te veel berichten over het Oekraïne referendum. Een bizar evenement in de Nederlandse parlementaire geschiedenis. De Nederlandse bevolking moet zich uitspreken over een kwestie waarover 99.9+% van de mensen geen enkele kennis had, 50+% het nog altijd niet heeft en het ook nooit zal krijgen. Miljoenen Euro’s worden uitgegeven voor een voorlichtingscampagne terwijl het land van oudsher een uitstekend systeem heeft om over dergelijke ingewikkelde kwesties te beslissen: het parlementaire debat in de Eerste en Tweede Kamer.

De bevolking moet naar de stembus omdat het rellerig nieuwsmedium GeenStijl in staat is geweest om 300.000 Nederlanders zo gek te krijgen om hun handtekening te zetten onder een petitie. Ik wantrouw de beweegredenen van GeenStijl. GeenStijl is geen politieke beweging maar een commercieel bedrijf dat leeft van advertenties. Het gaat GeenStijl en Jan Roos niet over de Oekraïne maar over poen, over het verdienen van zoveel mogelijk poen.

En het referendum?

dat gaat niet over: “Bent u voor of tegen de wet tot goedkeuring van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne?”

maar over: “zullen we de politici in Den Haag en Brussel voor joker zetten”

en in ons land wonen meer dan 300.000 figuren die dat heel graag willen.

Ik ben op 6 april niet in Nederland. Anders had ik voor de eerste keer in mijn leven NIET gestemd. Ik laat mij niet voor het karretje van Jan Roos, GeenStijl en linkse of rechtse populisten spannen.

Ik heb een droom dat het land en de (meeste) politici in opstand komen, dat de 30% stemdrempel niet wordt gehaald, dat Rutte en Asscher zich tegen het referendum keren en dat de Tweede Kamer een wet zal aannemen die dit soort referenda onmogelijk maakt.

en dat Bram Moszkowicz zich bij GeenStijl aansluit

en hierover denk je dus als je door de heuvels van de Limousin loopt. Ik (Tim) kwam in de herberg aan en las mijn mail. En lees een mail van R., een goede vriend die ik al meer dan 30 jaar ken. Terwijl ik mij lopend ergerde over het Oekraïne referendum, tikte R. een mail met precies dezelfde argumenten en conclusies. That’s where friends are for…

Onder vrienden

(Les Billanges -) Saint-Léonard-de-Noblat, 29 maart, 21 km, totaal: 1073 km

(Saint-Léonard-de-Noblat -) Limoges, 30 maart, 19 uur, 5 ºC, 26 km, totaal: 1099 km

De pelgrimsherberg van Saint-Léonard-de-Noblat ligt direct tegenover de kathedraal, een enorme kerk uit de 11e eeuw. Tijdens zijn bouw moet dit het centrum zijn geweest van een eigen wereld met houtzagerijen, steenhouwers, meubelmakers, kopergieters, touwslagers en talloze arme stumpers die elke dag opnieuw zware lasten heen-en-weer zeulden. Nadat de kerk was ingezegend (natuurlijk met een mis van een kardinaal in aanwezigheid van hoge edelen) is het werk tijdens de volgende eeuwen gewoon voortgezet en is het gebouw uitgebreid met nog meer kapellen, altaren, heiligenbeelden, schilderijen en wat al niet meer.

Niemand kent de namen van de oorspronkelijke handwerkslieden (kunstenaars bestonden in de 11e eeuw nog niet) netzomin als dat zij mijn naam kenden of de namen van de plaatselijke bewoners die hier de afgelopen eeuwen zijn gedoopt of begraven of gewoon langsliepen om naar de markt te gaan.

Het is laat in de avond, 23.30 uur. Voor het eerst sinds een paar weken hebben we in de herberg weer eens zelf een pasta gemaakt met verse groente van de groenteboer op het centrale plein. Met de andere Hollandse pelgrim Paul hebben we daarna lang doorgepraat maar om 23 uur is de rust weergekeerd want morgen moeten we verder, ultreia! Ik loop nog naar buiten om de kathedraal een goedenacht te wensen. Het is een zwoel, mijn fleece had ik thuis kunnen laten. De inwoners en hun auto’s slapen al, zelfs de kerk houdt zich stil. Maar ik ben niet alleen want als ik omhoog kijk zie ik allemaal bekenden op de pilaren staan, het jonge lam, de adelaar, de ooievaar, talloze monsters en pauwen. Ook zij lopen de Camino want ik zag ze ook in Luik en in Reims, in Sézanne en in Troyes en voor het laatst in Vézelay.

Ik zie dat hier, in Saint-Léonard-de-Noblat, de duiveltjes in een opperbeste stemming zijn want ze prikken minder venijnig in de lenden van de verdoemden. Zijn ze tijdens carnaval uit het steen gehakt en mochten ze meedrinken tijdens de feesten of heeft de bevolking ze anderszins gunstig proberen te stemmen?

Langzaam loop ik rond de kerk en groet de bekenden één voor één. Dan zie ik hem. De man staart mij aan met een wijdopen mond (zie foto boven). Hij wil iets schreeuwen maar het stokt in zijn keel. Ik neem aan dat hij mij wil aanmoedigen “Ga door, geef niet op, stap in de voetsporen van al de anderen die ik de laatste 900 jaar naar Santiago zag gaan”. Ik knik en wijs naar de Jakobsschelp die op de grond aangeeft hoe de Camino verder gaat. “Ik hou vol, maak je geen zorgen, we zullen de Plaza del Obradoiro bereiken!”

Dan herken ik hem, ik heb hem eerder gezien, in Vézelay op een van de kapitelen in het schip van de kerk. Daar had hij nog lange krullen maar nu heeft hij slechts een geknipte coupe. Is hij naar de kapper geweest of is het vuur van zijn buurman, een draakje, te dicht bij zijn haren gekomen? Het maakt niets uit, vrienden herken je toch. We hebben beloofd om elkaar weer te zien, in ieder geval in Burgos maar hopelijk al eerder.

(lees ook: José Saramago, Memoriaal van het Klooster)

Noblat2