Woef!

van de straat eten is het lekkerste!

En wat vind ik hier nu allemaal van? Mij wordt niets gevraagd. Het begon allemaal bij de bisschop van Groningen, dat was een normale stadswandeling en bij de bisschop kreeg ik een koekje van de secretaresse . Best goed, zo mag de hele reis wel gaan en dan de trein naar Eijsden. Een goede vriendin van mij en mijn vrouwtje (Nicole) stapte nog even in de trein en reisde tot Zwolle met ons mee. Gezellig!

En toen kwam de eerste wandeldag. Nu houd ik erg erg van wandelen, vooral als ik ook de ruimte krijg om op wat konijntjes te jagen. Vangen doe ik niet, maar ze flink laten schrikken en dat ze hard voor mij wegrennen, dat vind ik pas echt leuk. Dus ik ren enthousiast de eerste uren er flink op los, ook een beetje aan mijn conditie werken, anders blijf ik nergens bij die konijntjes. Maar ik wist niet dat ik juist een beetje zuinig met mijn energie moest omgaan, want in Frankrijk zijn er ook veel van die huppelende beestjes. Aan het einde van de eerste dag kon ik nog net wel brokjes eten, maar daarna…… verhip waar is mijn mandje? Een dekentje, is dat waar ik op moet slapen? Ik kijk teleurgesteld naar mijn vrouwtje en gelukkig vindt ze toch nog iets zachts waar ik op mag liggen.

Puck101

ik en mijn baasje in Saint Jean Pied de Port. De stoepjes ruiken hier lekker!

Zo gaat dat nu al maanden. De vrije natuur, dat is waar ik van droom wanneer ik in de kapsalon in de etalage lig.

Nu ben ik een keer, echt maar één keer, erg ondeugend geweest. Ik zag heel ver in verte een konijntje en ik had geen lijntje om. genietend van alle vrijheid , dacht ik , ik ga even jagen (zo heeft Job het mij geleerd) en hup daar ging ik. Als ik had geweten dat mijn baasjes zo in paniek zouden raken, had ik het natuurlijk nooit gedaan, maar toch, het was een mooi avontuur. Een half uurtje duurde het maar en mijn baasjes riepen mij voortdurend, dus ik wist precies waar zij waren. Maar bij terugkomst waren ze heel erg boos. Daar snap ik niks van, doe ik eens een keer iets avontuurlijks, toon wat eigen initiatief, is het ook weer niet goed. Nu heb ik de rest van de reis straf, ik moet een lijntje om. Mijn vrouwtje kan ik nog wel paaien om het lijntje af te doen, maar mijn baasje is er ook altijd bij en die zegt pertinent nee tegen vrij lopen.

De routes langs de weg vind ik echt niet leuk, mijn baasjes ook niet hoor! Maar mijn vrouwtje wordt dan wel heel erg kortaf. Ik moet links van haar lopen, ook als het rechts van haar veel lekkerder ruikt, ik heb dan een heel kort lijntje, gelukkig komt daarna altijd weer een etappe over zandpaadjes in de bossen of de heuvels.

Mijn conditie is top! Als ik langs al die grote honden achter de hekken loop weet ik zeker, ik ben dan wel veel kleiner, zij kunnen heel erg angstaanjagend blaffen, maar ik kan veel harder rennen en houd het ook veel langer vol. Grote herders, mastino’s, pitbulls, ik loop er zeer relaxed langsheen. Soms ontsnapt er eentje en dan treedt mijn baasje stevig op en als het niet lukt zet ik het op het rennen, echt ze blijven nergens.

Puck100

elk dag kijkt mijn baasje naar mijn schoongelikte pootjes, is ze jaloers?

Ik heb ook al een paar echte vrienden gemaakt, Felix, een mooie bordercollie en een klein poedeltje, ik ben haar naam kwijt, maar ze was echt heel lief en natuurlijk die andere pelgrim (Paul) die een tijd met ons opliep. Van hem kreeg ik lekkere kauwstaafjes, speciaal voor mij gekocht.

Best tof hoor zo’n reis, ik word zo nu en dan behoorlijk verwend, ik kom zelfs een beetje aan van al dat lekkers. Vandaag heb ik een rustdag en mijn baasjes ook. heerlijk een beetje dutten, wat eten en dromen van al deze avonturen.

Bij Atlas aan tafel

Atlas te Ostabat

(Osserain -) Ostabat, 22 april, 25 km, Totaal: 1578 km

(Ostabat-) Saint Jean Pied de Port, 23 april, 22 hr, 12 ºC, 23 km, Totaal: 1601 km

We zitten in Ostabat en hebben vandaag één van de vele historische plaatsen van de Camino gepasseerd. In Xibraltar (spreek de X uit als tsj), op 31 km voor Saint Jean Pied de Port, komen de pelgrimspaden uit Tours, Le Puy en Vézelay (ons pad) tezamen.

In al die vorige eeuwen startten in Tours de Ieren, Britten, Hollanders, Zeeuwen en Vlamingen, naar Vézelay liepen Friesen, Groningers, Brabanders, Limburgers, Walen, Pruisen, Westfalen, Denen en Polen om naar Santiago te gaan terwijl in Le Puy de Zwitsers, Oostenrijkers, Schwaben, Bayern, Bohemen, Tsjechen en Slowaken zich verzamelden. In Xibraltar zagen ze elkaar voor het eerst, hier luisterden ze verbaasd naar al die vreemde talen die ze plotseling in de taveernes en rifugi hoorden. Wat is dat voor volk? Wat doen die hier? Allemaal moe, allemaal stinkend maar allemaal met hetzelfde doel: naar Santiago! En elke pelgrim had een ander verhaal, beroofd, uitgeput, uitgelachen, bespuwd of juist in elke stad door een prachtvrouw verwelkomt (als je hun gepoch mocht geloven)  Dus, waard, kom op met het bier, of moet ik eerst betalen voordat je het brengt? Vertrouw je mij me niet? En waar zijn de glazen?, we willen de kou vergeten en het nieuws van de anderen horen!
LOEDER!, je zat aan mijn plunjebaal, nog een keer en ik pak mijn mes, Nee ga weg!, anders wordt dit jouw laatste gelag!
Zoiets zag ik voor mij toen we richting Ostabat liepen, de eerste overnachting na Xibraltar. Xibraltar ligt 1550 kilometer, of 67 dagen lopen, van Eijsden in Limburg, het dorp waar wij onze Camino begonnen. Je denkt dat de samenvloeiing van de drie grote pelgrimspaden groots is aangegeven maar ik zie een grote, zwarte sculptuur van drie abstracte wandelaars zonder tekst of kaart. Het zal wel door de EU zijn gefinancierd en ik zal de ware kunst wel niet herkennen. En misschien maak ik de Camino groter dan wat ze is, maar ik had meer verwacht op dit kruispunt van wegen waarover elk jaar meer dan 50.000 mensen naar Santiago gaan.
Ostabat3
drie paden die elkaar vinden in Xibraltar
Waar zijn al die hordes pelgrims? Waar zijn de gespierde Bayern met Weisswürste bungelend aan hun rugzak, of de Ieren waarbij de Guinness uit de bagage drupt of de Zwitsers die onder hun Gruyère kazen bezwijken?
Rond 19 uur lopen we naar het enige restaurant van Ostabat. De straat is leeg maar de lucht is vol van koeiengeloei. Dertien pelgrims zitten aan de tables d’hotes. Allen Fransen maar onze buren spreken Engels; drie generaties van een Bretonse familie die, zoals we later zullen ontdekken, ons op de route vlotjes voorbijlopen.

Ostabat4

de table d’hôtes te Ostabat
De hoofdmaaltijd is voorbij, we zijn in afwachting van de kaas. En dan komt de kok, de ober, de redenaar, het hoofd van het dorp, de man die alles in zich verenigt. En hij begint te praten. Of beter: hij begint zijn betoog, over Ostabat, het Baskische volk, de strijd, de cultuur en het eten dat wordt gemaakt met al het goede wat de Baskische grond voortbrengt, over een bijzondere vogelsoort waarvoor Basken in de bomen klimmen om ze te vangen. Maar die geen van allen aan tafel kent, laat staan heeft gegeten. De Baskische kosmologie is nu aan de orde, of de grammatica van een bijzonder dialect dat alleen in het Ostabat-dal wordt gesproken. Zijn ogen gloeien en de armen maken grootse gebaren, GROOTSE gebaren. De wereld is overzichtelijk en het centrum daarvan bevindt zich bij ons, staat naast ons aan tafel.
Nog maar een dag en dan bereiken we de eindhalte van de Via Lemovicensis, Saint Jean Pied de Port. Dat is de stad waar de meesten aan hun Camino beginnen, wij hebben ons slechts bezig gehouden met een voorafje voor fijnproevers. Dat we nooit hadden willen missen. De pelgrimsaantallen zwellen aan, de gîtes in Ostabat zijn al twee keer zo groot dan alle eerdere hutten op de via Lemovicensis en in Saint Jean Pied de Port zijn ze opnieuw gegroeid.
De eindfase van onze Camino begint over een paar dagen. In Spanje. Het land van ons hart. Recht door zee, prachtige natuur, dorpjes waar het goed toeven is en waar we een paar goede vrienden hebben gevonden.
De trein is in aantocht en wij naderen het perron, de bergen van de Pyreneeën. Wij willen over de pas, naar Roncesvalles en daarna Spanje binnenstormen. De stoomlocomotief warmt zich op, het geluid van al die voeten over de bergpaden, het gezweet en gehijg van al degenen die op stap zijn, jaar na jaar en die de Camino tot een Europees cultuurmonument maken. Het geluid is zacht maar voor ons, de pelgrims die één nacht in een herberg van Ostabat slapen, is zijn fluit al duidelijk hoorbaar….CAMINO FRRRRANCÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉS…..!

Natte hond

voordat de hoosbui losbarstte

(Orthez -) Osserain, 21 april, 21 hr, 13 ºC, 28 km, Totaal: 1553 km

Onze kamer in de chambre d’hôtes van Osserain rook naar een vochtige Puck, intens en animaal. We zijn in de buurt van de bergen en dus kan het weer onverwacht en snel veranderen. Wat begon als een droge, grijze, sombere ochtend ging over in een redelijk zonnige middag en sloot af met een èchte hoosbui uit een pikzwarte lucht op 6 kilometer voor onze eindbestemming. Je kijkt naar de lucht (een donker wolkendek tot aan de horizon – dit gaat voorlopig niet veranderen…) en dan, zucht, zakt de blik naar de grond, wordt de rugzak stevig omgegord en loop je maar domweg verder. De regenjas wordt nat, alles wordt nat maar een uur later werden we door de gastvrije Pascal in zijn (droge) huis ontvangen.

We hebben een fantastische maaltijd gehad, lekker en veel, de maag moet immers goed gevuld worden. De groentesoep en tomatensaus had Pascal bereid volgens de beste Slow Food tradities met ingrediënten uit de eigen tuin en pannen die urenlang pruttelden op een vlammetje. Een diner met stevige Spaanse invloeden en daarbij dronken we de eerste Rioja van de Camino. Het schenken en drinken van Spaanse wijn in Frans Baskenland is natuurlijk een subtiele vorm van protest waar we knorrend van genot aan hebben meegedaan.

En vervolgens? Niets! Rust, bijkomen, lezen en slapen! De dagetappe was gevuld met veel venijnige heuveltjes, we zijn alledrie gevloerd en vertrokken na het eten gelijk naar de slaapkamer en liggen nu op onze mandjes.

Puck snurkt. Het was opnieuw een langere tocht dan wat de boekjes vermelden (ditmaal 28 i.p.v. 25 km). Telkens als we op een asfaltweg kwamen hebben we haar de hondenschoentjes aangebonden en dat lijkt goed te werken. We zetten dit voort en hopen dat ze daarmee helemaal herstelt.

Intuitie

werk van Juan Manual Florenza – 1

Ik heb het eerder geschreven maar ik herhaal het opnieuw, de verschillen tussen achtereenvolgende overnachtingsadresjes zijn enorm. Op zaterdag waren we te gast bij een Française waar de pelgrims in het souterrain sliepen en op de eerste verdieping, in haar woonkamer aten omgeven door foto’s, aquarellen en boeken over Marokko. De dag daarna liepen over de oprijlaan naar een histancia-achtig gebouw uit de 18e eeuw (lees: vakwerk-wanden en deurposten bedoeld voor mensen van 1.80 meter en kleiner) dat werd bewoond door een prachtig ouder echtpaar. De man, Juan Manuel Florenza, schrijft en schildert, zijn felgekleurde werken met veel naakt hangen op alle wanden in het hoofd- en de bijgebouwen. De vrouw was in haar jongere jaren een balletdanseres en spreekt vol passie over die tijd en over de jonge dansers die ze nu als mentor begeleidt. Wat een energie!

Vandaag blijven we een nacht in het bijgebouw van een oud Dominicanenklooster in St. Sever waar een gemeentelijke pelgrimsherberg is gehuisvest. Eenvoudige inrichting met crèmekleurige, kale wanden en vloeren en een pakket stichtelijke en toeristische folders op de gemeenschappelijke eettafel. Eerdere gemeentelijke herbergen hadden een soortgelijk simpele inrichting. De koopman in mij zegt dat men de schone maar karige inrichting heeft genomen uit kostenbesparingsoverwegingen maar toch, na twee maanden Camino, hoop ik dat hiervoor ook meer poëtische redenen zijn. In deze ruimtes wordt je niet afgeleid door radio, TV of internet en ook aan boeken heeft men hier geen geld uitgegeven. Als je de enige gast in de herberg bent dan heb je in deze omgeving tijd en rust om na te denken over zaken van belang, wellicht over de redenen waarom je op pad bent gegaan; een groot verlies, een onbekende toekomst of bijvoorbeeld een leven na het pensioen.
Het doet mij denken aan de rust van de monnik die zich in zijn kloostercel verlost weet van de dagelijkse beslommeringen en zich, dag-in-dag-uit, richt op het leven en de leer van de apostels en andere heiligen.
In bibliotheken, musea en concertzalen is het niet anders. Je zit in een ruimte zonder verdere afleiding waar je met volle concentratie tekst, muziek of beeld ervaart, die interpreteert en daardoor ontroert wordt.
Hoe anders verloopt het denken wanneer je op de Camino loopt. In je hoofd walsen als in een wijnglas gedachtes rond over allerlei onderwerpen. Je bent niet passief een werk van iemand anders aan het consumeren maar je bent nu zelf de schepper, alles is mogelijk, je hersenen en fantasie bepalen het verloop. Sommige gedachtes trekken elkaar aan en vormen tezamen iets nieuws terwijl later beelden juist uiteenvallen in onverwachte elementen. Je brein schrijft vliegensvlug een kladblok vol met krabbels, doorhalingen en pijlen dat uiteindelijk tot een analyse leidt, of tot een idee of tot helemaal niets. Om daarna een nieuw “denkwerk”  te maken.
Het is een schijnbaar ongecontroleerd proces dat tot nieuwe inzichten leidt. Maar zoiets gebeurt vooral als je een goede dag hebt, de rugzak niet te zwaar is, het pad niet te lastig en een frisse wind vriendelijk in je gezicht blaast. Het is niet elke dag feest.
En natuurlijk moet je niet gehaast zijn door allerlei afspraken en deadlines, of geïrriteerd zijn door een mail of een sukkel, of voortdurend gestoord wordt door je iPhone en ook als je ziek bent en je hele hoofd verstopt zit kan je beter gedachteloos naar de beeldbuis staren.. Maar van al die beperkingen hebben we geen last tijdens de Camino.
Ik loop honderd meter, zie een laagvliegend vinkje, geniet van een doorkijk in het bos en ruik de geur van een bloeiende bremstruik. In de tussentijd koppel ik een pelgrimsherberg aan een monnikencel en een claustrum aan een brainstormsessie en ben overtuigd dat we zo veel meer met onze verbeelding, onze inventiviteit en intuïtie kunnen doen. Terwijl je beweegt vallen zonder moeite de stukjes van verschillende puzzels in elkaar. Het gaat moeiteloos, de denkstappen zijn niet het gevolg van zwoegwerk maar juist van ontspanning, een open blik en niet beperkt door procedures, agendapunten, standaard formats of wat dan ook.
Het moet stil zijn tijdens zulke sessies of, nog beter, als om mij heen een zacht muziekje klinkt van natuurgeluiden met een briesje, zoals hier in Frankrijk, op de Drentse hei of het strand van Schiermonnikoog. Gaat iemand op drie meter telefoneren dan houdt alles op, wordt het zwoegen en stokt de associatieboog.
Intuitie3
werk van Juan Manual Florenza – 2
Ik sta nu in het voormalig claustrum van de Dominicanenklooster te St Sever. Het klooster is natuurlijk tijdens de Franse revolutie bestormd, leeggeroofd, onteigend en daarna verkocht aan een revolutionair of de hoogstbiedende die het als paleis had ingericht. De kleinzoon van de nieuwe eigenaar zal echter al het geld hebben verbrast want het gebouw is verkocht, is ziekenhuis geweest en staat er nu vervallen bij. De arcade is er nog maar de ornamenten zijn beschadigd en het centrale plein dat vroeger een “hortus conclusus” was, is nu een cementen vlakte. Het gebouw is niet heel oud, 16e eeuws met de grote delen stammend uit de 18e of zelfs 19e eeuw. Het meest raadselachtige is een bordje boven een van de twee toegangspoorten dat zegt “Hõhe 2.75”. De tekst is Frans, Baskisch noch Spaans. Is het een overblijfsel uit de 2e WO, op de binnenplaats kan je met gemak 20 grote Mercedessen kwijt van officieren en collaborerende Fransen of honderd joden en verzetstrijders verzamelen voor hun vertrek naar het Oosten. Ik begrijp het niet, ik zie het bord bij mijn eerste omgang onder de arcades, het vormt een uitroepteken boven de poort. Al in 1946 zou een Fransman het bord van de muur hebben gesloopt of het laten verdwijnen met een witkwast. Volgens de buitenkant van het gebouw huist hier het Musee Jacobin, maar dat waren geen Duitsers, mijn hersenen laten me in de steek, ik begin aan de tweede rondgang.
Hohe1
het raadsel van St Sever
Op de eerste verdieping zijn gesloten ramen waarachter een andere, verheven rondgang is verborgen en waaraan de nissen van de Dominicaners lagen. Wat zouden de monniken hebben gedacht toen ze hier 300 jaar geleden liepen. Of in de vele andere kloosters, we zijn 100 kilometer van Spanje waar de Roomse kerk nog altijd een aanzienlijk onroerend goed portefeuille beheert. Monique en ik hebben hier twee keer het klooster van Santo Domingo de Silos bezocht. Het klooster van Santo Domingo de Silos is nog altijd in functie, zelfs de Spaanse burgeroorlog heeft het gebouw zonder schade overleefd. Hebben de monniken, terwijl ze hun  rondjes onder de arcade liepen, gewerkt aan nieuwe theorieën? Kloosters staan niet bekend om hun revolutionaire gezindheid en bankierende nieuwe inzichten maar dat is de mening van een 21ste eeuws persoon die in 40 jaar tijd de verandering heeft meegemaakt van typemachine met carbonpapier naar een iPhone. Kloosters waren echter honderden jaren het centrum van de wetenschap. Theologische, filosofische, juridische en medische discours vonden hier plaats of op de paar net gestichte universiteiten. We waren naar Santo Domingo de Silos gereisd om het wereldberoemde Gregoriaanse koor te horen en een architectonisch wonder van het claustrum te bezoeken. We arriveerden op een zondagmiddag en beseften te laat dat dan alle wereldse functies van het klooster voor een dag waren gestopt. De muziek was echter van een hemelse schoonheid zodat we de reis niet voor niets hadden gemaakt. Jaren later keerden we terug, ditmaal hadden we van te voren de openingstijden gecontroleerd. De Romaanse kapitelen zijn van het claustrum zijn niet door een ambachtsman gemaakt, de professor onderscheidde 3 of 4 stijlen waarvan alleen de eerste twee op de goedkeuring van Walter Muir Whitehill konden rekenen. Ik kan mij geen mooiere Romaanse kapitelen herinneren maar ik ben een leek en ik heb gelukkig nog maar een fractie van al het schone op aarde gezien.
Het claustrum is in 1942 in detail door Whitehill beschreven. In zijn boek “Spanish Romanesque Architecture of the Eleventh Century” beschrijft hij de kapitelen in detail op meer dan 10 pagina’s en hij presenteert een nieuw en, naar ik aanneem, baanbrekend inzicht in welke fasen het claustrum is gebouwd. Zowel het aantal pilaren als ook de afmetingen van de vier zijdes verschilt zodat het ogenschijnlijke vierkant in werkelijkheid een parallellogram is. Gek genoeg laat hij een element onvermeld dat voor een specialist Romaanse kunst wellicht triviaal is maar wat de leek gelijk opvalt als hij de ruimte betreed en zijn ogen en geest zijn gewend aan de rust en het licht. Zonder enige aanleiding overtreden twee pilaren de Romaanse stijlvoorschriften. Nooteboom heeft het prachtig beschreven in “De Omweg naar Santiago”, maar ik heb het boek niet bij mij dus jullie moeten naar Godert walter gaan om zelf een exemplaar te kopen.
Pilaren1
de pilaarrevolutie van St. Domingo de Silos
En dan keer ik weer terug tot de Camino en de ideeën die kunnen ontstaan bij een wandeling van een ontspannen geest door een rustige, natuurlijke omgeving. Ik denk niet dat de monniken hier tot volledig nieuwe theologische inzichten zijn gekomen, anders vrees ik dat de Jezuïten het pand hadden bezocht en de omwoners zich aan het vuur van een paar brandstapels hadden kunnen verwarmen. De vele perkamenten en in kalfsleder gebonden werken van de bibliotheek tonen aan dat het klooster een centrum was van de medische wetenschap en de muziek. En dus denk ik dat een monnik, laten we hem Jaime noemen, hier rondliep en al neuriend lopend aan een nieuwe compositie werkte die wellicht voor 95 of misschien wel 99% volgens de conventionele Gregoriaanse regels was opgebouwd maar dat hij, na al zijn dagen van concentratie, contemplatie, intuïtie en zweten, uiteindelijk een nieuw stijlelement als een terloopse voetnoot in een van zijn gezangen introduceerde. De auteurs van de oude gezangen zijn anoniem dus Jaime blijft helaas voor ons een onbekend genie.
Of, een ander voorbeeld, dat enkele eeuwen voor Jaime, de monnik-bouwmeester van van het geplande klooster Santo Domingo de Silos rondliep, in een ander claustrum natuurlijk, en het bouwplan overdacht. Het bestaande plan bevel hem, laten we hem Pedro noemen, maar matig, Pedro was een dromer die zich verbaasde aan de schoonheid van de natuur. Ik zie voor me hoe Pedro rondliep na een uitgebreid maal in het refectorium waarbij hij misschien een enkel glas wijn had gedronken. Zijn ogen dwalen af, kijken naar de pilaren van het claustrum en daar, op dat moment, flitst het idee door Pedro’s hoofd en zag hij voor zijn ogen de gedraaide pilaar, met de uitstraling van een stenen wervelwind of, volgens zijn mokkende tegenstanders, van gekruiste  vrouwenbenen. Hoeveel rondjes hebben de architect met de twijfelende abt wel niet gelopen voordat de hogere clerus instemde met het ontwerp van Pedro. Om daarna dit wonder tot in lengte der dagen achter de dikke kloosterdeuren verborgen te houden en te voorkomen dat deze “innovatie” elders zou worden gekopiëerd.
Mijn stelling is, ik heb het nu weer over de huidige tijd, dat we te weinig lopen of andere activiteiten verrichten waarbij we onze gedachten vrij laten fladderen. Als in mijn vakgebied een oplossing voor een probleem wordt gezocht dan gaan een aantal experts in een kamer zitten en ontstaat, heel efficiënt, in korte tijd een lange lijst met allerlei mogelijke oplossingen die op gele briefjes worden genoteerd en daarna verder worden verwerkt.
Waarom gebeurt het zo weinig dat je zegt “doei, ik ga even lopen en ben over drie uur wel weer terug” om het gehoorde en geziene op je eigen chaotische wijze te verwerken, naar de merels kijkend en de boslucht insnuivend, en dan “PING” op een ander idee komt en dan “PING PING” op een nog beter idee,  je je eigen brein autonoom laat werken, vertrouwend op zijn intuïtie en ervaring? En daarna terugkeert naar de hogedrukpan in het zweethok. Ben ik te lang op de Camino, kan dit niet werken omdat je tijdens zo’n wandeling denkt aan je hypotheek en daarna “PING” een mail ontvangt en dan “PING PING” nieuws van de Volkskrant krijgt?
We moeten meer tijd opeisen om vrij te denken. Dat doen we nu tijdens een zondagsuurtje maar ik ben overtuigd dat dit te weinig is en dat wij, de samenleving, onze economie, ons land zal profiteren als we durven af te wijken en meer vertrouwen op het ongrijpbare kapitaal van de menselijke creativiteit. Kinderen en studenten volgen jarenlang onderwijs, verzamelen ladingen kennis, leren kritisch denken en vormen zich hopelijk ook op cultureel gebied. Die cocktail levert veel meer potentie tot innovatie dan dezelfde kinderen in landen als Iran of Rusland waar ze het uit het hoofd moet laten om vragen te stellen die hun leraar, professor of het systeem niet bevalt.
Ik keer terug naar mijn eerdere vraag: waarom maken we in het Westen zo weinig gebruik van de kracht van de creativiteit van onze kritische burgers? Ik zie twee redenen maar ik heb niet de proefschriften gelezen die hierover zullen zijn geschreven en zal onwetend zijn over onnoemlijk veel nuances. Het lijkt mij dat mijn voorstel allereerst haaks staat op de steeds sterker wordende sportcultus, sport past goed bij de huidige fetisj van meer, sneller en efficiënter maar een zwetende tennisser let op de bal en niet op de gedachtensprongen in zijn hoofd. Daarnaast verdwijnt de stilte uit onze samenleving. Muziek schettert al decennia lang in winkels, café’s en openbaar gebied maar door de opkomst van iPods en iPhones lopen, fietsen en werken steeds meer mensen met oordopjes waaruit hun favoriete muziek schettert. Wat is dat toch? Waarom moet je trance, metal, hip-hop of wat dan ook horen als je ’s ochtends vroeg door een park rent? Is het de angst voor de leegte of verveling? Ik hoop van niet, dat het een gewoonte is die men gedachteloos van anderen overneemt. Want als je bang bent voor verveling, als je creativiteit zo gering is dat je de hele tijd maar beziggehouden wil worden, dan is het tijd voor een vakantie (of een sabbatical)
April 2016, Captieux – Orthez

Berg in zicht…!

(Beyries -) Orthez, 20 april, 20 hr, 15 ºC, 15 km, Totaal: 1525 km

Spanje is in zicht, vanochtend passeerden we de grens tussen Les Landes en Pyrénées-Atlantiques. Dan ben je al een klein beetje in de Pyreneeën… En jawel, terwijl we weer, na lange tijd, een heuveltje beklommen zagen we ze, de bergen, aan de horizon. Wit bepoederde bergtoppen. We zien de Franse Noord-zijde maar aan de andere kant heersen olijfolie, sinaasappels, Iberico ham en Jerez. Aanstaande maandag passeren we de grens en tot die tijd leven we nog als God in dit land.

Pyreneeen1

een albino Milka-koe

Vandaag stopten we in Orthez en overnachten we in het pelgrimshotel dat in een 300 jaar oud pand is gehuisvest en een eigen kruidentuin heeft. Paul maakte een prima couscous, Puck (die vandaag een vrij goede dag heeft gehad, alleen bij vertrek even hinkte maar daarna soepel en vrolijk heeft liep) ontving een speciaal dik botje en slaapt nu op haar mandje terwijl wij uitbuiken en zojuist bezoek kregen van twee oudere plaatselijke vrijwilligers aan wie we onze 8 Euro p.p. overnachtingskosten betaalden.

Orthez1

Pelgrimsherberg te Orthez

Puck

Puck hypnotiseert een kat, Captieux

(Bourriot Bergonce -) Bouygues, 17 april, 23 km, Totaal: 1467 km
(Bouygues -) Saint Serves, 18 april, 15 km, Totaal: 1481 km
(Saint Serves -) Beyries, 19 april, 19 hr, C, 29 km, Totaal: 1510 km
Puck heeft een paar lastige dagen achter de rug gehad. Bij het opstaan heeft ze altijd al stijve pootjes gehad, zo baasje zo hond, maar plots hinkte ze in de ochtend een beetje.  We hebben Puck uitgebreid onderzocht en zagen dat een voetzooltje een klein beetje beschadigd was. Vanwege alle verhalen over blessures aan hondenpootjes door ruwe rotsbodems, dachten we eerst dat de blessure veroorzaakt was door het lopen van lange afstanden over asfalt. We hebben Puck uren lang op haar schoentjes laten lopen maar dit gaf geen verbetering. Zuster Monique bekeek vervolgens nogmaals het voetzooltje en vermoedde dat het wondje ontstond door een voetnageltje dat zo lang was geworden dat het in het voetzooltje prikte. Het nageltje hebben we kortgeknipt en de wond smeren we regelmatig in met vaseline zalf. Het voetzooltje is inmiddels zo goed als genezen.
Puck volgen we natuurlijk al dagenlang met argusogen. Eergisteren liep ze gelukkig weer goed (over 23 km) maar we hebben gisteren geen enkel risico genomen en opnieuw een korte afstand (15 km) gelopen zodat Puck in de middag lekker lang kon uitrusten en herstellen. Ook gisteren liep ze uitstekend, als vanouds, maar vandaag op het einde van de dag hinkte ze toch weer even.
We zullen de komende dagen geen lange afstanden lopen, niet langer dan 30 km en liever ook niet langer dan 25 km. Puck moet namelijk weer helemaal in vorm zijn als we zaterdag de Pyreneeën bereiken want dan gaat het pad over de 1300 meter hoge pas bij Roncesvalles.
De boog kan niet altijd gespannen zijn. Of: soms hebben we stom geluk en genieten ervan. Gisteren bereikten we dus al om 12.30 onze eindplaats Saint Serves en daar ontmoetten we bij de bar op het centrale plein de andere pelgrims waarmee we in de rifugio hadden geslapen: Paul en twee vriendelijke Fransen. Na het middagmaal namen we afscheid van de Fransen die nog doorliepen. Bon Route / Buen Camino!
 StServes1
vlnr Paul, Monique, Denis, Jean, Tim + Puck
En we hadden geluk, het was ook nog prachtig weer. Zon en zomerse temperaturen. We hebben daarom Puck gelimiteerd en ’s middags vrijwel niets gedaan. De kleren zijn gewassen in de wasmachine van de gemeentelijke pelgrimsherberg en daarna zaten we sloom bij het droogrek te genieten van de zon, een glas wijn en een goed gesprek. Heerlijk!
 StServes2
Twee mensen volgen hoe de was droogt

Groningen du Sud

als een biljartlaken, Les Landes

(Bourriot Bergonce -) Gailleres, 16 april, 22 hr, 14 ºC, 32 km, Totaal: 1444 km

Sinds twee dagen lopen we in het departement Les Landes, de streek beneden Gironde waarin Bordeaux ligt. Tot heden is het lopen door Les Landes een feest der herkenning. De wegen zijn zo vlak als een pas gemaaid Gronings grasveld, zo recht als de wegen in Oldambt, af en toe schiet een ree over de weg, elke dag regen en wat de pot hier schaft is goed binnen te houden.

LesLandes10lopen over een voormalige spoorlijn in Les Landes

In deze omgeving gaat de blik op oneindig en loop je uren in constant tempo naar het zuiden. Bij elke stap een repeterende symfonie van knarsen, piepen en tikken van sluitingen, kledingstukken en wandelstokken. Een equivalent van het Omni Mani Padme Hum dat boeddhisten honderden keren per dag prevelen terwijl ze hun gebedsmolen draaien. En door de eentonigheid van het landschap en de meditatieve Kling-Klang-Musik dwalen je gedachten af, ben je een vakantie in Vuurland aan het uitstippelen, denk je aan het boek van Joris Luyendijk en concludeer je dat de bancaire wereld niet amoreel is – zoals Luijendijk herhaaldelijk betoogt – maar wel degelijk op veel vlakken immoreel handelt, over de Erdogan-rel in Duitsland (een bevriend staatshoofd???) en de vele paralellen hiervan met Theo van Gogh, welke boeken ik nog bij Godert Walter ga bestellen, een pied-à-terre in Vézelay (toch maar niet), een spaghetti al limone recept uit Die Zeit, de opzet van een nieuw stukje in de stijl van Jacques-et-son-Maitre (Diderot) over een actuele kwestie en dat niet Griekenland, Ierland of Portugal maar een toekomstig economisch debacle in Frankrijk het grootste gevaar voor de Euro is, dit land is echt heel erg ziek.

Totdat je bij een volgend dorpje bent aangekomen, of een bar ziet of je de herberg hebt bereikt waar we zullen slapen.

En overigens moeten we nog maar 150 kilometer totdat we in Spanje zijn!

Route 16 april1

Spanje gloort aan de horizon…

 

Quiz

Jongens met Mac op een auto, Bazas

(Captieux -) Bourriot-Bergonce, 15 april, 2 hr, 23 km, Totaal: 1412 km
Een overdenking na het zien van twee jongens met een Mac boven op een auto in Bazas:
Monsieur Hercole Captaing, brigadier van de gendarmerie in Bazas, liep over straat en had een vreselijk humeur.  Monsieur Hercole Captaing wordt overigens zelden zo aangesproken, zijn ondergeschikten benaderen hem slechts met de aanhef Monsieur de brigadier (maar dan natuurlijk het Franstalige equivalent), zijn oversten houden het nog korter en roepen CoCa (ik neem aan dat deze originele samenvoeging van de voor- en achternamen van Monsieur Hercole Captaing ontstond tijdens een lang politiediner en wat toch zeer bijzonder is omdat bij de Franse politie originaliteit en afwijkingen van, soms vastgeroeste, procedures niet bijzonder wordt gewaardeerd). Zijn vrouw noemt hem overigens Kokkeltje, niet omdat monsieur Hercole Captaing van kokkels, mosselen, krabben of andere schaaldieren houdt, hij komt immers uit de binnenlanden van de Gironde waar de zee ver te zoeken is en hoofdmaaltijden bestaan uit een groot en meestal rood stuk vlees. Nee, mevrouw noemt haar man Kokkeltje omdat een krachtige visverkoper tijdens een van hun eerste gezamenlijke vakanties aan het strand luidkeels zijn waren aanprees net terwijl ze door monsieur Hercole Captaing sensueel met zonnebrandolie werd ingesmeerd. Je zou dan denken dat ze haar man dan eerder Nivea of Bronsolaire zou noemen maar dan betreden we het ondoorgrondelijke gebied van de gedachtensprongen van de menselijke en wel in het bijzonder van de vrouwelijke geest waarmee ik, journalist Francois Hublot, u verder niet mee lastig wil vallen.
Monsieur Hercule Captaing noemt zijn vrouw trouwens Bobbeltje, we nemen aan dat een gerespecteerd lid uit onze stad Bazas daar zijn goede redenen toe had maar die zijn voor mij, en daarmee ook voor u, duister gebleven.
Monsieur Hercule Captaing had dus een vreselijk humeur al konden slechts enkelen van zijn kennissen dat opmerken omdat hij gewoonlijk al met een strenge en ondoorgrondelijke blik zijn medemensen opnam. Hij liep onder de arcades van ons groots en historisch Place de la Cathédrale, niet vanwege een brandende zon maar omdat het de hele ochtend al onophoudelijk en intens regende. De reden van zijn chagrijn was helder. Een maand geleden had de burgemeester een onderhoud gehad met de politiecommissaris in de Lion’s club van Bazas. De verkiezingen zijn namelijk aanstaande en de burgemeester was begonnen om zijn electoraat met enkele stille acties gunstig te stemmen voor zijn herverkiezing. Veiligheid is een van de grootste zorgen voor zijn medeburgers, zelfs in Bazas, en daarom had hij de commissaris gevraagd of zijn ondergeschikten duidelijker aanwezig konden zijn door hun patrouilles lopend in plaats van rijdend af te leggen. De maatregel zou na de verkiezingen natuurlijk weer worden teruggedraaid om protesten in het politiekorps te onderdrukken en natuurlijk was de burgemeester op de hoogte over de bestuurlijke ambities van de commissaris, daarover moesten ze binnenkort nog maar eens verder praten. De bekendmaking had opzien gebaard binnen de politie maar protesten bleven uit want de lente was aangebroken en de agenten liepen in een stralende zon hun ronde en bezochten hun bar om zich op de hoogte te stellen van de maatschappelijke ontwikkelingen. De dagelijkse ronde duurde daardoor vier keer zo lang als daarvoor maar niemand die zich daarover druk maakte, dat was een zaak voor financiële ambtenaren elders in het land en wanneer die de cijfers onder ogen kregen waren de verkiezingen al geweest en de maatregel weer teruggedraaid.
Juist op de dag dat Monsieur Hercole Captaing voor het eerst gehoor moest geven aan de instructie van zijn commissaris was het weer omgeslagen. Een lage drukgebied had onze befaamde Romaanse kathedraal bereikt, de lentezon liet zich niet meer zien en in plaats daarvan begon het te regenen alsof Bazas in April 2016 door een zondvloed weggespoeld moest worden. Monsieur Hercule Captaing stond voor het venster van de bar chocolaterie Noosa Café en keek naar binnen. Aan de warme zijde van het glas zaten twee wat morsige lieden in sportkledij aan een tafeltje dat vol stond met kopjes koffie en stukken chocoladetaart. Vast en zeker pelgrims, dacht Monsieur Hercule Captaing, en zijn scherpe blik ontdekte dat ook een wit-bruine hond deel uitmaakte van deze allochtone groep. Het liefst had hij vandaag nog alle paaltjes met de bewegwijzering van het pelgrimspad uit de zompige Girondese bodem gerukt want hij vond het pelgrimsvolk een verwend, stinkend en slecht Frans sprekende aanslag op de rust in zijn geliefde stad Bazas. Vooral aan de Nederlanders onder hen had hij een bloedhekel nadat enkelen van hen hem in het Engels (in het Engels!) hadden aangesproken over de lengte van de door de burgemeester verordonneerde middagrust. Zwaar over het paard getild volk dat in onze bars zich volpropt met koffie en chocola en monsieur Hercule Casting wist zelf maar al te goed hoe lekker de chocoladetaarten van het Noosa Café zijn. Maar hij kon hier niet naar binnen stappen, de eigenaar was namelijk van de verkeerde partij en zou ongetwijfeld in de wekelijkse raadsvergadering een betoog houden over politieagenten die onder diensttijd, zelfs als buiten het lopen door slagregens onmogelijk wordt gemaakt, de drempel van zijn etablissement overschrijden om een kop koffie met slagroom te drinken. De zeikerd, dan maar naar Le petit Café om de hoek.
Grommend draaide Monsieur Hercule Casting zich om. De commissaris had bij zijn oekaze vergeten om waterdichte schoenen uit te reiken zodat Monsieur Hercule Casting het gevoel had dat hij, zelfs onder de arcade, met zijn schoenen door een rivierbedding liep. Morgen moest hij Bobbeltje maar vragen om de laarzen uit de garage te halen.
Monsieur Hercule Casting wilde verder lopen maar op dat moment zwiepte de deur van de bar open en wat volk, gehuld in een koffie-chocolade geur, stapte naar buiten. Hij keek naar binnen en zag nog net de jongste bediende Sophie een Forêt noir taartje uit de koelvitrine pakken. Toch niet voor die pelgrims! De volgende keer zou hij het paspoort van één van hen in Parijs laten controleren, dat is geen probleem met de huidige aangescherpte anti-terrorisme maatregelen. Kunnen ze twee uurtjes op het politiekantoor piepen, hij krijgt ze wel klein.
Vergeef mij lezer, ik heb veel geduld van u gevraagd met deze korte schets van het gevoelsleven van Monsieur Hercule Casting, waarbij ik nog tal van interessante maar niet ter zake doende details heb overgeslagen. Het voorgaande diende slechts om u een indruk te geven van het karakter en de gemoedstoestand van deze politieambtenaar in functie.
De confrontatie was onafwendbaar. Monsieur Hercule Casting was de hoek omgegaan bij de bar chocolaterie Noosa Café en liep door de Rue Saint Martin omhoog toen de regen stopte en zijn borend oog twee kwajongens opmerkte die met een Mac boven op de auto van een mede-citoyen zaten.
Monsieur Hercule Casting had al veel in Bazas beleefd, kinderen hadden gerugbyd met de openstaande ramen van de raadszaal als doel, hadden een vreugdevuur van kerstbomen onder het standbeeld van Jeanne d’Arc gemaakt en hadden hem laatst zelfs gevraagd waar ze hash konden kopen. Maar dit sloeg alles. Monsieur Hercule Casting stond als door de bliksem getroffen voor de auto, hyperventilerend en donderde “Canaille. Wat doen jullie daar. Waar halen jullie het lef vandaan?”
En waarde lezers, dan nu de wekelijkse psychologische quiz. Wat is het beste antwoord dat de jongens kunnen geven om de dreigende escalatie met niet te voorziene effecten op hun verdere educatieve en productieve carrière te voorkomen:
  • Wie ben jij, eikel?
  • Volgens mijn vader mag het, als we maar niet op zijn auto gingen zitten
  • Ha Hercule, heb jij het wachtwoord voor de WiFi?
  • Sorry, maar hier hadden we het beste internet ontvangst.
  • Hé, effe dimmen, mijn oom is burgemeester hier
We zullen de inzendingen voorleggen aan Monsieur Hercule Casting. Een prijs kan natuurlijk alleen worden uitgereikt als hij zo bereidwillig is om mee te werken en een winnend antwoord te kiezen.

Nooteboompje

Proletarisch café, Captieux

(Saint Hilaire de Noaille -) Pruera, 12 april, 34 km, Totaal: 1361

(Pruera -) Captieux, 13 april, 27 km, Totaal: 1389

(Captieux Hotel -) Captieux Rifugio, 14 april, 18 hr, 20 ºC, 0,1 km, Totaal: 1389

Captieux heeft alles. In vergelijking tot eerdere kleine Franse dorpjes is de overdaad hier enorm. Twee bakkers, twee banken, die supermarkten en nog meer bars. Alleen de bevolking schijnt het niet te beseffen.
13.30 uur. Het is zonnig en de stoelen staan buiten op het terras maar mensen laten zich nauwelijks zien. Aan twee tafeltjes eten mensen meegebrachte sandwiches die ze wegspoelen met frisdrank. Het is immers nog middag. De overige tafeltjes zijn leeg en stil.
 Captieux2
Boulevard de Captieux
13.45 uur. Ambtenaren en arbeiders zijn aan het werk want Bar Cercle des Travailleurs is dicht, potdicht, luiken zijn voor de ramen en het ziet er niet naar uit dat het ooit nog eens opengaat. Maar wellicht dat hier nauwelijks nog mensen werken, naast de middenstand natuurlijk maar die laat zich in een dergelijk rood bolwerk niet zien.
Van een deel van de potentiële klandizie begrijpen we waarom ze niet loom naast ons zitten. Een groep mannen en vrouwen van leeftijd staat voor de kerk in frisse kledij, met nieuwe wandelstokken en lichte schoenen. Ook zij zullen de Camino lopen al is het maar een minuscuul deel.
Van nog meer bewoners wordt duidelijk waarom ze niet in de zon zitten. Een van diegenen zal dat zelfs nooit meer doen, die ligt horizontaal in de lijkwagen en twee Renaults Espaces daarachter zitten vol. De dode zou zich bij bij de andere passagiers hebben verontschuldigt, de siësta is hier namelijk heilig, dat hebben we door schade en schande al wel geleerd. Maar na de plichtplegingen zal iedereen aan tafel gaan, het glas heffen, op de dode proosten om daarna verder te praten over het laatste nieuws dat ze bij één van de twee bakkers hebben gehoord, de lotto die hier op 23 april wordt gehouden ter financiering van een schoolreisje of over de Mirages die voortdurend over Captieux vliegen. We zitten op een goed beveiligd stukje Frans grondgebied.
De kerk van Captieux lijkt de weinige activiteiten stoïcijns gade te slaan of ze dut zelf ook want haar ingewanden zijn leeg. Naast de kerk staat de heilige Franse drie-eenheid: stadhuis – postbus – oorlogsmonument. Maar niets lijkt de eeuwige waarheid te bezitten, het dogma is hier onderuitgehaald door een klein plakkaat dat aan de muur van het stadhuis is bevestigd. Net alsof Luther in Captieux opnieuw zijn stellingen heeft bevestigd. Het plakkaat herdenkt de reeks van aanslagen die op 13 november in Parijs werden gepleegd. Gek eigenlijk dat we nu pas, na meer dan 1000 kilometer in Frankrijk, pas de eerste officiële herinnering aan deze aanslagen tegen het hart van de Franse staat, de vrijheid, zien. Maar ook vreemd dat men niet tegelijkertijd de aanslag op Charli Hebdo heeft herdacht.
Ik hoop dat de anarchie in Captieux zich over het land zal uitspreiden. Dat op elke mairie een klein plakkaat wordt getimmerd, een grote uitvoering mag ook, met in een hoekje een comic uit Charli Hebdo.
Captieux4
Nagedachtenis aan de terreur in Parijs
Voor een Nooteboompje is maar weinig nodig. Een terras  met wijds uitzicht, het liefst aan een Place de la Republique, Plaza de Armas of Piazza Cavour. Koop een krant, bestel een pastis, nestel je in de zon en observeer het leven. Het liefst met een Moleskine boekje en pen.
We hebben onverwachts een rustdag ingelast. Die zouden we eigenlijk houden aan de voet van de Pyreneeën maar Puck was gisteren erg moe en liep niet lekker. Vandaag hebben we daarom pas op de plaats gemaakt. Of toch niet helemaal, vanochtend hebben we 50 meter gelopen van het Hotel Restaurant Bar Cap des Landes tot aan de mairie en ons daar aangemeld voor de gemeentelijke rifugio. Puck lijkt weer bijgekomen maar we zullen, hoe dan ook, geen tochten maken die langer zijn dan 30 kilometer. Morgen om 9 uur staan we weer in de starthouding, op weg naar Spanje.

Trois Couleurs

Trois Couleurs Rouge (Puyferrat)

Auros / Preora, April 2016

Ik herinner mij de dag waarop ik voor het eerst Kieslowski’s film “La double Vie de Veronique” zag. Met een indrukwekkende Irène Jacob die zichzelf in Polen tegenkomt en later, in Frankrijk, een marionettenspeler ontmoet. Dit was het Frankrijk waarvan de keuken naar “bouquet garni” rook en de overige kamers naar Savon de Marseille.

Ja, ik herinner mij eveneens dat Kieslowski kort daarna zijn Trois Couleurs trilogie opnam. Jacob acteerde opnieuw in Rouge en Juliette Binoche in Blue. De sterren waren dus aanwezig en de films waren zeker niet slecht maar de betovering van La double Vie ontbrak.

TroisCouleur2

Trois Couleurs Blanc (Puy Servain)

Ik herinner mij een scene uit Blue waarin een auto met hoge snelheid over een verlaten departementale weg raast. Zo’n weg waar wij nu soms kilometers langslopen. De auto is op weg naar een onlangs gebouwde, karakterloze burgerhut. In dat huis wordt geen bouillon met bouquet garni bereid maar stopt men een literpak tomatensoep van de Carrefour in de magnetron. Dat is het Frankrijk waarin wij verzeild zijn geraakt.

TroisCouleur2

Trois Couleurs Blue (Auros)

En, ja, daarom, als we het zoveelste dorp zonder bar, bakker & restaurant doorlopen, herinner ik mij “La double Vie”, hoor ik het geluid van een Franse stationsbar, zie ik de verbijstering van Irène’s gezicht als ze de foto’s van haar Poolse reis doorbladert en kijk ik over haar schouder naar de magie van het poppenspel.

En geniet ik van de Trois Couleurs die we onderweg tegenkomen.

Bekijk ook:

Marcello Mastroianni & Francesco Tato, Ik herinner mij (Mi ricordo, sì io mi ricordo) (1997)

Kieslowski, La double Vie de Veronique (1991)

Kieslowski, Trois Couleurs Blue (1993)

Kieslowski, Trois Couleurs Blanc (1994)

Kieslowski, Trois Couleurs Rouge (1994)