9 april 2025. Dag 36. Hasenstrick – Jona (Rapperswil): 12 km. Dag 37. Jona – Einsiedeln: 18 km.
De laatste dagen lopen we kortere afstanden. Dit is een minder toeristisch gebied van Zwitserland, en daardoor zijn er maar weinig overnachtingsmogelijkheden. We lopen langs een reeks kleine dorpjes, wat gehuchten en veel eenzame boerderijen en we zien nauwelijks koffiezaken, terrasjes en osteria’s. Laat staan hotels. De weinige hotels in het buitengebied bepalen of je twee korte routes tot een langere kunt samenvoegen, of niet.
We waren trouwens vandaag maar wat blij dat we al na 18 kilometer voor de pelgrimsherberg van Einsiedeln stonden. Naarmate je dichter bij de Alpen komt wordt de vermoeidheid steeds minder door het aantal gelopen kilometers bepaald. Wat telt zijn het aantal hoogtemeters.
Ook op klimvakanties zijn hoogtemeters belangrijk. De mooiste Alpenpieken zijn 3990 meter hoog, daar gaat niemand heen, op die hellingen zie je niemand en bereik je in een overweldigende stilte de top. Iedereen wil een 4000-er scoren, liefst meerdere in een week. Niet alleen op de Mount Everest, ook op de 4000-ers in de Alpen is het dringen bij het Gipfelkreuz en vergt het acrobatiek en doodsverachting om een foto te maken waarop het lijkt dat jij en je vriendengroep echt-waar-tijdens-de-beklimming-helemaal-niemand-hadden-gezien.
Zo’n klimvakantie duurt meestal maar een week en in die week wil men al de ruimhartig gestelde doelen behalen. Het gevolg is stress en zelfoverschatting. Je rent van het ene naar het andere massief of je daalt op de ochtend nadat je een top hebt bereikt 2000 meter naar beneden, van de alpenhut naar het dal, en daarna steek je het dal over en ga je dezelfde middag op de tegenoverliggende wand net zoveel meters omhoog, naar een volgende hut. En begin je de daaropvolgende nacht met een beklimming van een volgende piek. Na een week ben je kapot, je rijdt terug naar Nederland, je valt uitgeput in bed en je herstelt tijdens de eerste werkweek.
Onze prestaties zijn een stuk geringer maar nog altijd adembenemend. Een paar dagen terug gingen we over de Hörnli van 1130 meter en vanochtend stopten we hijgend op de Etzelpass van 945 meter. Op die laatste pas heb je trouwens een aardig hotel met terras en restaurant, maar die had helaas vandaag een Ruhetag en dus moesten we 7 kilometer verder lopen naar Einsiedeln. De rottigste beklimmingen zijn trouwens de steile heuvels waarop de Zwitsers trappen hebben aangelegd die half zijn weg geërodeerd door wandelaars en mountainbikers en waarvan de traptredes te hoog of te diep zijn en waar je voor elke trede anderhalve stap moet maken.
En we hebben Cees bij ons. Cees wil het terrein dat voor hem ligt verkennen, en wel als eerste. Of de linkerkant van het pad. Of de rechterkant. Of links en rechts. Monique heeft Cees aan de lijn en in de bergen is Monique hem daarom voortdurend aan het coachen.
- Nee Cees, niet van links naar rechts. Gewoon links blijven. Luisteren!
- Cees, nu niet om mij heen lopen!
- Cees, achter mij blijven. Achter mij. ACHTER MIJ! ZO TREK JE ME NAAR BENEDEN!!!
- Cees, nu even doorlopen!
- Cees, wat ik zei ik nu? Achter mij lopen!
- Ja Cees, goed zo. Zie je nou wel dat je het kunt? (Tegen mij: Cees kan al best goed met ons in de bergen lopen. Vind je niet?)
Tenslotte nog een paar slimme rugzaktips. Je kunt de last van die zak op een aantal manieren beperken.
- Stop zo min mogelijk in je rugzak (Hierover vind je verreweg de meeste informatie)
- Laat je maat zoveel mogelijk sjouwen (Deze optie wordt nergens genoemd maar volg een groepcursus in de bergen en je ziet een rijk arsenaal van trucs)
- Eet veel pasta in de avond.
- Blijf ’s ochtends Bircher muesli eten. Trek je niets aan van hotelpersoneel of andere hotelgasten, blijf opscheppen! (Waarom zie je Bircher muesli nauwelijks in Nederland? Is er in de ochtend iets lekkerders dan een enorme kop Bircher muesli met een driedubbele Starbucks espresso?)
- Verdeel je spullen op en slimme manier in je rugzak zodat ze je lichaam het minst belasten.
Ik heb weken gelopen met een rugzak waarbij ik na een paar uur al pijn kreeg in mijn schouder, of rond mijn schouder of tussen de schouderbladen. Ik volgde het eerste punt (ik stuurde boeken naar huis of liet ze achter in het hotel). De tweede optie? Die ken ik niet. De derde en vierde mogelijkheid volg ik ook trouw, ik leeg de Bircher muesli-bakken van het ochtendbuffet. En omdat de pijntjes desondanks niet weggingen, inspecteerde ik de rugzak. Ik verkortte en verlengde de talloze stelbanden van de zak, zonder enig resultaat. Wat uiteindelijk werkte was om de rugzak anders te bepakken. Ik haalde zoveel mogelijk spullen uit de bovenklep en stopte die in het hoofdvak van de rugzak. De bovenklep zakt tijdens het lopen naar links of naar rechts en belast de schouder via een hefboomwerking of hoe dan ook, het is niet meer belangrijk want de pijn is verdwenen.
En wat is vermoeiender dan een steile beklimming? Dat is de lange afdaling daarna. Blijf toch gewoon in Nederland!