(Boadillo del Camino -) Villamentero, 14 mei, 17 km, Totaal: 1974 km
Camino Frances (Spanje)
Ooievaars!
Ooievaars (hoeveel?) op de kerk, Boadillo del Camino
(Hontanas -) Boadillo del Camino, 13 mei, 22 hr, 13 ºC, 29 km, Totaal: 1957 km
We hebben een tweede dag door het groene universum van de Mesata gelopen. In de Meseta staan geen bomen en daardoor heb je onbelemmerd uitzicht over glooiende groene vlaktes, een voetbalveld tot aan de horizon waaruit plots de besneeuwde toppen van het Picos gebergte oprijzen. Door dit monochrome landschap kronkelt de Camino en ploegen tientallen pelgrims zich voort over het enige reepje anderskleurige wereld, een bruin modderig voetpad. 100.000 paar voeten zullen dit jaar hier doorheen ploegen. Kilometer na kilometer loopt de troep, door dorpjes waar ze de bars bestormen en iedereen zich vult met koffie en tortilla. En daarna worden de rugzakken nogmaals omgegord want de modder roept ons opnieuw. Een aantal personen vallen af, verdwijnen uit ons beeld maar kunnen (dit is de Camino) 5 dagen dagen later op een Plaza hun koffie drinken terwijl jij langsloopt. Buen Camino!
op de modderstrook, bij Castrojeriz
We slapen in Boadillo del Camino, ook wij hadden nog nooit van dit gat gehoord. Een bruin eiland in een groene zee. Maar de branding is sterk en de huizen aan de rand van het dorp staan op instorten en lijken spoedig te vergaan in de golven van het groene gewas. Onze albergue is Nagelneu, staat tegenover een kerk en is een oase van comfort in de harde wereld van de Spaanse vlakte. Het raam is open, we lopen naar binnen en binnen 5 minuten ligt de inhoud van onze rugzakken op het bed, stoelen, tafels, nachtkastjes en een wastafel. Dan hoor ik geklepper, een oergeluid dat ik herken uit Drenthe, Ooievaars! Ooievaars!! Waar, waar zijn jullie? Dat is een domme vraag. Elke Spanje-ganger kan je vertellen dat ooievaars de meest gelovige dieren op aarde zijn. De meest Roomse in het vogelrijk, op de kerktoren, het schip, de zijbeuken, overal hebben ze hun nesten gebouwd en staat een vogel quasi nonchalant het gekrioel beneden hem (of haar) te bekijken. Inderdaad, hun verenkleed lijkt op dat van monniken, maar daaruit priemt de wortel, een losbandige streep fel oranje dat overal in het dorp te horen is. Het zijn geen trappisten, als ze elkaar begroeten lijken het eerder chique dames die elkaar op de boulevard luidruchtig toespreken.
Het is tien uur. Ik zit op mijn bed en tik dit verhaal, buiten valt de nacht. Ik buig voorover, op twintig meter afstand zie ik een bundel van één meter takjes op één van de hoeken van de kerk. Ik had verwacht dat de ooievaar niet meer parmantig in zijn (of haar?) koninkrijk zou staan. Maar nee!, zelfs nu, als de nacht begint, staat hij (of zij?) op dezelfde plaats boven op de kerk en hoor ik geklepper. Kleppert hij goedenacht tegen zijn buren? Ga toch slapen ooievaar!, strek je pootjes in je mandje, net als Puck (hoe zou het met onze Puck zijn?) slaap zacht en maak mij morgenochtend maar wakker met je geklepper!
De Hel
de Méseta, bij Hornillos del Camino
(Burgos -) Hontanas, 12 mei, 22 hr, 9 ºC, 34 km, Totaal: 1928 km
Na Burgos begint de Meseta. Dat wisten we sinds de bijeenkomst van het Jakobsgenootschap in de Martinikerk. Het werd bevestigd door andere pelgrims in België en Frankrijk.
Eigenlijk betekende het: Na Burgos begint de Hel. Je komt op een vlakke bakoven van een paar honderd kilometers, De zon brandt boven je hoofd, het pad is bruin en stenig, alles bruin, geen boom, geen akkers, niets, alleen jij, de stakker die voortzwoegt, ploetert, struikelt en hopelijk weer boven komt.
Na Burgos begint de Meseta. Rita uit Oostende vertelde hoe ze om 5 uur ’s ochtends met haar Meseta-etappes begon. Ze startte met het ochtendgloren aan de horizon, vogels die beginnen te fluiten. En om 11 uur moet je bij je eindbestemming zijn want daarna brandt de koperen ploert en is het onmogelijk om verder te lopen.
We hebben de prachtige universiteit van Burgos gezien, aan de rand van de stad. Om verliefd op te worden. 16e eeuwse binnenplaatsen met plechtige toegangspoorten. Hoeveel schoonheid heeft een wetenschapper nodig om een theorie te ontwikkelen? Zij die sterven groeten U, de Meseta wacht op ons.
Universidad de Burgos
Na Burgos begint de Meseta. Maar wij hebben haar niet gezien. Wij waren ziende blind, we zochten bruin-verbrande vlaktes, verdorde akkers, dorpjes die door de zon gegeseld werden. Wat wij zagen waren groene, zachtglooiende velden. In Hornillos del Camino, zeventien kilometer buiten Burgos, stopten we voor de lunch. 14.00 uur. Ontmoetten we Sole en Raffa uit Andalucía. En zij vertelden: Dìt is de Meseta, in mei, Groen, vruchtbaar. Later, in Juli, wordt ze kaal en meedogenloos. Onbegaanbaar.
met Sole en Raffa, Hornillos del Camino
Ze spraken over Spanje, een verzameling verschillende regio’s, waarbij het land meer is dan de som van de delen. Wij kennen het Zuiden nauwelijks, maar Sole en Raffa gaven ons een cadeau dat ons daarheen zal drijven. Heerlijke ham, fijn-vetdooraderd en sterke kaas. Uit Andalucía. Dan heb je alleen nog maar brood en een goede fles Ribera del Duero nodig. En een zachte plek in de schaduw van een olijfboom. Geluk kan heel eenvoudig zijn.
Na Hornillos del Camino begint de Hel. Na het afscheid van Sole en Raffa stapten we naar buiten in de regen. Dat veranderde in een hoosbui, een hagelbui, een hoosbui en tenslotte klaarde het op. Maar de weg bleef nat en werd één grote modderstrook. We hebben hier twee uur door modder geploeterd alsof we in België waren. Schoenen veranderden in modderklompen. Hoe zou het met Puck zijn?
na de hoosbui, een rivier op het pad
Nu zitten we in een klein dorpje, Hontanas. Eén hoofdstraat, 50 huizen en de Camino (en daardoor 5 albergues met wat eenvoudige restaurants). Om 5 uur arriveerden we hier. Na Hornillos del Camino hebben we geen enkele pelgrim meer gezien. Die zaten allemaal al in hun albergues. Want dit is de Meseta.
Kathedralen
een pelgrim voor de kathedraal, Burgos
(Atapuerca -) Burgos, 11 mei, 21 hr, 12 ºC, 21 km, Totaal: 1894 km
Op de Camino hoef je nooit naar de kathedraal te zoeken. De Camino leidt je er feilloos heen, in elk dorp en elke stad waar je doorheen loopt. In België en Frankrijk waren ze gewoonlijk gesloten, stonden we bij een dichte deur, voor een stempel in onze credencial maar was de kerk alleen ’s middags geopend als we er ’s ochtends waren en omgekeerd. Dat is in Spanje anders. De meeste kerkjes zijn de hele dag open, zoals het hoort, en in de grote plaatsen merken we dat de opening niet alleen dient om de gelovige een bezinningsoord te geven.
De kerken in Santo Domingo de la Calzada en Burgos zijn bijvoorbeeld altijd open maar buiten de mistijden is de kerk een museum waarvoor je toegang moet betalen, pelgrims worden tegen een gereduceerd tarief binnengelaten.
Met onze credenciales melden we ons in Burgos bij de ticketbalie en liepen daarna een lange verre trap omhoog, naar de kerkingang, die vroeger boven de omgrenzende daken moet hebben gelegen.
Bij de ingang werden we gelijk aangeklampt, een man nam ons mee en begon aan een tocht die geen einde leek te hebben. We stopten in elke nis, bij elk altaar, alle gedenkstenen werden ons getoond, van alle bisschoppen werden de grootste daden geroemd en van alle heiligen werd de hagiografie haastig gepreveld. In het Engels, Spaans of een dialect? We weten het niet en het maakte hem niet veel uit want hij leek tegen zijn helden te praten, niet tegen de twee Hollandse pelgrims die achter hem aan sloften en berouwden dat ze hem zowel de tickets als ook hun credenciales hadden gegeven.
Niet iedereen was een vriend van onze gids. Alsof hij de duivel in eigen persoon voor zich had, zo siste hij naar het zilveren beeld van een ravissante dame die tot het einde der tijden de mannelijke bevolking van Burgos met haar gratiën leek te bekoren. “We hebben haar niet laten gaan! Echtgenote van hertog X! Wilde haar juwelen behouden!” En later werd hij opnieuw witheet, bij een monument van twee edelen met een hond aan de voeten. “Etters, ook die hebben we niet laten gaan. Hun land nalaten aan hun zoon en de kerk overslaan! Ook die zoon moet hier nog ergens liggen”.
Of bij een engeltje, op het eerste gezicht een onschuldig flierefluitertje met een schedel in de handen. “Dat is de kop van markies Y. Ook die blijft hier. Wilde zijn kasteel niet aan de kardinaal nalaten. Laat de wind maar door zijn oogkassen suizen!
“Dat leeft als in Sodom en Gomorra en denkt dat wij klaar staan wanneer zij, al die zuipers en lichtekooien, hun einde voelen naderen. Maar dan vergissen ze zich Hè, hè , hè , hè. Dan zijn ze de klos!” “Het staat wel leuk in de gidsen en boeken, maar al die baronnen, markiezen, grafen en hertogen, die laten we niet gaan. Die komen er niet, Hè, hè , hè , hè”. En hij wees naar boven. Het werd wat onaangenaam. Alsof je in een Siciliaans plaatsje de capo di tutti capi ontmoet en met hem de kwaliteit van zijn boontjes bespreekt.
We stonden bij de trap naar het lagere claustrum. De rondleiding nam een andere wending. Hij bekeek mijn credencial, en sprak hardop mijn naam, “Tim van der Graaf“. Waar lag mijn landgoed? “Heb ik niet, ik heb een achtertuin van 40 vierkante meter”. “Rat!, dat hoor ik vaker, en je komt ook nog uit dat opstandige protestantse nest!, Alleen Alva heeft daar goed opgetreden. Ik ben het zat, kom mee!”
Dit leek mij geen vriend van het vrije, liberale gedachtengoed. Met één haal griste ik de credenciales uit zijn handen en we renden naar de uitgang. In de uitgang, we hadden het gered, draaiden we ons om, en riepen hard in de kerk uno-cinco, uno-cinco (voor de kenners, Spanje-Nederland op het WK 2014, 1-5). Maar, bedacht ik later, ik had eigenlijk heel hard CRUIJFF moeten schreeuwen, Hollands en Catalaans, dat is het aller-aller-ergste.
Finisterre
Waar gaan we vandaag naar toe?
(Belorado -) Atapuerca, 10 mei, 22 hr, 9 ºC, 32 km, Totaal: 1877 km
Met zevenmijlslaarzen
het landschap in Castilla y Léon: nu nog groen
(Santo Domingo de la Calzada -) Belorado, 9 mei, 18 hr, 13 ºC, 23 km, Totaal: 1845 km
Naar ons gevoel zijn we nog maar pas in Spanje maar inmiddels hebben we Navarra en La Rioja al gepasseerd en bereikten we vanmiddag de grens met Castilla y Léon. De provincies, die kennen we maar we hebben soms geen idee in welk dorp we overnachten en, als we lopen, evenmin naar welke plaats we onderweg zijn. In België en Noord-Frankrijk wisten we dat precies maar na Vézelay zijn we ergens het besef van plaatsnamen kwijtgeraakt. Bij vertrek weten we dat we, zoals vandaag, ongeveer 22 kilometers moesten lopen. En al kijken we vier keer in ons gidsje, dan nog moeten we het een vijfde keer openslaan om te controleren naar welke plaats we onderweg zijn.
op de grens met Castilla y Léon
De inloop-perikelen na de 4-daagse autotocht zijn gelukkig achter de rug. We lopen stug door, halen inmiddels de meeste mensen in en bereiken een gemiddelde van boven de 5 km/hr, inclusief koffiepauzes. Dat heeft als voordeel dat we vandaag als een der eersten in de eindplaats Belorado aankwamen en we de eerste keus hadden uit de overgebleven bedden in refugios, hotels en casa rurales. Veel pelgrims reserveren namelijk hun slaapplek en we hebben vandaag gemerkt dat er dan maar weinig overblijft. Gelukkig had een pension nog een kamer voor 2 personen beschikbaar, anders hadden we in een slaapzaal moeten overnachten. We lezen veel romantische verhalen over de pelgrimsbroederschap in slaapzalen maar dat zijn plekken die ons gestolen kunnen worden. Met zijn twintigen slaap je in een zaal, uit efficiency overwegingen zijn die lekker dicht op elkaar geplaatst, op zijn minst 5 personen zijn zware snurkers en 3 mensen hebben zich uit ideële overwegingen al een week niet gewassen. Dan word je niet blij….
Nadat je een slaapplek hebt veroverd moet je gelijk douchen in de nog schone, gedeelde badkamer en je vuile was in de nog onbezette wasmachine stoppen en pas daarna is het tijd voor een middagmaal (we spreken over 3 uur ’s middags). In Frankrijk bereidde men in de restaurants langs de Camino nog decente 3-gangen menu’s van gewone-mensen porties maar dit is Spanje en hier heb je de Menu Peregrino. Dat start met een bord spaghetti of een ander vulmiddel, gaat daarna verder met een flink stuk vlees en stopt met een chocoladetoetje of iets anders zoets en calorierijks. Daarbij staat vanzelfsprekend een fles Rioja op tafel. En dat alles kost tussen de 10 en 15 Euro p.p. Daar worden we gelukkig van en geeft ons de energie om 5 uur op de been te blijven om daarna in de avond een tweede, soortgelijke maaltijd te eten.
Tussen al die praktische handelingen denken we heel hard na over diepgaande zaken, we zijn tenslotte pelgrims. Maar daarmee willen we jullie vandaag niet lastig vallen.
uitbuiken na de Menu Pelegrino
Door La Rioja
Rainoldo en de haan
grijnzende Rainoldo (lees het verhaal), Sto. Domingo de la Calzada
(Nájera -) Santo Domingo de la Calzada, 8 mei, 19 hr, 12 ºC, 22 km, Totaal: 1822 km
Pssst…. Tim!
Pssst….
Tim!
Hé Rainoldo!, jij hier?, hoe ben je hier gekomen vanuit St. Noblat?
Dat was ik niet, in St. Noblat staat Alarik. Meester Hendrik heeft ons in 1162 uit dezelfde steen gehouwen, daarom lijken we op elkaar, en daarna stonden we 3 jaar samen in een schuur. Toen hebben we met elkaar kunnen praten, niet veel want met een versteende mond gaat dat niet zo snel
Dat valt anders best mee, je spreek heel zachtjes maar redelijk vlot
De duiveltjes hebben mij wat trucjes geleerd, laat de bisschop het niet horen
Hoe bevalt het je hier?
Kon slechter. Ik hang in de kathedraal, dus drupt er geen water op mijn hoofd maar sinds 1350 word ik gek van de kippen die tegenover mij in hun hok zitten. Om 6 uur ’s ochtends beginnen ze met hun lawaai en de hele tijd schijnt het licht van hun hok in mijn ogen.
hen en haan in de kathedraal, Sto. Domingo de la Calzada
Maar Rainoldo, ik hoor niets…!
De bisschop heeft in 2010 die kippenren aangepast. Dat had wel eerder gemogen, wij, de beelden, hebben hierover 700 jaar geklaagd en die geschilderde heiligen jammerden ook al zo’n 500 jaar. Het gekraai zit echter nog in mijn oren, ik hoop dat ik over 50 jaar hiervan verlost ben.
Mag ik een foto van je nemen?
Ja hoor, moet ik even grijnzen?
Kan je dat?
Ja hoor, zoals ik je vertelde, ik ben goede vriendjes met de duiveltjes en het is wonderlijk wat die wel niet kunnen…
Rainoldo, laat ik dat maar niet gehoord hebben, ben je klaar? Ja, Zó! Ja, Ja, JAA! Ze zullen het in Nederland niet geloven…! Hoe is dat… Hoe kan…
Vooruit, maak die foto nou!
**Klik**
P.S. In de kathedraal van Santo Domingo zitten een haan en een hen vanwege een wonder uit de 14e eeuw. Een Duitse pelgrim was terechtgesteld omdat hij van een diefstal werd beschuldigd. De liberale rechtsstaat moest nog worden uitgevonden. Natuurlijk was de pelgrim onschuldig en had een afgewezen verliefd meisje een zilveren schaal laaghartig in de tas van de pelgrim gestopt. Maar eind goed, al goed: de pelgrim was opgehangen maar bleek wonder-o-wonder levend in het touw te bungelen want nadat de burgemeester, nadat hij het nieuws van de levende, opgehangen pelgrim had gehoord, zei “die jongen is net zo levend als deze twee geroosterde kippetjes voor mij”, vlogen de twee kippetjes van zijn bord. En vanaf dat moment, of iets later, de kerkelijke archieven zijn nooit zo precies, worden een hen en een haan in de kerk gehouden. 8 jaar geleden liepen we ook in deze kathedraal en toen hoorden we de kippen duidelijk. Deze keer was het in de kerk echter muisstil. De Spanjaarden zaten in de restaurants, het was immers siësta, de Amerikaanse pelgrims hadden Santo Domingo nog niet bereikt en van een paar Europese bezoekers hoorden we alleen de kliks van hun fotocamera’s. Ik nam aan dat het oude kippenpaar het tijdelijke voor het eeuwige hadden verwisseld en dat het nieuwe stel wat meer ontzag voor de kerkelijke instituties hadden en daarom hun snavel hielden. Maar ook hier bleek de werkelijkheid ontluisterend ordinair: men had een geluidsisolerende glasplaat voor het traliewerk van de kippenren gemonteerd. Alleen als je vlak onder de kippenren staat hoor je ze zachtjes tevreden tokken in hun huisje.
7 Juni – Monique in Groningen
Op 4 juni vliegen wij terug. Op 7 juni zal ik weer in de kapsalon zijn. Komt allen! Ik heb er dan weer zin in.
Terug in Spanje, terug op de Camino!
zo kom je ook in Santiago, pantoffelparade te Nájera
(Logrono -) Nájera, 7 mei, 18 hr, 18 ºC, 26 km, Totaal: 1800 km
We zijn terug op de Camino en hebben de eerste kilometers weer achter de zolen, wat is lopen toch beter dan stil zitten achter een stuur.
Maar hiervoor hadden we 4 lange autoritten doorstaan, wat een tocht en wat hebben genoten we van de aankomst. Puck had net voorzichtig wat eerste snuffelstappen bij Agnes gezet en haar hond Balou gezien die 4 keer groter en bovendien zwart is, of, JAWEL!, Joeeeepié, daar rende ze als een gek rondjes in de tuin. Dat komt dus helemaal goed.
Ook op de terugreis was nog een lichtpuntje in de asfaltvlakte. Na een overnachting in een hopeloos trieste Ibis Style hotel (Style betekent 30 Euro meer betalen voor een kek kleedje in de lift en leuke felle kleurtjes op je kamer), reden we verder naar het Zuiden en stopten we bij een Shell tankstation & eetparadijs. Verveelde gezichten, wij sloffen naar de koffiebar, tussen een souvenirszaak en de snackafdeling. En daar, tussen rekken prullaria stond hij, vergeten, alleen gelaten en stil: een flipperautomaat.
Het is een goede flipperkast, geen verrassingen. Ik ruk aan de pin die de looien det de automaat in torpedeert en daarna volgt fase 2: de bal komt in de knoppenhel. 5 verlichte knoppen die, als de bal er tegen aankomt, even op-bompen en “DENG” of “KADUNG” zeggen. heb je 5 van die knoppen bij elkaar dan krijg je het geluid waarvoor je een fanatieke flipperaar midden in de nacht wakker kunt maken:
DENGDENGDENGDENG DENG-DENG DENGDENGDENG
en dat moet zo lang mogelijk doorgaan, als die vervloekte bal er toch doorheen glijdt dan staat de man klaar. Linkervoet, licht voorovergebogen tegen het apparaat, rechtervoet naar achteren, zoals de lead-gitarist van The Clash of, meer toepasselijker, zoals Pete Townsend zijn riffs speelde en daarna zijn gitaar door het drumstel van Keith Moon sloeg (ik heb het nu over de jaren 60), de vingers losjes tegen de beide flipperknoppen, lichtjes verend op de benen, dat zilveren kreng zullen we krijgen en BAM naar boven jassen, komt ie terug, BAM BAM, ik zei naar boven kreng, naar de hel
DENGDENGDENGDENG DENG-DENG DENGDENGDENG
ha, komt die, naar Liiinks, ja!
KJOENK BRRRRRRRRRRR KJOENK KJOEN KJOENK
hé, een verdubbelaar, daar moet ik die bal dus heen jassen…
(de schrijver excuseert zich voor de gedachten van zijn hoofdpersoon, ook hij was gechoqueert over de primitieve gedachten van de flipperaar nadat een Euro-stuk in de gleuf was verdwenen en de flipperkast uit zijn winterslaap ontwaakte)
de held is in volle gang bezig, de eerste twee ballen glipten snel en roemloos tussen de twee flippers maar bij de derde bal had de Held, het apparaat in het snotje en liet het kreunen en steunen. BAM, naar boven kreng, in de knoppenhel DENGDENGDENG etc.
BAM!
Bo-bo-bo-bo-bonusbal!
The Pinball Wizard bij een Shell station in Frankrijk
Ever since I was a young boy,
I’ve played the silver ball.
From Soho down to Brighton
I must have played them all.
But I ain’t seen nothing like him
In any amusement hall…
That deaf, dumb and blind kid
Sure plays a mean pinball!
En nadat de vierde bal (de bonusbal!) na een lang gevecht lafhartig langs de buitenkant van de flippers was verdwenen stond daar een dagrecord op het apparaat, en dat gaf toch een goed gevoel. (de schrijver: dat dagrecord was van 10 uur ’s ochtends op een vrijdag na Hemelvaart, maar we laten de Held maar in zijn waan). De resterende afstand naar Logroño hebben we snel doorgereden.
Vanochtend stonden we weer fris op, de rugzakken waren veel lichter dan voorheen, dit zou een makkie worden. 30 kilometer voor de boeg. Natuurlijk moesten we eerst even wennen aan het lopen en de rugzak emaar daarna zouden we doorstomen.
De realiteit bleek harder te zijn. Monique ligt kapot op bed en heeft last van haar voetzolen, eigenlijk van alles wat met de benen te maken heeft en ook Tim wil vooral languit liggen en geen stap meer verzetten. Oeps, en morgen moeten we weer 25 kilometer lopen….. Maar wat zijn we blij dat we weer straatnaambordjes zien in plaats van “Parijs 576 kilometers”.
op de Camino, in Nájera