Ogen wijd open

de hel, om 17 uur

(Villafrance del Bierzo -) Laguna del Castillo, 25 mei, 22 hr, 26 km, Totaal: 2228 km

Ik slaap nooit in een vliegtuig. Ook niet tijdens intercontinentale vluchten. Ik zit naast een huilende baby, of een hoestende en proestende medepassagier of bij een scherm dat de hele vlucht films vertoont. Ook op een plek met veel beenruimte en voorzien van oordoppen, oogbedekking en een nekkussentje blijf ik wakker.

Ik heb het opgegeven en neem nu veel leesvoer mee naar de cabine. Bij het opstijgen open ik een boek en lees tijdens de nachtvlucht in één ruk door. Ik herinner me nog dat ik tijdens een daling me door de laatste pagina’s van een boek van Graham Greene haastte. Ik was net op tijd, kon het boek dichtklappen toen het landingsgestel de grond raakte. Maar soms wint het vliegtuig en is het boek nog niet uit wanneer de motoren zwijgen. Dat wordt dan gedurende de verdere reis, tijdens de late avonduren, mijn dunne lijntje naar Europa.

Hoe anders is het in een trein. Vooral de nachttrein, met coupé’s, slaapbanken en het liefst nog een piepklein wasbekken is een genot. Altijd feest, onafhankelijk of ik nu wel of niet slaap. Slapen in treinen is echter nooit een probleem. Ik kan niets verzinnen dat je sneller in slaap laat sukkelen dan treinmuziek. De continu hypnotiserende golven van gepiep, gekraak en gekletter, begeleidt door de  ritmische baslijn van de rails brengt je – success guaranteed– in de dommelfase. Soms opgeschrikt door de fluit van een conducteur (huh, waar zijn we?), deuren die dichtslaan en een gekraak alsof het gevaarte uit elkaar wordt getrokken. En daarna tikt de rails weer in de maat en zakken de oogleden opnieuw.
Soms wil je gewoon niet slapen in de trein. Schuif je het gordijn omhoog en staar je naar buiten. Koplampen van een eenzame auto over de weg. Waar gaat die auto heen? Is het een arts op weg naar een bevalling?, een familielid onderweg naar een sterfgeval? Of je kijkt hoe het regent in trieste verlaten straten Daar woon ik gelukkig niet, een bestelbusje die in het donker de trein inhaalt, fietsers die door de regen ploeteren. En daarna draai je je om, is het twee uur later en een wonder is geschiedt want plots is het droog en schijnt een rozekleurige dageraad door de coupé. Kinderen rennen uitgelaten langs de spoorlijn naar school. Tijd voor een kop druppelkoffie, de trein sukkelt het station in en jij loopt door de ontwakende stad.
 Spaalzaal2
de toegang tot de slaapzaal
We liggen in de Albergue van Laguna de Castilla, een gehucht 2 kilometer voor de O Cebreiro pas; de poort naar Galicië. In een ruimte ter grootte van een studeerkamer staan 4 stapelbedden. Iedereen ligt al in bed, de lichten zijn uit, dit is het resultaat van een lang toneelstuk dat om 6 uur ’s avonds begint met een diner, dan wordt voortgezet met een koffie aan de bar waarbij de gedachten van de aanwezigen al afdwalen naar hun slaapzalen. Daar, aan de volgende tafel, zit het stel dat naast ons slaapt. Van haar zullen we geen last hebben maar die man vertrouw ik niet. Het kan een SNURKER zijn.
Spaalzaal1
bar van albergue, met zenuwachtige pseudo-slapers
Om 9 uur, het is hier dan nog licht, lopen de eersten naar de slaapzalen en installeren zich met een boek of iPad in hun bed. De vlucht uit de bar gaat verder totdat iedereen de slaapzaal heeft bereikt en het licht uitgaat. Het is nog voor tienen. Men spreekt nauwelijks in de schemering, Ik ben zenuwachtig, jullie ook? Iemand bindt er geen doekjes om en lijkt direct in slaap te zijn gevallen, zijn ademhaling is luid te horen. Na een paar minuten krijgt de ademhaling een donkerder ondertoon en daarna klinkt al snel de eerste rochel. Een SNURKER! In andere bedden hoor ik gerommel, ook zij hebben het gehoord maar niemand zegt iets. Zucht. Dit is het lot van de pelgrim, in ieder geval van de pelgrim die van albergue naar albergue loopt en in slaapzalen overnacht. Hoeveel procent van de mensen snurken? Als je dat weet kan je eenvoudig de kans berekenen dat in een slaapzaal met 8 personen niemand snurkt. Het percentage snurkers ken ik niet maar ik weet wel dat de kans op 8 niet-snurkers miniem is, de Snurker ligt steeds op de loer en slaat telkens toe.
Stel je toch voor dat je de Camino loopt en 30 dagen in slaapzalen overnacht. Na 5 dagen moet je uitgeput zijn. Misschien bereik je een toestand waarin je immuun wordt voor snurkers. Ben je zo moe dat je altijd slaapt. Ik weet het gelukkig niet.
Ook het einde van de nacht is een feest op de slaapzaal. Tussen 5 en 6 uur staat de eerste op. Joost mag weten waarom iemand zo vroeg opstaat voor een dagtocht van 25 of 30 kilometer. Maar sommigen doen het. En met één schaap over de dam gaat het snel, om zeven uur staat iedereen naast zijn bed of bij de bar voor een ontbijt en om half acht uur liepen we vanochtend al richting de O Cebreiro pas. Romantisch, zo’n pelgrimstocht.
Geschreven op de iPhone tussen 22.00 en 22.45 uur, begeleid door een steeds gevarieerder wordend orkest van geblaas, gegorgel, gefluit en zaag geluiden. Zij die niet slapen groeten u.
P.S. we hebben ALLE overnachtingen tot en met Santiago geboekt. Nooit meer op een slaapzaal!

Een gedachte over “Ogen wijd open

  1. ik heb de snurker meerdere malen vannacht wakker gemaakt ,scheen hem met de I-phone in zijn ogen, schudde hem wakker.Dit werd zeker toegejuigd door de andere mensen op de slaapzaal.
    Van alle anderen vandaag te horen gekregen dat zij een privekamer hadden geregeld , behalve van de snurker, hij slaapt vanavond weer op een slaapzaal. Hij had een prima nacht gehad. Zo gaat dat dus in de albergues. Aan het einde van de tocht slapen alleen maar snurkende mensen bij elkaar. Misschien iets geheel nieuws? Een prachtig snurkkoor?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *