Drie maanden

De Pelgrim, Carrión de los Condes

(Villamentero -) Carrión de los Condes, 15 mei, 19 hr, 16 ºC, 10 km, Totaal: 1984 km

Op 15 Februari, rond 11 uur ’s ochtends stapten we nerveus uit onze voordeur in Groningen. De Camino begon, het pad lag voor ons. De route hadden we bepaald, alle loopgidsjes zaten ergens in de veel te zware rugzakken. We waren op alles voorbereid maar we hadden geen flauw idee wat ons nou precies te wachten stond. Pelgrims waren we nog zeker niet en we wisten evenmin hoe je dat kon worden. Ik zie nog voor me hoe we de Kraneweg afliepen, onwennig, de Jakobsschelp bungelend aan onze rugzakken, alleen Puck leek rustig, alsof we het vaste rondje met haar maakten.

Ik zie eveneens voor mij hoe we een dag later ons laatste Nederlandse ontbijt aten in Eijsden. Bij het vertrek vertelden we de eigenaar dat we vanuit zijn herberg aan de Camino begonnen. Niemand wist wat dat nou betekende. “Nou, veel succes dan”, “OK, bedankt!” en we stapten het pad op. We wisten niet dat het gelijk de zwaarste dag van onze Camino zou worden, uitgeput bereikten we na 27 kilometer in het schemerduister het diep-treurige Campanile-hotel van Luik. WAAR ZIJN WE AAN BEGONNEN?

De eerste weken bleef het wennen. Het voelde aanvankelijk als een vreemde, lange wandelvakantie, ditmaal niet in ver land maar in ons eigen Europa. Ditmaal niet door grote natuurgebieden maar door steden en langs industrie, snelwegen en kanalen.

Je bent op weg. Elke dag slaap je ergens anders, ontmoet je mensen, deelt een avondmaaltijd met ze en neemt daarna al weer afscheid want we moesten verder. Ultreia. Je wereld wordt groter, nieuwe steden, en landschappen, andere gewoontes, andere talen. Van de winter loop je naar de lente, de bomen kregen blad, het koolzaad kwam in België boven de grond en bloeide in Zuid-Frankrijk, ganzen vlogen van Frankrijk naar het Noorden en ooievaars kwamen vanuit Afrika naar Spanje.

De buitenwereld verandert voortdurend en daardoor waardeer je des te meer het dierbare dat je omgeeft. Monique, Tim en Puck, wij drieën rooien het maar mooi met elkaar. Samen op pad, hetzelfde tempo, Puck aan de voet. Kilometer na kilometer. Ook als het stortregent, koud is en je nergens eten kunt kopen. Gewoon verder, we vinden wel een oplossing. Elke ochtend werden we wakker met het kwispelen van Puck (ha baasjes, gaan we weer lopen?) en daarna opnieuw dezelfde kleren aan, de rugzak op dezelfde manier inpakken, dezelfde spullen in elk van de 6 zakken van onze Fjällraven broeken. En bij de aankomst in de namiddag hebben we andere routines: Puck eten en water geven, onder de douche, kleding wassen en de overnachting van morgen reserveren. Dag na dag.

Maar de cocktail van Camino-ervaringen heeft nog een ander, subtieler element. Je tocht leidt langs kerken en monumenten die de enorme historie en de grote betekenis van de Camino illustreren. Mensen wensen je een “Buen Camino” of “Bonne route”, je wordt als pelgrim aangesproken, ervaart een gastvrijheid die je als gewoon burger niet kent. In het begin waren we verbaasd (en soms vonden we het zelfs gek) maar dat veranderde. Het hoofd werd leger, het werd niet meer belast met de dagelijkse beslommeringen en stress. We dachten minder aan “de wereld” en meer aan onszelf. De toewijding en warmte van al die mensen voor Camino-lopers werd ons steeds dierbaarder. Misschien kwam dat omdat we meer ontspannen raakten, bevrijd van de huiselijke stress maar ook van de angst voor het onbekende bij het vertrek. We konden de Camino aan, laat maar komen. Dan gaan de ogen en het hart verder open.

En zo word je geleidelijk een iets andere reiziger. Niet een pelgrim van 500 jaar geleden, diens wereld en gedachtengoed waren fundamenteel anders. Maar je hebt wat meer rust en volop tijd om vrij te denken. Misschien is dat dan de hedendaagse “pelgrim”…

Nog maar 422 kilometer tot aan Santiago.

Kaart1505

de stand van zaken – 15 mei

Een gedachte over “Drie maanden

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *