La grande Bouffe

de Spaanse Arie Boomsma op de Camino met een prima fruittent

Eten op de Camino, dat is een dingetje. Je hebt als pelgrim elke dag twee zorgen (1) waar ga ik slapen en (2) waar ga ik eten. In Frankrijk was vraag 2 eenvoudig beantwoordt: je eet bij de eerste bar of het eerste restaurant dat je ziet want buiten de steden is de kans klein dat je nog een tweede zult tegenkomen. Op de grens met Spanje struikel je dan in een luilekkerland, overal barretjes en albergues die een Menu Peregrino aanbieden voor minder dan 15 en vaak zelfs voor minder dan 10 Euro. Prijzen waarvoor je in Nederland nog geeneens de daghap van een eetcafé kunt krijgen.

Let op: Menu Peregrino’s worden niet alleen in pelgrim albergues aangeboden. We hebben zo’n menu in een 4-sterren hotel in Burgos gegeten en ook de Paradores (luxe staatshotels) langs de Camino bieden ze aan. Dan zit je aan een tafel met een linnen kleed, word je net zo goed bedient als de andere gasten en staat een fles rode wijn en een fles water op tafel.

We stonden soms stomverbaasd van de kwaliteit. Als iemand binnenkort naar Noord-Spanje gaat: op een dag stopten we in Atapuerca, een gat vlak voor Burgos. 100 huizen, niet meer, een paar casa rurales en wat albergues. En het restaurant Como Sapiens, een modern etablissement dat alleen de menu peregrino serveerde, een drie gangen menu met meerdere keuzes. En een fantastische wijnkaart (Tim is wijnliefhebber) dus de huiswijn werd door een ander flesje vervangen. 40 pelgrims met 80 Teva sandalen zaten in de zaal. En wat een eten! Die jongens kunnen met eenvoudige ingrediënten heerlijke maaltijden maken. Wij komen daar ooit terug, met een huurauto.

Of zoals vandaag, we liepen al een paar uur en zagen voor ons een opstopping van pelgrims. Stond daar een stal van een Arie Boomsma-achtig persoon, zeer vriendelijk, met biologische vruchtensapjes en vers fruit. En zen-meditatie kleedjes. Of zoiets. Zonder een kassa maar met een donativo-pot waarin je gooit wat je ervoor over hebt. We hadden dorst en de bananen kwamen ook op tijd dus na een goede donatie liepen we verder.

Eten21

Monique bij de vitaminen

Maar soms eten we elders, zoals vandaag bij Casa Maragata in Astorga. Casa Maragata had één vast menu. Geen Menu Peregrino maar een standaard menu met het beste van de Cocido Maragato? In het lokaal zagen we geen andere pelgrims, hier zaten we met de locals. Het werd een gedenkwaardige lunch. We voelden ons acteurs in de film La Grande Bouffe uit 1973 waarin 4 of 5 mannen zich doodeten. Eerst een schotel met tig-soorten vlees. Voor het eerst van mijn leven heb ik varkenspootjes gegeten. Je kunt ook zonder die ervaring het graf ingaan. Daarna waren we al redelijk gevuld. Vervolgens een schotel met in bouillon bereidde kikkererwten en gestoofde savooiekool. Oeps, dit is eigenlijk al voldoende. Maar toen zette de ober een terrine op tafel met kalfsbouillon en vermicelli. En vervolgens nog een custard. Plus een koffie. Burp. De erwtjes dreven in de slokdarm, we maakten een rustige stadswandeling, we hebben niet gebukt en het diner sloegen we over.

Eten23

de cocido maragato is populair in Astorga

Morgen eten we weer een kippenpoot met een gemengde salade. Aan een lange tafel met andere pelgrims, in Hostal Convento de Foncebadón, vlak voor Cruz de Ferro. Het is een adres dat we in onze gids zagen en waarbij we een kamer gereserveerd hebben. Is het een klooster? En moeten we inderdaad, zo schrijft de gids, al om 7 uur ’s ochtends vertrekken (NEE toch!).  We houden jullie op de hoogte.

Nog twee tips voor zondag 22 mei:

  • Komt allen naar de Noorderburenmarkt in het Noorderplantsoen in Groningen waar locale ondernemers zich vanaf 12 uur op een gezellige markt  presenteren! (www.noorderburengroningen.nl)
  • Op NPO2 is bij Kruispunt om 23.05 uur weer een aflevering van “Verhalen van de Camino” waarin Wilfred Kemp pelgrims op de Camino aanspreekt, die soms tot diepgaande en onroerende gesprekken leiden met mooie beelden van het Camino-landschap.

Lopen langs de N-120

het vertrek uit Léon, alles is nog mooi….

(Léon -) San Martin del Camino, 20 mei, 22 hr, 18 ºC, 25 km, Total: 2109 km

De Camino liep vroeger van stad naar dorp, van kerk naar klooster, over de meest zekere en makkelijke wegen. Het huidige pad volgt de vermeende historische route en voert de pelgrim over bergen, door bossen maar ook door de “lelijke” rafelranden van de stad en langs snelwegen.

N1202

ergens

Zo ook vandaag, 25 Camino-kilometers liggen vlak langs de N-120 die van Léon naar Astorga loopt. In elke gids staan alternatieve routes die je alsnog door lieflijke, romantische dorpjes leiden. Wij hebben echter de hoofdroute genomen, langs asfalt, autodealers, wegrestaurants en veel grote grijze dozen op industrieterreinen waarvan je je afvraagt wat daar binnen gebeurt.

N1203

hoera, daar is de N-120!

De N-120 is voor ons “heilige zwarte grond”. Op deze weg zagen we voor het eerst de pelgrims. Lopend langs de snelweg. Eerst links van de weg, dan haastig de weg overrennend en vervolgens rechts van de weg. Kilometers lang was de stoet die nergens naartoe leek te lopen. Langs de weg stond meermalen een bord “Camino de Santiago”. Ah, de Camino!, het boek “De Omweg naar Santiago” van Cees Nooteboom ligt in Spanje altijd bij ons op de achterbank. Ons oordeel was gelijk gemaakt: die lopers zijn knettergek, wij gaan dat nooit doen. We kamperen lekker in de Patagonische wouden! Lopen langs alpaca’s en niet langs vrachtauto’s.

Natuurlijk hadden we toen gelijk. Althans voor 50%. We lopen nu toch langs die weg. Maar we zijn niet knettergek. Dat zijn alle andere pelgrims die vandaag voor en achter ons liepen. Want die hadden ook de rustige alternatieve route kunnen nemen. Wij niet, wij liepen in de uitlaatgassen om terug te denken aan die autorit van 10 jaar geleden. En ademden de lucht nog eens diep in.

N1204

langs “onze” N-120

Kikkersnellen

Het podium

SPORT. Valverde de la Virgen, 20 mei

In Valverde is weer het jaarlijkse kikkersnellen toernooi gehouden. In deze locale sport zit de deelnemer in een wedstrijdnest en peuzelt van elke kikker eerst de kop en daarna de rest van de lekkernij. Degene die de meeste kikkers in 15 minuten doorslikt heeft gewonnen. Na een spannende strijd van meer dan 100 deelnemers werden de prijzen uitgereikt (zie foto). Derde werd Oprah (de enige dame in het veld) met 22 kikkers, tweede werd Olexander met 28 en eerste was Onassis, hij had opnieuw de meeste kikkers, namelijk 31.

In een interview na de wedstrijd vertelde Olexander dat zijn moeder hem eigenlijk Alexander had willen noemen, uit liefde voor het Hollandse volk dat zoveel nestplaatsen voor ons ooievaars construeert. Zoals bekend schrijft de locale verordening voor dat onze namen met een O moeten beginnen, de O staat reeds voorgedrukt op het aangifteformulier van de burgerlijke stand. Olexander’s ouders wilden niet wijken en daarmee is onze sympathieke en succesvolle deelnemer tot een levend protest tegen de bureaucratie geworden.

Beneden het podium staat O o (eveneens een protestnaam) beteuterd te kijken. O o had een onwaarschijnlijk aantal van 62 kikkers verslonden, dacht winnaar te zijn en klepperde luid. De jury vertrouwde het echter niet en bij inspectie bleek dat O o’s tweeling Onno en Otto ook in het wedstrijdnest zaten en hadden meegepikt.

Zoals gebruikelijk zullen restaurants tot op 20 kilometer afstand van Valverde de komende maanden geen kikkerbillen serveren.

Kikker2

deze kikker was de dans ontsprongen

16 uur Léon!

LEON inscriptie op steen in de San Isidro kerk

Vergeet Barcelona, ga niet naar Madrid, of naar Bilbao. Bezoek Léon, op zijn minst een weekend!

Leon40

the Camino enters Léon

Leon3

de kathedraal van Léon

Leon2

El Palomo in Léon met een HEEL goed maal voor 20 Euro (excl. een HEEL goede wijn van 16.50 Euro). Als Nederlander denk je door de prijzen dat dit niets kan zijn maar dan vergis je je. Dit is eten en wijn van hoge kwaliteit…

Leon30

Pelgrim Monique in Léon

Leon7

Yo!

Leon8

keurig om 23 uur weer in het hotel. Morgen weer op de Camino…

Ga eerst naar Léon en maak daarna een tour door het Bierzo wijngebied, loop door schitterende aangrenzende natuurgebieden (zoals Los Ancares), bezoek en ervaar Santiago en rust uiteindelijk uit aan het strand van Finisterre met een schaal zeevruchten en een glas Godello wijn en mijmer dan met een volle buik over de zin van het leven….

Dat is Noord-Spanje!

Klein Leed & Levenslessen

Puur wit. Abstracte kunst op een huis in de Meseta. Voor de diepste gedachten.

(Mansilla de las Mulas -) Léon, 19 mei, 15 hr, 20 ºC, 20 km, Totaal: 2084 km

Mijn excuses voor de vaste bezoeker die onze blog leest om op de hoogte te blijven van ons pelgrimsleed en de daarbij ontstane nieuwe inzichten over het doel van leven. Hieronder volgt namelijk een korte bijdrage over iets volstrekt futiels maar hoogst irritants. Laat psychologen maar analyseren wat dat zegt over onze geestelijke gezondheid.

Ik lijd onder de rommel. Rommel in mijn rugzak. Het spul dat zich heeft opgehoopt in twee plekken, als ongedierte dat zich in het bedmatras en onder de plinten verstopt.

Allereerst de rommel in de bovenklep van mijn rugzak, hier is al het kleine grut verzameld en al bij het eerste inpakken veranderde het in een grote samengeklonterde brij. Stekkers, accu’s, pen, boekjes, een bestekset, blikjes paté en ander spul zijn verstrikt in een grote kluwen die telkens op de grond valt als ik het probeer te ontrafelen. Het voelt als een volgestouwd tuinhuisje of zolder waarin hoge stapels omvallen als je het fotoalbum van opa en oma zoekt. Ik zoek echter dagelijks op deze zolder en raap iedere keer de spullen van de grond. Grrr.

Dezelfde ergernis heb ik met de WC-tas. Zo’n handige tas met allerlei vakjes waarin tubes, flesjes en borstels gepropt zijn. Wat ik had gekocht bij SPAC-sport zou een superieur ontwerp zijn voor de veeleisende buitensporter. Maar ik vind nooit wat ik zoek. Met een slaperige kop graai ik eindeloos in de tas voordat ik het scheermes of het flosdraad in mijn handen houd. Normaliter, als ik een paar dagen in een hotel slaap, leeg ik de tas en zet alles naast het wasbekken. Maar nu, tijdens de Camino, kan dat niet. De badkamers zijn te klein, er is geen plank waarop we ons spul kunnen neerzetten. En dus grom ik elke ochtend totdat ik al het rotspul heb gevonden en daarna opnieuw in de WC-tas heb gekwakt. Grrr.

Je ziet, het leven van de pelgrim is vol hindernissen maar, op deze uitzondering na, klagen we niet.

Opmerking van lezer: “Opmerkelijk Tim. Heel bijzonder en interessant. Hoe verzin je het en wat een tegenslag. maar wat kan ik hiermee?”

Nou vooruit dan. Om aan de teleurgestelde, hoogeisende blog-volger tegemoet te komen probeer ik uit deze kleine strubbelingen wijze levenslessen te destilleren.

Zoek de chaos en plan zo weinig mogelijk. Ga je leven niet als een persoonlijk project managen. Het leven is immers hoe je reageert op onverwachte mogelijkheden en tegenslagen. Ik graai in mijn bovenklep en het-is-niet-waar! daar vind ik een vergeten reep chocola. Lekkerrr! kunnen we toch nog 10 kilometer verder stappen! Of je loopt door de stad en ziet daar plotseling prachtige schoenen (hm, maar die heb ik  nog niet nodig want ik toch nog een paar…) Kopen!, want als je gericht zoekt zul je ze meestal niet vinden.

Opmerking van geïrriteerde lezer: “Tim, iets minder materialistisch svp, voor dit soort tips lees ik de Allerhande. Iets geestelijks, reinigends, verheffends”

Of je stapt op de fiets om latexverf en kwasten te kopen, rijdt door het Noorderplantsoen en ziet de vrouw van je leven. Wat moet je dan? Planning vasthouden, doorfietsen en diezelfde avond genieten van een mooi, versgestreken kamertje of….

Nawoord van lezer: Nou, ik hoop dat mijn man gewoon de verf koopt, dat had hij eigenlijk al lang moeten doen. Nu je het zegt. Maar verder heb je helemaal gelijk, ik stond laatst bij de groentestal en werd daar geholpen door zo’n vriendelijke jongen….

Naar Léon!

(Calzadilla de los Hermanillos -) Mansilla de las Mulas, 18 mei, 22 hr, 15 ºC, 24 km, Totaal: 2064 km

De groep pelgrims zit uitgelaten aan tafel. Ze hebben de Meseta overleefd. Alle weertypes hebben ze gehad: regen, hagel, wind, kou, zon, hitte. Ze arriveerden en herkenden de Meseta niet, zo groen was zij, en ze verlieten haar in de brandende zon, blij dat ze haar in mei en niet in juli passeerden.
We houden van de Meseta, de vlakte waar wegen recht tot aan de horizon lopen, waar pelgrims van de aardbodem verdwenen leken, waar we voor noch achter ons mensen zagen. Het leek hier net zo rustig als in Noord-Frankrijk.
Meseta10
op de Meseta
In een paar Meseta plaatsjes hebben we overnacht. Plaatsjes waar je niemand op straat ziet, de luiken voor de ramen hangen, alles bruin is en de lucht van hitte en krekels verzadigd lijkt.
We schuiven aan tafel tijdens het diner van een groep pelgrims.
Hai!
Moin!
Hello!
Ola!
Hoe gaat het?
Helemaal goed!
Waar ben je vandaag vertrokken?
In Mansilla nog wat, ik vergeet die namen. Hoe kleiner het gat, hoe langer de naam.
Heb je gisteren nog een slaapplek gevonden?
Ja, in een albergue. Vreselijk. Ik schoof aan in een wachtrij. Er waren te veel mensen, maar ze hebben matrassen op de grond gelegd, kon ik toch nog slapen. Het is hier veel beter.
Hé, hoe is het met jou?, tijd niet gezien!
Te gek, ik geniet, wat een ervaring!
En, in vorm?
Neee! Ik overnacht te vaak in albergues. Gisteren ook weer. Ik lag vlak naast iemand die zwaar verkouden was, de hele tijd rochelde en nieste hij. En om 3 uur was iedereen wakker!
Huh?
Er zakte een stapelbed in elkaar, niemand raakte gewond maar de vrouw op het onderste bed gilde. Heb daarna geen oog dicht gedaan. Ik lag bij de douches, om half zes stonden de eersten alweer op. Maar dat hoort erbij, ik denk dat het bij de Camino hoort om oververmoeid en met te weinig slaap verder te lopen…
Ha Friedrich, jij ook hier!
Ha Tim, wie geht’s?
Met mij altijd goed, lekker gelopen over de vlakte, het leek net alsof we in Groningen waren. En jij?
Niet goed, blaren aan mijn kleine tenen. Ursula heeft het gelukkig vakkundig verbonden maar ik loop nog niet lekker. hoe dan ook, we gaan verder. Waar is de wijn? Op Léon! Daar neem ik helaas de trein, naar Madrid, en vlieg naar Frankfurt. Naar Tübingen
Ha Julia, leuk, kom erbij, hoe gaat het met je voeten?
Hm, het gaat beter maar ik kan nog niet lang lopen, ik heb de knoop doorgehakt, ik neem de bus naar Léon, dan neem dan een dag rust en daarna start ik met mijn tocht. Ik hoop dat mijn voeten dan voldoende hersteld zijn en ik naar Santiago kan lopen.
Dat is geen straf, Léon is een van de leukste steden in Spanje!
Ik ben er nog nooit geweest maar ik wil er niet lang zijn, op 1 juni vlieg ik weer terug naar Duitsland voor een festival.
Tien van dit soort gesprekken galmen door elkaar in de Comedor van een hostal. Informeel, open, hartelijk. Je schuift bij een groep aan en je hoopt na afloop dat je ze morgen opnieuw ontmoet. En als dat niet zo mocht zijn dan wens je elkaar toch maar alvast “Buen Camino”. Wat een groep, wat een mensen, wat een geluk dat we dit beleven.
Morgen zullen we lopend in Léon aankomen. Dat is voor ons een heel bijzondere mijlpaal. Elk jaar bezoeken we onze geliefde stad maar dan met een huurauto, gaan we naar de San Isidoro kerk om daarna te eten in de binnenstad. Maar morgen is alles anders en sluipen we via een industriegebied de stad in, rechtstreeks vanuit Nederland. Rond 1 uur denken we het centrum van Léon te bereiken. Lunchtijd! en dan gaan we natuurlijk eerst naar ons adresje, een restaurant in een zijstraat met deftige maar vriendelijke obers en een vibrerende groep klanten. De twee rugzakken zullen wel ergens onderdak krijgen en daarna strekken wij de benen en gaan we aan tafel. Het is onwerkelijk, het voelt alsof we morgen een beetje thuiskomen, te voet, 2000 kilometer van huis. We overnachten in de Real Collegiata San Isidoro, inderdaad naast onze kerk zodat we ’s avonds laat en ’s ochtends vroeg de kerk kunnen  binnenstappen en de Camino ervaren en pas dan ècht de afstanden beseffen voordat we verder lopen. Ultreia.
Maar we zijn nog niet in Léon, we zitten nog in een gehucht waar je het net een middag kunt volhouden. Maar niet veel langer. Maar desondanks, pluk de dag. Elke dag.
Meseta11
op de Meseta

De roze Olifant

Hier stond ie. Echt! Diep-roze!!

(Moratinos -) Calzadilla de los Hermanillos, 17 mei, 18 hr, 19 ºC, 26 km, Totaal: 2040 km

Ik haat eBooks. Ze bedreigen de toekomst van boekhandels, mijn favoriete winkels. Stap een goede boekwinkel binnen, loop rustig langs de schapen, neem een boek en sla hem open, laat je verrassen door tips van de verkoper. Bekijk ook de werken op andere afdelingen, zoals ornithologie of de klassieke afdeling en geniet van het vernuft dat overal staat uitgestald. Voel het papier, steek je neus in het boek en ruik het papier, bekijk de lay-out, de bindwijze, de kaft. En leg daar het eBook schermpje naast. Een armzalig aftreksel met ongetwijfeld veel praktische voordelen maar een verarming van het lezen. Met een eBook neem je afscheid van de fysieke wereld, neem je een vitamine-pil in plaats van zomerfruit, heb je geen naam meer maar een SOFI-nummer. Je verliest overzicht, het doorbladeren is hopeloos, een passage snel terugvinden kan je vergeten en, voor alles, het boek is daarmee tot een data-file gedegradeerd.

De nadelen van het elektronisch boeken lezen weet ik sinds een paar weken. Als een principieël tegenstander van eBooks had ik bij vertrek alleen echte boeken in de rugzak gestopt. Die boeken heb ik gelezen en zijn teruggestuurd. Wat nu? In Franse en Spaanse boekhandels vindt je geen Nederlandse, Duitse of Engelse werken. Hoogstens een Engelse detective en wat andere junk.

Dus uiteindelijk heb ik toch een boek via iBooks gekocht, en tegelijkertijd het fysieke exemplaar bij Godert Walter besteld. Dat was de conditie waaronder ik mijzelf toestond om iBooks te downloaden.

Sinds het lezen van het eBook “Blood of Spain” van Ronald Fraser, besef ik dat een grote roze olifant in Spanje staat. Het boek is een verzameling ooggetuigenverslagen van de Spaanse burgeroorlog. Fraser heeft met mensen van beide kampen gesproken, het boek verscheen in 1979, toen waren veel strijders nog in leven. Terwijl Fraser de mensen interviewde heerste Franco over Spanje zodat de interviews voor de voormalige republikeinen een groot risico betekende. Het lukte en het resultaat is indrukwekkend, het toont de haat en de chaos van een burgeroorlog en de gruwelijke gevolgen daarvan.

Enkele zeer korte opmerkingen over de burgeroorlog. Vanaf 1920 was het hommeles in Spanje, of eigenlijk al eerder maar daarvoor moet je de boeken maar lezen. In het Zuiden (Andalucía, Extremadura) was er sociale onrust doordat het land in bezit was van enkele rijke burgers en de adel. Grote aantallen landarbeiders zwoegden tegen hongerlonen op de velden terwijl buiten de oogstseizoenen veel mensen geen werk en inkomen hadden. Ook in het Noorden namen de sociale spanningen toe door de industrialisering. Veel mensen in Catalonië en Baskenland werkten tegen een laag loon in de fabriek, vakbonden ontstonden, sommige arbeiders bleken gevoelig voor revolutionaire en anarchistische propaganda, stakingen werden uitgeroepen die soms veranderden in locale opstanden.

Noch de landarbeiders noch de arbeiders werden vertegenwoordigd in het Spaanse parlement, dit verhoogde de woede en het wantrouwen tegen de heersende klasse. Later werd de socialistische partij een belangrijke partij maar de meest extreme groepen, zoals de communisten en anarchisten hebben nooit geregeerd of zelfs aan verkiezingen meegedaan.

Dat kon niet goed gaan. In 1931 trad de koning af en kwamen een aantal zwakke links-liberale regeringen. Die hebben nog wel wat veranderingen doorgevoerd maar too little too late. Het proletariaat vertrouwde de regering niet en vond de veranderingen niet te ver gaan, de rijke bovenlaag en de militairen wantrouwden juist de veranderingen en vreesden een communistische revolutie.

De sociale onrust werd steeds feller, knokploegen en vechtploegen van linkse en rechtse snit voerden executies uit. De teerling werd geworpen door een legeropstand op 17 juli 1936 in Marokko waarbij andere korpsen zich aansloten. De regering kwam in het nauw, had eigenlijk reeds lang de controle over het land verloren en gaf op 19 Juli het bevel om wapens aan de bevolking uit te delen. Daarna is de oorlog pas goed losgebarsten, een volledige burgeroorlog met naar schatting een half miljoen doden. Navarra, La Rioja, Castillia y Leon en Galicia, de regio’s waardoor de Camino loopt, schaarden zich achter de militairen en falangisten. De republikeinen (het front van communisten, anarchisten en veel andere linkse splinterpartijen) in deze gebieden moesten hun mond houden of anders voor hun leven vrezen.

Een lange introductie. Waar blijft de door de titel aangekondigde “roze Olifant”?

Welnu, ik hoop dat ik duidelijk heb gemaakt dat de burgeroorlog de belangrijkste historische gebeurtenis is van Spanje in de 20ste eeuw. Dan verwacht je monumenten en plaquettes in het hele land. Zoals elk Frans dorp een monument heeft ter herinnering aan La grande Guerre.

Maar nee. Tot nu toe hebben we op onze 450 km door Spanje maar één monument over de Spaanse burgeroorlog gezien. Een oud, simpel monument voor een groep falangisten die zijn geëxecuteerd. Het staat op een bergpas, ver weg van dorpen, alleen pelgrims lopen hierlangs.  Dat is jammer. Monumenten aan de Spaanse burgeroorlog kunnen het belang onderstrepen van een verenigd land, van een goed werkende democratie, om nooit de wapens tegen elkaar op te nemen. Maar dat kan alleen als zulke monumenten de republikeinse en falangistische doden gezamenlijk zouden herdenken.

We hebben ze niet gezien. De Spaanse burgeroorlog ligt klaarblijkelijk nog altijd te gevoelig en is onderdeel van de onvoltooid verleden tijd. De roze Olifant staat midden op elke Plaza Mayor, naast een ontdekkingsreiziger van 500 jaar geldeden. Maar ooit zal hij verdwijnen en zal men over de Oorlog gaan praten. Je kunt niet altijd je adem inhouden. Ik hoop dat iemand het ventiel opent en de olifant zacht en plechtig leegloopt en niet dat hij kapot klapt, door de naald van een agitator van een onafhankelijkheidsbeweging of een populistische anti-Europa troep.

Staking!

Pelgrimbagage met de bus gebracht

(Carrion de los Condes -) Moratinos, 16 mei, 30 km, Totaal: 2014 km

Vanochtend zag ik hèt op het nieuws tijdens het ontbijt, anders zou het mij zijn ontgaan. Een gebeurtenis dat een uitslaande brand in het Spaanse sociale bestel had kunnen veroorzaken maar beperkt bleef tot een vuurpijl, gedooft voordat je het weet.
Luis Ramires uit Burgos was de aanstichter. Hij bracht meer dan 7 jaar de bagage van Camino-gangers naar hun volgende adres. In principe was dat een goede baan. In de eerste jaren moest hij twee keer heen-en-weer rijden en had tussendoor nog genoeg tijd voor een espresso met zijn maten. Maar de drukte werd elk jaar maar erger, inmiddels moest Luis zich continu haasten, wel vijf ritten in een ochtend maken. Alle bagage moest voor 1 uur zijn afgeleverd, de pleuris breekt uit als zo’n verwende pelgrim, zo’n bureauklerk die nu bij ons in Spanje moet rennen, in zijn hotel aankomt en ontdekt dat de bagage nog niet is aangekomen. Zeikerds.
Hij had er genoeg van. Al een paar keer hoorde hij dat in Galicië en Navarra de stress nog groter was. De stakkers! De eigenaar van het bagagevervoerbedrijf hield zijn poot stijf en wilde geen nieuwe mensen aannemen, ze moesten maar harder werken.
Op de zaterdag voor Pinksteren gebeurde het. De grote staking. Luis had Pedro in Leon en Jaime in Santiago gebeld en met zijn drieën hadden ze alle chauffeurs benaderd en hen overtuigd om deel te nemen. Iedereen zou de bagage naar opslagruimtes bij de spoorwegen brengen, daar kende hij een paar mensen van de vakbond.
Op zaterdag hadden alle rolkoffer-sukkels, alle mensen die te veel bagage bij zich hadden, alle mensen die eigenlijk de Camino niet konden lopen maar het toch forceerden, hun bagage in de hotels achtergelaten. Alles werd opgehaald en verdween spoorloos.
Zaterdag om 1.05 uur in de middag werd baas Pascual Ortega voor het eerste gebeld en binnen een kwartier stond zijn telefoon roodgloeiend. Zijn vloeken donderden door het kleine bureau. Zijn chauffeurs hadden hem een streek geflikt, hij wist wat ze wilden maar hij zal niet toegeven. NOOIT! Zijn grootvader had nog in burgeroorlog gevochten. Dat gajes.
In de hotels zaten de eigenaren met de handen in het haar. Aan iedereen hadden ze uitgelegd dat het hun enorm speet maar dat zij hier helemaal niets aan konden doen. Een driftig persoon viel de baliemedewerker aan, een spiegel ging aan diggelen, een deur werd ingetrapt. Maar de meesten bleven jammeren, ik zweet en heb vieze kleren, waar zijn mijn kleren!, ik wil mijn schone kleren!! Anderen hadden medicijnen in hun bagage. Of hun geld en paspoort. De politie raakte erbij betrokken, en daarna de gouverneur van Castillie y Leon.
Arme Luis uit Burgos, arme Pedro uit Leon, arme Jaime uit Santiago. Eenvoudige hardwerkende mensen die in opstand kwamen tegen de hogere heren. Misschien hebben jullie gelijk en misschien is jullie zaak nobel en eervol. Maar wisten jullie niet dat de meeste opstanden tegen het gezag tragisch eindigen, dat de eenvoudige rebel wordt gekraakt in de tandraderen van het staatsapparaat, dat ze geen antwoord hebben op het gekonkel van de hoge heren. Jullie hebben teveel naar de propaganda van de vakbonden geluisterd, jullie gek laten maken door oude anarchistische propaganda.
Luis, Pedro en Jaime hadden pech. Tegenover hen stond Dr. Zarzalejos, 68 jaar, de gouverneur, een wijs man, een integer bestuurder, die voor hetere vuren had gestaan. Hij wist dat de staking niet met militairen of stakingsbrekers opgelost kon worden, de stakers zouden gelijk tot helden promoveren. Hij zou de staking een draai geven die de trots van het Castilliaanse volk zou krenken.
Op zondagmorgen, eerste pinksterdag, reden busjes langs de hotels die gratis kleiding uitreikten aan de getroffen pelgrims. Nieuwe, frisse broeken en shirts werden uitgedeeld, tezamen met de excuses van de provincie voor deze zo onfortuinlijke staking die zij, in overleg met de betrokken partijen, zo spoedig mogelijk hoopten op te lossen. De kleding werd in dank aanvaardt, de stinkende kleren werden in de rugzak gestopt of bleven achter. Om te declareren bij de reisverzekering. En daar liepen de pelgrims over de wegen, in het conservatieve Navarra waren ze gehuld in rode tenues van de Spaanse socialistische jeugd, in Cantille y Leon van een Baskische separatistische beweging en in Galicia werden tenues van een vereniging uitgereikt die de Castiliaanse taal bevorderde (en de Galicische negeerde). Het was toevallig, de autoriteiten gaven het toe, maar dat waren net de tenues die in hun depots lagen en die ze al jaren niet aan de straatstenen kwijtraakten. Dan geef je ze maar gratis aan de pelgrims.
Luis, Pedro en Jaime kregen geen brood meer bij de bakker. Aan de toog van hun bar stonden ze alleen, in hun restaurant moesten ze zelfs langer wachten dan de toeristen. De bevolking kwam in opstand. Dit nooit! Ik wil geen propaganda van ….. op de shirts van die buitenlandse sukkels in mijn straten zien. Stop die onzin, geef die koffers terug. STOP!
En Luis, Pedro en Jaime gaven toe. Werden ontslagen en eindigden ergens in een fabriek, maar ontvingen hun kopje koffie weer met een glimlach.

Drie maanden

De Pelgrim, Carrión de los Condes

(Villamentero -) Carrión de los Condes, 15 mei, 19 hr, 16 ºC, 10 km, Totaal: 1984 km

Op 15 Februari, rond 11 uur ’s ochtends stapten we nerveus uit onze voordeur in Groningen. De Camino begon, het pad lag voor ons. De route hadden we bepaald, alle loopgidsjes zaten ergens in de veel te zware rugzakken. We waren op alles voorbereid maar we hadden geen flauw idee wat ons nou precies te wachten stond. Pelgrims waren we nog zeker niet en we wisten evenmin hoe je dat kon worden. Ik zie nog voor me hoe we de Kraneweg afliepen, onwennig, de Jakobsschelp bungelend aan onze rugzakken, alleen Puck leek rustig, alsof we het vaste rondje met haar maakten.

Ik zie eveneens voor mij hoe we een dag later ons laatste Nederlandse ontbijt aten in Eijsden. Bij het vertrek vertelden we de eigenaar dat we vanuit zijn herberg aan de Camino begonnen. Niemand wist wat dat nou betekende. “Nou, veel succes dan”, “OK, bedankt!” en we stapten het pad op. We wisten niet dat het gelijk de zwaarste dag van onze Camino zou worden, uitgeput bereikten we na 27 kilometer in het schemerduister het diep-treurige Campanile-hotel van Luik. WAAR ZIJN WE AAN BEGONNEN?

De eerste weken bleef het wennen. Het voelde aanvankelijk als een vreemde, lange wandelvakantie, ditmaal niet in ver land maar in ons eigen Europa. Ditmaal niet door grote natuurgebieden maar door steden en langs industrie, snelwegen en kanalen.

Je bent op weg. Elke dag slaap je ergens anders, ontmoet je mensen, deelt een avondmaaltijd met ze en neemt daarna al weer afscheid want we moesten verder. Ultreia. Je wereld wordt groter, nieuwe steden, en landschappen, andere gewoontes, andere talen. Van de winter loop je naar de lente, de bomen kregen blad, het koolzaad kwam in België boven de grond en bloeide in Zuid-Frankrijk, ganzen vlogen van Frankrijk naar het Noorden en ooievaars kwamen vanuit Afrika naar Spanje.

De buitenwereld verandert voortdurend en daardoor waardeer je des te meer het dierbare dat je omgeeft. Monique, Tim en Puck, wij drieën rooien het maar mooi met elkaar. Samen op pad, hetzelfde tempo, Puck aan de voet. Kilometer na kilometer. Ook als het stortregent, koud is en je nergens eten kunt kopen. Gewoon verder, we vinden wel een oplossing. Elke ochtend werden we wakker met het kwispelen van Puck (ha baasjes, gaan we weer lopen?) en daarna opnieuw dezelfde kleren aan, de rugzak op dezelfde manier inpakken, dezelfde spullen in elk van de 6 zakken van onze Fjällraven broeken. En bij de aankomst in de namiddag hebben we andere routines: Puck eten en water geven, onder de douche, kleding wassen en de overnachting van morgen reserveren. Dag na dag.

Maar de cocktail van Camino-ervaringen heeft nog een ander, subtieler element. Je tocht leidt langs kerken en monumenten die de enorme historie en de grote betekenis van de Camino illustreren. Mensen wensen je een “Buen Camino” of “Bonne route”, je wordt als pelgrim aangesproken, ervaart een gastvrijheid die je als gewoon burger niet kent. In het begin waren we verbaasd (en soms vonden we het zelfs gek) maar dat veranderde. Het hoofd werd leger, het werd niet meer belast met de dagelijkse beslommeringen en stress. We dachten minder aan “de wereld” en meer aan onszelf. De toewijding en warmte van al die mensen voor Camino-lopers werd ons steeds dierbaarder. Misschien kwam dat omdat we meer ontspannen raakten, bevrijd van de huiselijke stress maar ook van de angst voor het onbekende bij het vertrek. We konden de Camino aan, laat maar komen. Dan gaan de ogen en het hart verder open.

En zo word je geleidelijk een iets andere reiziger. Niet een pelgrim van 500 jaar geleden, diens wereld en gedachtengoed waren fundamenteel anders. Maar je hebt wat meer rust en volop tijd om vrij te denken. Misschien is dat dan de hedendaagse “pelgrim”…

Nog maar 422 kilometer tot aan Santiago.

Kaart1505

de stand van zaken – 15 mei

De vlakte…

(Boadillo del Camino -) Villamentero, 14 mei, 17 km, Totaal: 1974 km

We lopen op de Meseta en we komen steeds dichter bij diens kern; het destillaat van de Spaanse hoogvlakte. Het gebied waar slechts af en toe een kerktoren op wacht staat naar een eenzame pelgrim op weg naar het Westen. Don Quijote zou zich hier thuis voelen, moderne windmolens staan op heuvelruggen in het landschap, zijn lans zou de wieken geeneens hebben bereikt, zo hoog zijn die krengen, maar hij zou luidkeels de oorlog hebben verklaard aan deze indringers en vooraan staan in het verzet tegen de “fracking” activiteiten in Spanje.
Het lijkt alsof we weer in Noord Frankrijk zijn, een gebied met weinig hotels en albergues. In Frankrijk waren wij de enige pelgrims en was er plek in elk onderkomen dat we belden. Hier zijn wij slechts twee van de 100+ pelgrims en worden we gedwongen om steeds eerder onze onderkomens te reserveren. Ik heb zojuist (op Zondag) in vloeiend (eh…) Spaans een kamer voor dinsdag gereserveerd. In een albergue, in Calzadillo de los Hermanillos, het eerstvolgende overnachtingsadres ligt 17.5 kilometer verder. Je begrijpt, we willen niet het risico nemen om aan de balie te horen dat het is volgeboekt. Om dan 4 uur verder te lopen. Ik weet inmiddels dat het gesprek goed verloopt totdat ze om mijn naam vragen. “Tim”. “Que?”. “Tim, di Timothy”. “Como?”. “Tiiiiim!”. We zijn in hotels aangekomen en ik zag dat Tim was verbastert tot Olieman of iets dergelijks. Reserveren namens “Tim e Monica” is een stuk gemakkelijker. “Ah Monica!”.
We staren op de kaart in onze gids, het is duidelijk, dit is het Spanje waar Cees Nooteboom over schreef, waar provinciale wegen meanderen tot locale straten en uiteindelijk veranderen in de witte paden van de Michelin kaart, waar je de motor uitzet, uitstapt en ….. niets hoort, niemand ziet en staart over verlaten velden.
Dit is het Spanje van de dieprode wijn uit aardewerken kroegen, waar de ham niet uit een plastic vacuüm verpakt doosje komt maar met zorg van een varkenspoot wordt gesneden. Waar je om 6 uur ’s avonds een wijn bestelt in plaats van een diner. Dit is het Spanje waar wij van houden, waar de bar achteloos een Ribero del Duero schenkt dat alle huiswijnen van Groningen (en Amsterdam) in de schaduw zet.
We lopen inmiddels drie maanden naar Santiago en hebben diep respect voor de pelgrims van 500 jaar geleden. Zij wisten niet waar ze zouden overnachten, dat regelden ze wanneer ze aankwamen. Elke dag opnieuw. Het waren mensen die werden gewantrouwd door de locale bevolking en vaak eindigden ze op een harde bank of een koude vloer in een kerk. Wij en andere pelgrims kunnen geeneens in de schaduw staan van onze voorgangers. Als wij op weg zijn en om 11 uur ’s ochtends een bar binnenstappen dan heerst daar rust, iedereen staart naar zijn schermpje en bliepjes verraden dat WhatsAppp berichten en andere nonsens binnenstroomt.
Wat zou ik dan graag mijn Walter Muir Whitehill boek over de Spaanse 11e eeuwse Romaanse kerken openklappen en zijn appendices met bouwtekeningen van de Santiago basiliek bestuderen! Een boek dat, ondanks al het oorlogsgeweld, werd gepubliceerd in 1941 (Oxford! University Press). Maar dat boek ligt thuis, te zwaar. Of een boek van Borges, of van Calvino, of van Kundera, of van Tabucchi of van Auster, of van Raoul Schrott, of van Diderot of Voltaire, maar alles ligt thuis en ik heb slechts een iPhone. En van veel werken is geen eBook versie beschikbaar.
Sterker nog, ik heb tot nu toe, na bijna 100 dagen, geen enkele (GEEN ENKELE!) pelgrim in een boek zien lezen. Nogmaals: geen één! Mijn leeftijdsgenoten en jonger keken slechts op hun telefoon. Was dat juist niet een van de vele redenen om te vertrekken? Een cultuur zonder kennis van zijn verleden is dood. Morsdood. Dat gat wordt niet door talkshows opgevuld, daarvoor moet je moeite doen, moet je boeken lezen, moet je muziek van 200 of 400 jaar oud waarderen, dat geeft je zoveel plezier maar daarvoor is geen begrip. Dat heeft een negatieve business case.
Tegen elke puber zou ik zeggen: fuck the business en ontwikkel jezelf! Ga naar de universiteit. Een echte universiteit. Amsterdam, Leiden, Groningen, Utrecht. En vorm je mening. Struikel over de opinies van anderen maar leer zelfstandig denken. Anders blijf je een naïef kind en volg je de wind en word je weggeblazen.