Psst…
Pssst… herinner je ons nog?
Nee? Doe je ogen dicht (terwijl je dit stuk leest) en denk aan 2016. Februari 2016.
Twee mensen staan met hun hond voor de deur van een hotel in Eijsden. De zon schijnt maar het water in de sloten is bevroren. Ze inspecteren hun rugzakken, treuzelen en dan zet iemand de eerste stap.
Nel, die al 53 jaar in het pand tegenover het hotel woont, zag ze vertrekken en wist het gelijk. Dit stel gaat niet naar de Albert Heijn om een pak melk te kopen en die beginnen nu evenmin aan een door de VVV uitgezette wandelroute.
Twee straten verder was Sjefke aan zijn dagtaak begonnen. Sjefke zat aan zijn eerste kopje koffie, van achter de vitrage hield hij de straat in de gaten. Het is tien uur, tot op dat moment was alles zoals het wezen moest, de bakkersknecht had twee bolletjes gebracht en de buurman had zich die dinsdag opnieuw verslapen en groette hem haastig in het voorbijgaan. Het wolkje melk zweefde door de koffie maar het zilveren melkkannetje (1948, vijftig jaar Wilhelmina) werd abrupt op tafel gezet. Sjefke’s routines raakten die ochtend in de war.
Hij stond op, een vreemd, onregelmatig getik vulde de ruimte tussen de huizen. Alsof de koekoeksklok geen water maar een dröpke jenever had gedronken en de tijd op goed geluk vooruitstruikelde. Twee mensen met wandelstokken en heel grote rugzakken passeerden zijn raam en wat Nel in de consternatie had gemist, zag Sjefke gelijk. Twee schelpen bungelden aan de rugzakken. De gezichten van de wandelaars kon hij zich niet meer herinneren. Alleen de schelpen. Jakobsschelpen. Dit waren pelgrims op weg naar Santiago.
Inderdaad, ruim twee jaar geleden begonnen we aan onze tocht naar Santiago. Nel, Sjefke noch wij wisten wat het betekende om in honderd dagen naar Santiago te lopen en evenmin wisten we wat de Camino met ons zou “doen”. Dat zouden we wel zien, we waren goed getraind en we hadden elkaar, dat moest toch voldoende zijn. Toch?
We gingen op pad en ontwikkelden een nieuw dagelijks ritme. We ontwaakten in telkens een ander bed, kregen een ontbijt van de gastvrouw, propten al onze spullen in de rugzak en begonnen daarna aan een nieuwe etappe van 25 kilometer. Zeven dagen per week, door storm en stortbuien, over asfalt en blubberpaden.
In de namiddag bereikten we een volgend adresje waar een douche en diner op ons wachtten. Uiteindelijk is het donker, ligt iedereen in bed, Monique slaapt al en Puck ronkt zachtjes. Dan gaat de MacBook open en tik ik een tekst voor de dagelijkse blog. Aanvankelijk gaat het over de Camino, de ontberingen en het pelgrimsleven. Maar na een paar dagen ontdek je dat je al lopend door de provincie een onthullende inkijk in de toestand van een natie krijgt. Dat je ziet hoe het Franse platteland ontvolkt, hoe winkels en voorzieningen verdwijnen, hoe de bevolking zich in hun huizen verschanst en uit wanhoop op het Front National stemt. En dat Spanje zich weliswaar uit een zware economische crisis worstelt maar dat de mensen in het land opgewekter lijken, meer vertrouwen in de toekomst hebben en elkaar nog op straat ontmoeten.
De blog gaat over Europa, mijn Europa!, over de kerken de we onderweg bewonderen en de duiveltjes die vanaf hun romaanse pilaren ons nauwlettend in de gaten houden en ons de hele tocht lijken te begeleiden. We spreken Diderot en John de Mol, een inquisiteur en een brigadier, een soldaat uit de Eerste Wereldoorlog en een aanbidder van George Sand. Dan staan we perplex over de uitslag van het Oekraïnereferendum, horen we terloops het nieuws over een aanslag in Brussel en hoe een kleine dictator de EU chanteert. Het normale leven gaat verder maar de drie maanden Camino geven je de rust en de inspiratie om je gedachten te ordenen en stelling te nemen in het publieke debat.
Zo ontstonden ruim honderd blogartikelen.
De afgelopen twee jaar zijn die teksten bewerkt. Sommigen stukken zijn geschrapt en van anderen is de inhoud drastisch gewijzigd. Nieuwe verhalen zijn toegevoegd en gebundeld in een proloog, een paar intermezzi en een epiloog. Die vertellen bijvoorbeeld hoe een edelman in Lerma ons aanspoorde om de Camino te lopen of over Montserrat Figueras die in het laatste hoofdstuk over het visioen van een middeleeuwse pelgrim zingt.
Het manuscript is herlezen en gecorrigeerd en daarna opnieuw bekeken en vervolgens nog eens veranderd enzovoort enzovoort. Professionele vormgevers hebben de tekst en de omslag onder handen genomen, ze hebben mij het resultaat op hun computerscherm getoond, het is schitterend en ik wacht vol spanning om het boek in handen te houden. Nu zijn de drukker en de binder aan zet en daarna zal het boek verschijnen bij een zojuist opgerichte uitgeverij.
Op zaterdagmiddag 2 juni, vanaf 4 uur (de details volgen nog) is het zover. Dan wordt het boek gepresenteerd bij boekhandel Godert Walter aan de Oude Ebbingestraat 53 in Groningen. Jullie, trouwe blogvolgers, zijn hiervoor van harte uitgenodigd, reserveer de datum alvast in jullie agenda’s!
Hou de blog in de gaten voor het laatste nieuws!
adieu Diderot, adieu!