Voortuinallergie

In de Pfalz, op een plek zonder voortuinen.

Dag 16. Homburg – Bottenbach: 28 km, Dag 17. Bottenbach – Ludwigswinkel: 25 km.

Je hoort vaak dat de Camino allerlei positieve effecten op de mens heeft, minder stress, meer zelfvertrouwen, betere conditie, meer empathie. Ik ben een simpel mens en ik vermoed daarom, totdat het tegendeel is bewezen, dat hetzelfde geldt voor de tocht naar Rome.

Het is half vijf in de middag, we hebben zojuist een dagwandeling van 25 kilometer gelopen en we zitten in de zon op het terras van Gasthaus zum Landgrafen aan de hoofdstraat van Ludwigswinkel. Het glas weizenbier op de tafel naast mij heeft de juiste temperatuur. 

Het leven is goed in Ludwigswinkel.

Ludwigswinkel is een dorpje van niets op slechts twee kilometer van de Duits-Franse grens. Maar in een heuvelig landschap zoals hier, in het uiterste zuidwesten van het Pfälzer Wald, ligt twee kilometer of twintig minuten lopen, achter de horizon en zo voelt het ook. Frankrijk is nog héél ver weg. Het lokale dialect, ik luister ongegeneerd naar het gesprek aan het tafeltje naast ons, lijkt op Kölsch, de menukaarten zijn in het Duits only en men start het diner al om vijf uur ‘s middags. De typische Fransoos waarvan de talenkennis tot aan de grens reikt, zou hier geen chocola van maken. De typische Hollander trouwens evenmin, veel landgenoten hebben de illusie dat je alleen Engels hoeft te beheersen om de wereld te bereizen. Zalig zijn de simpelen van geest.

Ik dwaal af, ik had het over de gezondheidseffecten van de Rometocht. Die zijn door de bank genomen positief, ook het zojuist aangereikte glas chardonnay smaakt trouwens voortreffelijk, maar toch, er is één groot zorgpunt, we hebben een allergie ontwikkeld.

Hier in de omgeving lijkt hondenallergie wijd verbreidt. Onder het voorwendsel van allergie accepteren sommige zaken geen honden. In Bosen (Saarland) heerst zelfs een specifieke uiting van deze allergie, hier worden honden na 18 uur niet meer toegelaten en mochten we pas na goedkeuring van de baas aan onze gereserveerde tafel aanschuiven. Is dit vanwege een allergie die alleen na 18 uur optreedt of is men allergisch voor honden die alleen in de duisternis na 18 uur voorkomen (en, zo ja, is dat dan een overblijfsel van de angst voor weerwolven of is men, net als Faust, bevreesd dat de duivel, in dit geval in de verschijning van een hond, in de avond tegen je eettafel tikt)? 

Hoe dan ook, we zijn niet geïnfecteerd met een lokaal allergisch fenomeen maar wij ontwikkelden een allergie tegen iets anders, tegen Saarländische en Pfälzische voortuinen. Vooral in nieuwe buitenwijken van stedelijke gebieden struikel je over strakke derderangs, staal-en-glas-en-beton villa’s. De architecten daarvan hadden in hun jeugd een Mies van der Rohe fotoboek gekregen, later gingen ze naar een technische universiteit. Hun artistieke ambities zijn ooit verdampt, zonder dat ze het zelf in de gaten hadden, en die werden opgeofferd voor een winstmaximalisatie of een efficiencyverhoging waarmee ze in minder uren hetzelfde aantal huizen konden opleveren. De tuin werd een sluitpost en volgestort met zwarte stenen (antraciet Ardenner basalt split) met in het midden een grijze menhir. Of betonnen adelaars. Of een groot stenen ei met de as van de voorouders.

Aaarrgggh!!!!

Van de ergste exemplaren zijn geen foto’s, toen keken we nog onbevangen naar de groenvrije plekjes. Maar nu zijn we alert en we zullen jullie de “mooiste” exemplaren uit Baden-Württemberg tonen.

Zulke verschrikkelijke voortuinen zie je natuurlijk niet alleen in Duitsland maar ook in Nederland of in Frankrijk. In Nederland liepen we echter nooit 400 kilometer langs de huizen. Maar ik weet zeker, loop een dag door een buurt vol moderne geluksvilla’s zoals in Eelderwolde en je herkent het dieptreurige stigma van smakeloosheid. En in Frankrijk? Dat doorkruisten we van de Ardennen tot aan de Pyreneeën en desondanks herinner ik mij vooral de geurige rozemarijnstruiken die de tuinen in Les Landes begrensden. Het geheugen onthoudt gelukkig de mooie zaken en vergeet dat wat vergeten moet worden. Zoals de last van een zware rugzak. Ik wist dat het gewicht daarvan aan je heupen, je armen en je schouders kan zeuren, maar pas als je het opnieuw voelt besef je wat je eerder had vervloekt. Laat ik het alsjeblieft snel weer vergeten.

Lieve, lieve lezers, we bedanken jullie voor al jullie reacties. We lezen ze als we onderweg zijn of als we op bed uitrusten. We genieten ervan en we denken eraan als de weg weer omhoog gaat, als er geen keuze is en we domweg omhoog moeten stampen.

Twee voor Twaalf

Het grensgebied van de Pfalz en Saarland. Ontdek de kooikerhond!

Dag 14. Bosen – St. Wendel: 17 km. Dag 15. St. Wendel – Homburg: 25 km.

Iets ten zuiden van Trier bereik je de zuidelijke grens van de Pfalz. Het “Welkom in Saarland” bord hebben we niet gezien, ik vermoed omdat we de provincie niet over de Autobahn maar via een bospaadje bereikten. We hadden niets in de gaten totdat we een oude grenspaal van Duitsland met het Saarse mandaatgebied zagen.

Grenspaal tussen het Mandaatgebied Saarland (S) en Duitsland (D, andere zijde)

Ik geef toe, bij een Twee voor Twaalf-vraag over het mandaatgebied denk ik niet diep na maar grijp ik gelijk naar de bel en vervolgens de encyclopedie. Saarland was na de Eerste Wereldoorlog, tussen 1920 en 1935, een mandaatgebied dat apart gezet was van Duitsland. Bij een referendum in 1935 besloot een overgrote meerderheid van de bevolking om niet tot Frankrijk toe te treden maar om weer in de Duitse schoot terug te keren. De verkiezingen werden door de NSDAP beïnvloed, en dat kan zeer effectief zijn, dat maken we in onze tijd ook mee.

Vanavond, in Homburg, een plaats in het oosten van Saarland, was het nogmaals raak. Opnieuw greep ik de bel en daarmee zie ik af van deelname aan Twee voor Twaalf. Op het gebouw van het stadsarchief prijkte deze vreemde steen:

In ons Homburgs hotel schenken ze Paulaner. Toeval?

De geschiedenis van Duitsland is een nachtmerrie. Het land was een lappendeken van prinsdommen, hertogrijken, bisdommen etc. En sommigen hadden ook buiten hun kernland her en der nog wat andere lapjes grond. Het Koninkrijk Beieren bezat dus ook een stuk van de Pfalz en de streek rond Homburg. Ieder van die tientallen rijkjes en rijken had natuurlijk zijn eigen wetten, munten en leger. Een intelligente gymnasiast ging in de Wilhelminische periode dus geen Apps of games ontwikkelen, noch bedrijfseconomie of accountancy studeren, maar streefde naar een carrière in de diplomatie of het leger.

Maar we zijn in Homburg. Ik was er nog nooit geweest en ik adviseer u: bespaart u zich de moeite om hierheen te rijden. 

De Marktplatz van Homburg

Homburg. Die Twee-voor-Twaalf vraag wist ik gelukkig nog wel. Homburg is natuurlijk de tweede hit van Procol Harum! Een rel ontstond toen Henk Terlingen op de radio het nummer uitvoerig en tot op het bot afkraakte.

Ik garandeer u, als je je na een tocht met een verrekt zware rugzak van 24 kilometer door het centrum van Homburg sleept, wanneer de winkels (lees: nagelstudio, e-sigarettenshop, tattoo-zaak, shisha-tent) zijn gesloten, dan overvalt je de melancholische stemming van dit nummer.

Morgen starten we de tocht met de Red Hot Chili Peppers.

Trierflits

Deurklopper van de Dom van Trier

Dag 12. Trier – Schillingen: 24 km. Dag 13. Schillingen – Bosen: 28 km.

Maanden geleden bekeken we voor het eerst de route naar Rome en ontdekten we dat het pad langs steden zoals Aken, Trier, Konstanz, Piacenza, Lucca, Siena en Volterra gaat. Wauw! De route leek een aaneenschakeling van citytrips, die je van de ene cultuurstad naar de andere voert. Moeten we geen rugzakken maar rolkoffers meenemen?

Uitzicht op Trier

Al wandelend betreden we de steden op de mooiste manier, niet via een asfaltstrook naar een ondergrondse parkeergarage, niet via het spoor naar een station met kebab- en frietwalmen maar lopend door uitgestrekte bossen die de steden omringen. Je bereikt de rand van het bos, het panorama opent zich, en dan zie je in de verte een nog stille stad waaruit kerktorens en paleizen pieken. Langzaam nader je de huizen en je ontdekt steeds meer details. Het is een omgekeerde verrekijker, jij haalt de stad niet dichterbij maar de stad trekt jou naar zich toe. Tenslotte sta je toch in het lawaai van een soort van ringweg, maar de betovering van het stille, bijna tijdloze panorama is nog steeds niet verdwenen.

Dit was de poëtische versie, in werkelijkheid zwoeg je je aan het einde van een wandeldag door de stad naar je onderkomen. Je wast je en daarna heb je nog gemiddeld twee uur de tijd om rond te kijken (en zonder al te veel te lopen alsjeblieft). Daarna wacht het avondeten, je hotelkamer en je bed waarin je eindelijk kunt uitrusten.

De dom van Trier (en rechts de Onze-Lieve-Vrouwekerk)

In elk van de gedroomde hoogtepunten hoop ik tenminste één parel te vinden. In Aken was dat de buste van Karel de Grote en in Trier de basiliek en dan vooral het hangende, filigrane orgel daarin. Ik open Wikipedia en lees dat ik talloze details van de kerk heb gemist. En dat het orgel stamt uit 1974. De orgelpijpen leken al verdacht nieuw maar de geringe ouderdom maakt het instrument daarom niet minder indrukwekkend.

Het verbluffende orgel in de dom van Trier

De Romeinse Porta Nigra ging, in stijl, verborgen onder een zwarte roetlaag van eeuwen steenkolendamp en de basiliek van Constantijn was door de aarde verzwolgen.

Of wij hebben het gemist.

De Porta Nigra

Onbenullig Nederland

Het resultaat van rancune, egoïsme en naïviteit.

Dag 10. Dudeldorf – Kordel: 26 km. Dag 11: Kordel – Trier: 15 km.

Stel je toch eens voor dat je een café of restaurant inloopt en dat de vrolijke sympathieke ober op je afkomt. En stel je voor dat je vaker in de zaak komt, het voelt vertrouwd, je kent de weg. De ober is een bekend gezicht, vriendelijk, rustig, met een donkere stem zoals dat bij een gastheer hoort. En ik verzin dat het, bij uitzondering, rustig is zodat je iets meer tijd hebt om wetenswaardigheden uit te  wisselen. Anders informeer je alleen naar de gezondheid van de man, of dat je net de eerste doperwten bij de groentekraam hebt gezien, die kunnen toch niet uit Nederland komen, toch?

Het is een doods moment tussen ontbijt en lunch, en ditmaal heeft hij tijd en komt naast ons zitten. We beginnen een gesprek, ik geloof geïnspireerd door kranten op de naburige leestafel.

Jullie hebben wandelkleding aan. Ik hoorde… klopt het dat jullie naar Rome gaan?

Ja, en we zijn zenuwachtig hoor! Het zal allemaal anders lopen dan we denken maar we hebben er vreselijk veel zin in.

Rome is in rep en roer las ik. Wie weet of de paus nog leeft als jullie daar arriveren. Ik zeg het je eerlijk, ik zal blij zijn als hij er niet meer is. Ik heb het niet op hem. Benoemt te veel priesters uit Afrika, wil ook vrouwen op allerlei posten. Ik hou het niet allemaal precies bij maar ik las dat Soros achter die Argentijn zat. Die had wat kardinalen omgekocht. Het Vaticaan is zo corrupt als Sicilië maar niemand wil dat horen.

Heeft Soros weer iets gedaan? In het Vaticaan? Echt? Dat geloof ik niet. Is er bewijs?

Bewijs? bewijs? Wat is bewijs? Je hoort zoveel. Wat is de waarheid? Zeker niet dat wat je in de linkse media hoort?

Zoals in de Telegraaf of de Elsevier?

Ach, je wil toch niet zeggen dat je gelooft wat in de zogenaamde kwaliteitskranten staat? En helemaal niet wat de NPO en die andere linkse media zeggen? Die leven in hun eigen wereld, vertellen alleen maar wat in hun plaatje past.

Je bent toch geen fan van Ongehoord Nederland of andere clubs die de boel bij elkaar liegen? 

Zie, hier liggen de NRC en Trouw, typisch linkse kranten. Dat willen ze hier lezen. Ik kan je in een artikel tientallen suggestieve opmerkingen aanwijzen. Objectief? Laat me niet lachen. Je zou De andere Krant moeten lezen, die vertellen een heel ander verhaal. Ik weet ook niet hoe alles precies in elkaar zit maar ik vind het goed dat ze ook de andere kant tonen.

Ach nee, alsjeblieft niet, De andere Krant is van antivaxxers, Baudet en is vast en zeker ook pro-Trump. 

Ik zeg het jullie maar gewoon rechtuit, ik ben voor Trump. Trump doet goede dingen, haalt de bezem daar eindelijk door die verrotte overheid. OK, hij provoceert en is impulsief. Maar die media hier zetten hem weg als een halve gek. Zoals ze van zijn ontmoeting met Zelensky ook zogenaamd onafhankelijk verslag deden. Maar gek?, dat is hij niet. Ik geef toe, Vance, tsja, dat is een rare gast.

Het hierboven beschrevene heeft daadwerkelijk plaatsgevonden. We stonden perplex. De man die in niets op een extremist leek, was geïndoctrineerd, bezocht foute internetsites en had niet het vermogen om door de geraffineerde haatspraak heen te prikken. Hij was opnieuw gedoopt en zijn herboren versie redeneerde als een Wilders of Baudet.  

Ik had geen tijd en evenmin zin om voor prediker te spelen en een verloren ziel te redden. Ik vermoed dat die de waarheid pas herkent als het bord voor zijn hoofd aan diggelen is na lange, intensieve en confronterende sessies. En anders gaat hij cold turkey, dan wordt het onder leiding van zijn vriendjes eerst een teringbende en gaat – huiliehuilie – zijn tent failliet, voordat de schellen van zijn ogen vallen.

Ging ook failliet

We zijn in Trier, daarover later meer. Hier is het is prachtig en het weer klaart op. We laten ons niet gek maken, in tegenstelling tot 40% van onze landgenoten.

De Kanjer

Dag 8: Prüm – Zendscheid: 27 km, Dag 9: Zendscheid – Dudeldorf: 23 km

Ons team bevat een echte kanjer, met een atletische bouw, volhardend, sportief en pienter. Cees, want wie kan het anders zijn, schittert op de tocht en gebruikt wat hij in de jeugdopleiding van zijn goeroe Puck heeft geleerd: hoe je irritant-onopvallend om eten bietst, dat je altijd etende mensen aanstaart, hoe je lekkere keutels vindt (eten was Puck’s grote liefde), dat op poezen jagen grappig is, waar je in de grond moet wroeten (maar waarvoor toch?) en dat het heel leuk is om lange afstanden naast je baasjes te tippelen.

Cees (l) tijdens een pauze in zijn opleiding van de wijze Puck (r)

’s Ochtends, na elk vertrek, heft Cees zijn poot tegen strategische plekken rond ons verblijf, als een laatste boodschap aan de dieren uit het dorp. 

Hmm… hier was de herder, die dacht dat de boom van hem is, de etter, dit is mijn boom!,  en daar!… eh… ja daar… ja hier!!, ik ruik het kleine witte mormel… ook deze paal, van MIJ. 

Eén keer plassen is geen plassen, twee keer evenmin, sterker nog: bij drie keer krijg je er pas echt zin in en daardoor bestaan de eerste honderden meters van een dag uit een lange reeks van korte stukjes waarbij Cees van links naar rechts schiet, snuffelt, dan doorloopt, opnieuw snuffelt, de poot heft, en soms twee keer om een extra uitroepteken te plaatsen, of misschien omdat het juist de favoriete pisplek van een prachtige teef uit het dorp was. Je weet het niet, het leven met een hond blijft vol raadsels. 

Cees in regentenue

Later, als Cees de velden en de bosrand bereikt, komen oerinstinkten naar boven. Zijn kop zakt, de neus blijft een paar centimeter boven de grond en de ogen turen vooruit. We vermoeden dat hij dan vooral attent is op wolven en andere gevaren want reeën kunnen over velden wegrennen, een wesel kan langs het pad schieten of een mega-haas rent onder het struikgewas vandaan, Cees reageert daarop vanwege onze kreten ZAG JE DAT? WAT EEN GROTE HAAS WAS DAT!!, trekt even aan de lijn en gelooft het daarna wel. Geen jachthond.

Cees schiet naar een heerlijke beek

En het lange lopen maakt dorstig, vooral als het warm is zoals tijdens deze vroege zomerweek in maart. Opnieuw stoppen we om de haverklap, Cees keurt elke plas, ieder modderig poeltje, probeert langs elke steile helling het stroompje naast het pad te bereiken. In het begin maakt het allemaal niets uit, dan slobbert Cees alles wat vloeibaar is maar later wordt meneer kieskeuriger, besnuffelt hij het water en drinkt slechts uit stromende, heldere beekjes.

En waren dat maar de enige keren dat Cees zijn tijd neemt! Cees schijnt net als Puck een fenomenale neus te hebben om de locaties van begraven hondenbrokschatten te vinden. Cees gaat plots in de remmen, de neus zakt tot in de aarde, en hij begint te graven, geen brokje te zien, maar dat deert de pret niet, Cees graaft verder, proeft de aarde, Ha Lekker! en peuzelt verder. NEE CEES, DAT IS NIET LEKKER! Voortreffelijk! CEES, DAT IS VIES! VERDER!!

Verder rent Cees, naar elk bankje langs het pad (en dat zijn er nogal wat). Is dit ook het instinkt van de kooikerhond? Ik vermoed dat Cees in het bankje een archetype van een schaap ziet, met voor- en achterpoten en de rechte rug daartussen. Groepen van drie schapen, twee bankjes en een tafel, zijn nog interessanter. Hij inspecteert het grazige veldje rondom de schapen, en speurt naar voedsel zoals schimmelige broodjes, half aangevreten koeken en wat al niet meer. Dat alles is tevergeefs, Monique trekt Cees weg voordat hij toehapt. Maar Cees treurt niet, het volgende bankje staat een kilometer verderop, dan volgt een nieuwe ronde met nieuwe kansen en wie niet waagt wie niet wint.

Nieuw. De middaglunch!

Alles bij elkaar denken we dat Cees het een fantastische tocht vindt. De aller-, allerbelangrijkste reden hiervoor is dat zijn bakje nu, alleen tijdens de tocht, ook ‘s middags wordt gevuld. Tot aan Rome ontbijten, lunchen en dineren we gezamenlijk. Na thuiskomst hoopt Cees dat deze maatregel het tijdelijke met het eeuwige verwisselt, maar dat zien we dan wel. Mahlzeit.

And now for something completely different

Nieuwe routines

Dag 6. Hollerath – Ormont: 23 km. Dag 7. Ormont – Prüm: 18 km.

We zijn een week op pad en langzamerhand bepalen nieuwe gewoonten onze dagelijkse routines. Onze wekkers blijven uit, we worden met het licht wakker, rond acht uur, en dat is al vroeg genoeg. 

In deze eerste week gunden we onszelf een vakantieperiode zonder stress. We overnachtten in eenvoudige hotels met het ontbijt op slechts enkele stappen van de kamer. Eigenlijk hadden we liever al in een pension geslapen waar we zelf konden koken of in een herberg met een slaapzaal en een keuken en waar je in maart de enige gast bent, maar zulke onderkomens vinden we nauwelijks. Alleen gisteren sliepen we bij een adres van Vrienden van de Fiets en waren we blij over een enorme pastaschotel met een blik pastasaus met venkelworst van Brandt&Levie.

 De jongens van Brandt&Levie: makers van sublieme venkel- en pepersalami en pastasausen

Het is zoeken naar een slaapplek en dat wordt moeilijker naarmate we dieper de Eifel ingaan. In veel plaatsjes aan het pad kan je niet overnachten tenzij je een woning voor een week huurt, en daardoor veranderen we de komende dagen regelmatig ons plan en verleggen we de route een paar kilometer naar het westen of het oosten om bij het dorp te komen dat nog wel een Gasthaus biedt.

We gebruiken de App Topo GPS om onze weg te vinden. Je kunt je eigen route maken maar de App kan ook een voorstel geven. In het Eifelgebied gaan die dan vaak over paden van de Eifelverein. Het meest bekende en drukst belopen pad van de Eifelverein, het Pieterpad van de Eifel, is de Eifelsteig. Wij volgen andere, rustiger paden en we zullen niet verdwalen want met één blik op je mobiel weet je waar je bent.

Nog kale hellingen in de Eifel

We starten tussen negen en tien ’s ochtends en we bereiken onze bestemming rond drie uur in de middag. En daarna… kleding wassen, uitrusten en vroeg eten. Thuis eten we zelden voor acht uur ’s avonds, hier staan we tussen half zes en zes voor een restaurant en dat is zelfs voor Duitse begrippen aan de vroege kant. Daarna terug naar de kamer. We zijn moe, en we hebben lange nachten van tien uur slaap nodig om te herstellen.

Actief ontspannen in pelgrimsoutfit (N.B. we haten Teva’s!)

De mooiste momenten zijn natuurlijk overdag, in het bos, over de paden, door de heuvels, de uitzichten… 

Ostbelgien

Dag 4. Roetgen-Monschau: 16 km. Dag 5. Monschau-Hollerath: 23 km.

Het gebied beneden Aken is de meest gastvrije streek die we kennen. Al tien keer zijn we aan de Duitse zijde verwelkomt, evenzovele malen door de KPN aan de Belgische kant. De beide landen kunnen het ook goed met elkaar vinden. In Duitsland zien we meer Belgische frituren dan in het geboorteland van de frietzak, en de Duitstalige Belg poetst zijn Duitse sloep nog liefdevoller, en glanzender, dan een trotse bezitter in Monschau.

De landsgrens weerspiegelt de verstrengeling van de volken. De intimiteit gaat nog niet zover als tussen Nederland en België bij Baarle-Hertog en Baarle-Nassau, maar toch slingeren Belgische landstroken door het Duitse land en vormen daarbij Duitse exclaves zoals bij Roetgen en Mützenich. 

Een slinger België snijdt door Duitsland van Roetgen naar Lammersdorf

Links: Duitsland, Midden; België met fietser, Rechts: Duitsland

Monschau, wie is daar niet geweest? Je hebt het in een paar uur gezien, inclusief terrasbezoek. Een toeristische trekpleister van vakwerkhuizen, een rivier en mosterdwinkels. Inderdaad, mosterd, dit moet het Dijon van Duitsland zijn.

Monschau is het subtiel diplomatiek Nederlandse antwoord op de Belgisch-Duitse romance: Monschau is een officieus Nederlandse enclave, een gedoog-Hollands territorium. Het stikt hier namelijk van de Nederlanders. Al decennialang. Bij interlands met de Mannschaft juichen hier meer mensen voor oranje. Voor je het weet claimt Wilders Monschau als de 343ste Nederlandse gemeente.

De relatie tussen België en Duitsland was niet altijd zo hartelijk als nu. De wandelaar wordt hierop geattendeerd langs de grens, het bord hierboven staat op een tableau in België, de lezer in Duitsland. Het huidige Ostbelgien ontstond omdat Duitsland bij de vredesonderhandelingen na de Eerste Wereldoorlog, enkele gemeentes aan België afstond. Vreemd genoeg werd in 1919 ook een Duitse spoorlijn tussen het industriële centrum Aken en de steenkolenmijnen van Luxemburg, de Vennbahn, aan België toegewezen, en daardoor snijdt nog altijd een vijftig meter breed Belgisch lint door Duitse gemeentes. 

Nederland had sinds 1945 ook een strook Duits grondgebied geannexeerd, een weg door de Duitse gemeente Selfkant naar Brunssum.  In 2002 hebben we het weer aan Duitsland teruggegeven. O, o België, wanneer nemen jullie eindelijk afscheid de Vennbahn?

Op een ander, Duits, stuk van onze route van Monschau naar Hollerath staat een bordje dat herinnert aan de Westwall, een verdedigingslinie die onder Hitler werd gebouwd. Je kijkt om je heen, niets te zien… en een paar honderd meter struikel je over een restant van de drakentanden die het Duitse thuisland tegen vijandige tanks beschermde.

Ze liggen gewoon in de Eifelgrond: drakentanden.

Maar gelukkig, met een Nederlands paspoort als vrijgeleide overwonnen we alle hindernissen en bereikten we ons doel, Hollerath.

Karel

Dag 2. Slenaken -Aachen 20 km. Dag 3. Aachen -Roetgen 22.5 km

Inmiddels hebben we Roetgen bereikt. Hier komt men nog bij van het carnaval of het is hier gewoon altijd zondag. Ik zal u daarom niet vermoeien met de gebeurtenissen in dit dorp (behalve dat hier op 15 maart om 20 uur het beroemde “Schlafende Hunde” in de Burgerzaal wordt uitgevoerd).

De vorige halte was echter een hoogtepunt op de route. Aken lijkt op het eerste gezicht een best aardige Duitse provincieplaats, het centrum is zoals in dit land gebruikelijk, in de oorlog tot gort gebombardeerd en daarna heeft een grote tandarts de vele gaten met jaren-vijftig en -zestig gebouwprotheses opgevuld. Een grote en goede universiteit en ziekenhuis zorgt voor een kosmopolitisch accent en tenslotte ziet een argeloos oog een domkerk en veel winkels met etalages vol chocola en de locale specialiteit, de printen. 

Zo sympathiek middelmatig als dat het nu oogt, zo indrukwekkend is het verleden van de stad. Aachen kan Rome, Parijs, Londen, Berlijn, Wenen, Toledo, Turijn, Sint Petersburg en Venetië tot zijn gelijken rekenen. Vanuit al deze plaatsen werden wereldrijken geleid, in het geval van Aachen was dat het rijk van Karel de Grote (747-814) dat toen vrijwel heel West- en Midden-Europa omvatte. De man was bij leven al een legende, vermaard om zijn wijsheid, zijn triomfen als veldheer en de organisatie van zijn land. Als hij thuis was leek zijn residentie op het bureau van de Europese Commissie, delegaties van zijn Europese volken en ambassadeurs van aangrenzende rijken, uit Istanboel, Bagdad en Caïro, reisden allemaal naar Aachen.

De man werd onsterfelijk. Drie eeuwen (!) na zijn dood verschijnt het Roelandslied, waarin de wijze-onverslaanbare Karel zijn beste ridder, Orlando – Roeland, opdraagt om zijn achterhoede bij een terugtocht uit Spanje tegen de moren te beschermen. Het is een verhaal van gekrenkte trots, van hoogverraad en onmetelijke, vijandige legers. En zo kan het gebeuren dat Orlando en zijn getrouwen onverhoeds worden aangevallen en zij onverschrokken de honderdvoudige overmacht terugslaan. Maar die blijft maar aanstormen en uiteindelijk, in het nauw gedreven en als het te laat is, overwint Orlando zijn schroom en blaast op de hoorn waarvan de klanken kilometers ver te horen zijn, voor zijn vrienden om hulp. Karel hoort het, keert zijn leger en stormt terug maar komt te laat en neemt meedogenloos wraak op de vijand.

Het Roelandslied verspreidde zich over de hoven van het continent dat inmiddels in allerlei rijken en rijkjes uiteen was gevallen. Karel ging viral en misschien dat velen toen al naar een sterke man verlangden.

Het mooiste van Aken is niet de dom maar staat direct daarnaast, in een apart gebouw dat de schatkamer van de kerk huisvest. Het hoogtepunt zie je gelijk na binnenkomst, de beroemde zilver-gouden buste van Karel de Grote, die meer dan 500 jaar na zijn dood (!!), rond 1350, werd gemaakt. Aan de buste is niets middeleeuws, in 1350 is de vroege Renaissance begonnen, dit is de prachtige kop van een jonge, zelfbewuste Karel, een gelijke van Augustus en Marcus Aurelius, die zelfverzekerd de enige bezoeker aankijkt die vlak voor sluitingstijd hem durft te naderen. Zijn borst is omringd met het fleur-de-lys van het Franse koningshuis en op zijn schouders prijkt de adelaar van het heilige Romeinse keizerrijk. 

Ik liep bewonderend om hem heen en toen besefte ik: wat voor mij stond was niet een museumstuk maar het icoon van een nieuw, toekomstig Europa: verenigd , energiek en zelfverzekerd. 

De Start!

Dag 1. Slenaken 17 km

Vandaag is het de dag waarnaar we zo lang hadden uitgekeken. Het begin. De start van de tocht. Van een nieuwe, lange omweg door Europa.

Het begin van de tocht, of laten we het alvast een pelgrimage noemen, verdient een moment van bezinning. In Vézelay worden elke ochtend om zeven uur de pelgrims gezegend die naar Santiago vertrekken. De kerk is overweldigend, het gezang van de nonnen is schitterend, wat ze zingen en wat men predikt probeer ik niet te verstaan, want dan worden de raadsels voor mij alleen maar groter, maar desalniettemin een mooier begin dan in Vézelay kan je je nauwelijks voorstellen. 

Een gesloten hotel in Eijsden tijdens carnaval

Eijsden is tijdens carnaval op dinsdagochtend een verlaten oord. Winkels zijn dicht, de nacht was zwaar, men slaapt uit. In het hotel zijn we de enige gasten. Muzak van Franse chansons onderstreept de rust.

Om tien uur staan we buiten. Nog altijd heerst de zondagsrust. Dit is het moment. Een eerste stap, een foto en dan verlaten we het dorp. 

De hele dag liepen we onder een strakblauwe hemel door de Limburgse heuvels, zwenkend tussen België en Nederland. De hellingen waren niet te steil, de rugzakken niet te zwaar en Cees loopt ouderwets tussen en rond je benen.

We eindigen in Slenaken en dan lijkt het alsof dit dorp de rust van Eijsden compenseert. Een carnavalsstoet trekt door de hoofdstraat, je moet ervan houden, vergezeld door muziek van de Snollebollekes en lokale Goden en ook daarvan moet de toehoorder maar houden. 

Na een dag wandelen hangt gewassen kleding te drogen over de verwarming. We zijn weer begonnen en we proberen te wennen aan het leven van de reiziger.

De Eijsden processie

De weg naar Eijsden kenden wij al en ook de stadia van de reis daarnaartoe. Zoals een processie elk jaar hetzelfde rondje door een dorp aflegt en de mannen van de parochie met op hun schouders een loodzware draagbaar en daarboven iets heel heiligs, elke keer voor de belangrijkste kerk een kwartslag maken, dan even uitpuffen, en daarna, onder aanzwellend en dan oorverdovend koperen muziek, de kwartslag terugdraaien, en dan stap-stap-stapvoets hun lijdensweg vervolgen, want vrolijk kijken ze meestal niet, zo voerden wij de handelingen uit die we al in 2016 aan het begin van de Camino hadden gerepeteerd.

Opnieuw ruimden we voor het vertrek ons huis op alsof het een vakantiewoning is, daarna een foto in de deuropening, en dan is de deur dicht en lopen we door de stad. Dit is het dan, we zijn op weg. Een eerste stop bij het bisdom, de even vriendelijke dame ontvangt ons, een eerste stempel in de credencial, een foto en dan naar de trein. Opnieuw is het zonnig, en dat zal zeker geen toeval zijn.

Vier uur later staan we in Eijsden, we kennen de weg naar het hotel. Het enige wat verschilt met de vorige keer zijn mensen met roze pruiken, paarse pakken, veel glitter op de gezichten en rood-geel-groene shawls, sokken en vlaggen. “Het is carnaval” volgens de Limburgers. Een reiziger uit het Noorden ziet het en zegt, “Hier is het carnaval”. Hier is een wereld van verschil.

De route was hetzelfde maar de reis naar Eijsden was volstrekt anders dan negen jaar geleden. We zijn ditmaal door vertrouwd gebied gegaan al slapen we nu aan de grens met het onbekende. Vanaf morgen zijn we ontdekkingsreizigers.