STAAKT! STAAKT! STAAKT!

Deze foto schrijft geschiedenis. Voilà, zie de rijken der aarde bij de inhuldiging van het (feest)varken. Maar net als bij de Godfather zijn de keurige heren, directeuren van Google, Twitter, Instagram, Facebook, niet zo netjes als dat ze lijken. Hun bedrijven voeden wrok en wantrouwen, indoctrineren het publiek en bieden een megafoon voor wat je maar wil. Dan komt een opportunist die zijn kans ziet en pakt, en uitgroeit tot de Sterke Man. Deze onberispelijke maatpakken hebben dat varken op het schild gehesen, het is hun eigen feestje. Nu houden ze hun hand op.

Gustav Krupp, een van de “heren”

De foto herinnert me aan De orde van de dag, een boek van Èric Vuillard, over een soortgelijk onderonsje tussen net zulke beschaafde industriëlen van Siemens, BMW, BASF, Allianz en andere gedegen, toonaangevende Duitse bedrijven, met Hitler.

De beide gebeurtenissen illustreren dat voor sommige alfa-mannetjes het onbelangrijk is of ze geld verdienen met activiteiten die illegaal zijn, een samenleving splijten, een land vergiftigen, mensen ziek maken of zelfs levens kosten, zolang ze maar flinke winsten innen. Zulke mannetjes zijn geen bedreigde diersoort. Talloze exemplaren tref je aan onder producenten van sigaretten en landbouwgif, onder olie- en wapenbaronnen of bankiers en accountants van oligarchen en despoten.

Vandaag is het 84 jaar geleden dat de Februaristaking begon. In steden als Amsterdam gaf men gehoor aan de oproep STAAKT! STAAKT! STAAKT!, men kwam in opstand tegen gewetenloze leiders, niet van een bedrijf maar van een misdadig regime. De tijden en omstandigheden zijn anders maar laat het STAAKT! STAAKT! STAAKT! alsjeblieft opnieuw weergalmen. Ga van Facebook! Stop met Instagram! Verlaat Twitter! (en verpats je Tesla!). Anders dreigt, ook hier, een kloof en het recht van de sterkste.

Ik droom van een ministerie van Volksgezondheid dat een campagne start tegen socialmedia-verslaving. Met een afkicktraject voor influencers. En een re-integratie cursus lezen, plus een vervolgmodule kritisch lezen, voor de door het populisme getroffen patiënten. Het lijkt mij een zegen voor het land en hopelijk tref je het gespuis van de eerste foto hierboven op hun tere plek: in hun portemonnee.

Over een week vertrekken we en lopen we over een pad door de heuvels, met ganzen boven ons hoofd, een hert in het veld en in de verte een dorp. We proberen los te komen van het dagelijks nieuws, vol vreemde besluiten van even vreemde personen. Aan het eind van de dag lukt ons dat zeker, dan denken we alleen aan onze rugzakken, wandelschoenen en het bed dat op ons wacht. We tellen af.

Het Voorwerk

Een voettocht van drie maanden begin je niet zomaar. Je kunt lang met het plan rondlopen maar je kunt, of wilt, niet gelijk tot actie overgaan. Dat is pas mogelijk als je gezond bent… en je conditie op peil is… en je de afwezigheid op je werk kunnen regelen… en rechtszaken of een onverwachts premierschap (Tim, het land heeft je nodig!!!) je evenmin belemmeren om te vertrekken… om maar wat randvoorwaarden te noemen. Pas als je denkt dat het allemaal gaat lukken, dat niets je meer kan weerhouden, begint Het Voorwerk. 

Nadat de kogel afgelopen herfst door de kerk was gegaan, stortten we ons opnieuw in de pelgrimswereld. We bezochten bijeenkomsten van de vereniging Pelgrimswegen naar Rome (inderdaad, zo’n club bestaat), we zochten op het internet naar tips en looproutes, we maakten oefentochten met Cees, we verrijkten Bever met een reeks aankopen, we maakten afspraken met collega’s, de accountant en de krantenbezorger, we gingen op zoek naar iemand die op de poes kon passen, enzovoort, enzovoort.

De ballast

Over twee weken begint de tocht en in deze laatste fase houden we ons bezig met een onder pelgrims zeer populair onderwerp. Wat nemen we mee? Of beter: wat nemen we niet mee? 

In 2016 waren we minder kritisch. Voor ons vertrek naar Santiago stonden twee grote rugzakken in de woonkamer. Rondom ons was de grond bezaaid met spullen. Alles paste in de rugzak, ik tilde het kreng op en liep door de woonkamer. Het was zwaar maar ik kon er mee lopen en, ach, die last zou gaandeweg wel afnemen want ik zou aan het gewicht wennen en mijn conditie zou ook nog verbeteren. Met zulke of soortgelijke argumenten probeerde ik mijn twijfel weg te nemen en dat lukte aardig. De realiteit was echter onverbiddelijk, de eerste twee wandelweken voelde ik mij een overbeladen pakezel. En de zak werd niet lichter, integendeel. Uiteindelijk dumpte ik een deel van de ballast bij een postkantoor voor een retourzending naar Groningen en ik beloofde mijzelf om die fout nooit meer te maken. Daarom maak ik nu, in 2025, rigoureuze keuzes, het pelgrimsleven is eenvoudig en de ezel stoot zich immers niet twee maal etc. 

Ditmaal blijft de tent, het matras, de brander, twee gasflessen, kookpannen, borden en de thermoskan thuis. En een messingen lens. Plus de reservejas. En dan blijkt je pakket toch nog vijftien kilo te wegen, dat na het ontbijt uitdijt tot zestien (een fles sap) en later tot zeventien (potje paté, blikje sardientjes, stokbrood). Afgelopen maand liepen we met de zorgvuldig gekozen volledige bepakking. Het gewicht is fors maar acceptabel en valt goed te torsen over zanderige, Drentse paden. De Alpen en Apennijnen zijn iets minder vlak maar daar lopen we met wandelstokken waarmee je je bij elke pas kunt afzetten. En bovendien ben ik dan aan het gewicht gewend en is mijn conditie verder verbeterd.

Uitpakken gaat veel sneller dan inpakken. Een slaapzaal na een bagage-explosie van 5 minuten.  

De route – de zoektocht

De wegen naar Rome en Santiago hebben volstrekt verschillende bewegwijzeringen. Die van de Camino is voortreffelijk. Ooit, in de jaren 70, begon iemand het Spaanse deel van de Camino Francés, het meest belopen pad tussen de Pyreneeën en Santiago, van gele pijlen te voorzien. Jacobsverenigingen in andere landen volgden dit voorbeeld, elk op hun eigen manier die recht doet aan nationale gewoontes, regels en budgetten. Het resultaat is dat al in Groningen een Jacobspad is aangegeven en dat, wanneer je al de schildjes, pijlen, paaltjes en bordjes maar stug blijft volgen, je uiteindelijk voor de kathedraal op de Plaza del Obradoiro staat.

Dat alles ontbreekt op de weg naar Rome. Die moet je zelf uitstippelen. Je kunt lopen via enkele Europese lange afstandswandelingen of je ontwikkelt je geheel eigen route voor het 2000 kilometer lange traject. Dat laatste klinkt absurd maar op bijeenkomsten van de Romevereniging zie je presentaties over hoe sommigen hiervoor vele avonden met een wandel-App doorbrengen. Gelukkig staan de coördinaten van gangbare routes op internet en kun je die data vaak kosteloos downloaden.

Een van de belangrijkste beslissingen in de planning is de keuze van de Alpenpas. De klassieke route gaat over de St. Bernhardpas (2469 m) maar dan leidt de weg veelal door Frankrijk en bovendien is die pas nog gesloten als wij daar in april aankomen. Wij kozen een route over de lagere St. Gotthardpas (2106 m) al kan ook die in april nog steeds onder de sneeuw liggen. Mocht dat het geval zijn dan vinden we wel een oplossing, dan pakken we de bus of trein, of regelen een helikopter.

Onze route zie je op de kaart hieronder. We vertrekken vanuit Hotel Le Bonheur in Eijsden, hetzelfde hotel vanwaar we ook aan de Camino begonnen (Le Bonheur is overigens een eenvoudig maar uitstekend hotel dat we alle Noorderlingen aanraden voor een eerste stop op de weg naar Frankrijk).

De route inclusief enkele afkortingen. De Via Francigena door Lucca en Siena ontbreekt op de kaart.

De route – het huidige plan

Daarna lopen we allereerst in twee dagen naar Aken en bezoeken we daar het graf van Karel de Grote en M. Jacobi’s Nachfolger Buchhandlung. Dan volgt de Eifel, komen we bij Trier, nemen we een eerste snipperdag en daarna gaan we verder, over een Europese lange afstandswandeling, door het Zwarte Woud en bereiken we bij Konstanz de Zwitserse grens. 

In Zwitserland nemen we een ander pad, een Jacobspad dat het land Noord-Zuid doorkruist, via het plaatsje Schwyz en over de St. Gotthard naar het meer van Lugano gaat.

De route door Italië is nog onduidelijk. Waarschijnlijk lopen we om Milaan en via Pavia door de rijstvelden van de Povlakte naar Piacenza en de Apennijnen. Tot daar reikt onze blik, daarachter wordt het wazig. We kunnen dan het belangrijkste pelgrimspad naar Rome volgen, de Via Francigena, over Lucca, San Giminiano, Siena en Viterbo, of we nemen een andere route als we zien dat die weg verstopt is met hordes pelgrims die allemaal vanwege het Jubeljaar naar Rome gaan. Alles bij elkaar belooft de tocht een stuk pittiger te worden dan de Camino want het traject gaat grotendeels door berggebied en alleen in het Po-gedeelte zullen we over een vlakte zoals het Oldambt lopen. Daarnaast lijken de Duits-Zwitserse en Italiaanse delen nogal van elkaar te verschillen. In Duitsland gaat het door talloze kleine dorpen die in afgelegen gebieden met donkere bossen en valleien liggen maar waar we hopelijk, in tegenstelling tot in de Franse gehuchten, een bakker, een kruidenier maar vooral een Gasthaus om te eten en te slapen aantreffen. In Italië wordt alles beter, ik zie dan een pad langs oude paleizen, zonnige terrassen, tafels vol pasta’s en overal een terracotta landschap van golvende heuvels, cipressen en wijngaarden (ik herhaal: WIJNGAARDEN) en in de verte lonkt al het volgende, prachtige provincieplaatsje. Zo zal het zijn. Of iets anders.

Veelgestelde vragen

  • Hoe lang is de route? – Weten we niet precies. Iets rond de 1800 of 2000 kilometer.
  • Hoeveel dagen hebben jullie nodig? – Weten we ook niet precies. We hopen het in drie maanden te klaren.
  • Waar slapen jullie? – Weten we ook nog niet. Alleen de eerste drie nachten hebben we gereserveerd.
  • Wat eten jullie onderweg? – We eten wat de pot schaft. In Duitsland vrezen we een dieet van schnitzel met aardappelen, in Italië zal geen dag zonder pasta zijn. 
  • Hoe vindt Cees het? – Cees krijgt een geheel verzorgde vakantie met bagagevervoer en elke dag een overnachting vol pension. En extra brokjes. Vooral op dat laatste verheugt hij zich enorm.

Ontwaakt!

Foto: Piazza del Campidoglio, het mooiste plein van Rome en misschien het eindpunt van onze tocht.

Dag lieve lezer, jij die wellicht dacht dat deze blog voorgoed was ingedut. Lang geleden, in 2015, startte die toen we ons voorbereidden op de Camino, onze voettocht naar Santiago. Onderweg hielden we jullie via deze blog op de hoogte maar nadat we op 1 juni 2016 ons doel hadden bereikt begon de blog aan een winterslaap.

Een lange periode van rust brak aan maar nu, na 3177 dagen, heeft de blog zijn ogen weer geopend. Wakker worden jij, we hebben je nodig!!! Want, lezer, hou je vast. We beginnen aan een nieuw avontuur. Begin maart trekken we de schoenen aan en zetten we de eerste stappen op weg naar Rome.

De afgelopen negen jaar dachten we vaak aan de Camino. Daarvoor kwamen we nooit in Frankrijk maar sindsdien reisden we vrijwel elk jaar naar Vézelay en naar andere plaatsen die we tijdens de Camino passeerden zoals Chablis, Reims en Troyes. Enkele favoriete etappes liepen we opnieuw zoals een route over de spectaculaire wijnheuvels ten zuidwesten van Chablis. De uitzichten waren hetzelfde, de Fransen gedroegen zich helaas nog als Fransen, maar wij, als dagtoeristen, waren geheel vervreemd van onszelf uit 2016 die met een zware rugzak naar een volgende, onbekende slaapplaats liepen.

Monique en Puck tussen de wijngaarden van Chablis

Wij misten de rust en de onthechting van de pelgrim die elke dag de deur van een pensioen achter zich sluit, daarna zijn gedachten door de lucht laat fladderen, verdwijnt in de omgeving en van de grote, kleine gebeurtenissen geniet. We vierden de lang verwachtte dag waarop tere, felgroene bladeren aan de bomen verschenen of waarop het koolzaadveld een eerste, schuchter gele kleur vertoonde. Zeeën van tijd om na te denken, nieuwe ideeën die je kilometers laat rijpen en uren lopen met alleen de wind, de vogels en de struiken langs het pad.

Alle wegen leiden naar Rome en ons pad daarheen ging via een omweg naar Santiago. Wij wilden opnieuw een trektocht door Europa maken, door ons continent, onze cultuur, ons land. Niet nogmaals naar Santiago maar door andere gebieden waar alles anders of soms juist hetzelfde is. De keuze ligt voor de hand, naar Rome natuurlijk!

Rome, ooit was dit het centrum van de beschaafde wereld, daarna een ruïne, een spookstad, een steengroeve en vervolgens het centrum van een steeds verder uitdijend geloofsimperium, het hoofdkantoor van de eerste multinational. Zoals bij elk machtscentrum waar het geld zich ophoopt en de centen guller worden uitgegeven, spoedden zich handelaren en potentaten, wetenschappers en kunstenaars, sloebers en gajes naar het hof van de allerhoogste. En dat is nog niet alles want waar het water twee keer per dag tijdens de vloed het hoogste punt bereikt, zo groeien de hordes die Rome bezoeken om hun heil in een volgend leven veilig te stellen, eens in de vijfentwintig jaar, tijdens een jubeljaar, tot ongekende proporties. 2025 is zo’n heilig jaar maar dat ontdekten we pas nadat we ons besluit hadden genomen.

In 2025 moet je Rome dus mijden. Het Colosseum, het Pantheon, de villa Borghese, en alle andere schatten kunnen dit jaar onder de stormvloed bezwijken. Ik vrees een nieuw Sacco di Roma, een nieuwe verwoesting van de eeuwige stad. Ditmaal niet door Visigoten (augustus 410), Spaanse en Duitse troepen (mei 1527) of Feyenoord-supporters (februari 2015), maar door een vreemdelingenlegioen dat is uitgerust met flip-flops, zonnebrillen, earplugs en T-shirts.

Vignole. Het Romeinse lentegerecht. Ik waarschuw de lezer: Italiaans eten wordt een terugkerend thema.

Hoe graag we dit schouwspel ook zouden missen, we hebben geen keuze want de biologische klok is onverbiddelijk. In 2016 liepen we naar Santiago met ons kooikerhondje Puck. Ze was zeven jaar en liep stoer naast ons door België, Frankrijk en Spanje. Een jaar later had ze het zeker ook nog gekund maar daarna begonnen de kwaaltjes. Cees, de eveneens stoere kooiker die ons ditmaal zal vergezellen, is nu acht jaar. De kritische leeftijd. Hij bereidt zich voor en doet net alsof hij niets in de gaten heeft. Aan het einde van onze oefentochten door Groningen en Drenthe, na twintig kilometer of meer, kwispelt hij nog steeds, spurt achter een bal aan en rent wat rondjes om zijn baasjes.We gaan nu of nooit. We gaan nu! Naar Rome!

Links: Puck, de ervaren Caminoloper. Rechts: Cees, zich voorbereidend op Rome.