Christophe & Jeanne

in Brussel waren vreselijke aanslagen. We hebben Franse nieuwsberichten gezien.

Maar we laten ons niet door fanatici de les lezen. We gaan gewoon door. 

Waar denken we aan als we de Camino lopen? Aan je plek in de wereld, thuis, je toekomst, de volgende fase in je leven of je loopbaan? Inderdaad en aan nog veel meer. Maar heel vaak denken we aan… niets, kijken we om ons heen en zien de eerste zwaluw, de stromende rivier, glooiende heuvels en voelen de blaar op de linkerhiel.

Soms zien we ook absurde dingen. Zoals de uitgebrande auto die op een pad in het bos naast de Loire staat (zie de foto hierboven). Het paadje was heel nauw, de auto moet daar lang geleden (toen het pad breder was) naartoe zijn gereden. Je ziet de auto en loopt verder, je fantasie slaat op hol en je bedenkt hoe dat kan zijn gebeurd. In twee dagen is daaruit het onderstaande verhaal gekomen.

De werkelijkheid kan veel absurder zijn dan fantasie. Ik zag 30 jaar geleden een oud scheepje liggen op een drassig stukje land, 50 meter van de Madre de Dios rivier in de jungle van Peru. Het leek wel alsof het met een mini-tsunami uit het water was getild en op de kant was gelegd. Ik herinner mij dat het schip rond 1900 in Engeland was gemaakt, dat stond althans op de roestende metalen elementen van het schip. Hoe was dat Engels scheepje in hemelsnaam daar terecht gekomen?

Het scheepje was eigendom van de Peruaanse rubberbaron Fitzcarrald die de boot uit elkaar had laten halen en de onderdelen daarna vanaf de Peruaanse kust, over het Andes gebergte (3000 – 4000+ meter hoog!!!) naar het Madre de Dios bekken liet vervoeren. Vervolgens heeft hij het weer laten assembleren voor het transport van “zijn” rubber over de rivier. Het lijkt een slecht bedacht scenario maar is echt gebeurd en was de basis voor de film “Fitzcarraldo” van Klaus Kinski (aanbevolen!).

Hieronder dus het verhaal van de uitgebrande auto op het pad langs de Loire.

Christophe & Jeanne.

Een kort verhaal.

1998. Op het prikbord voor afstudeeropdrachten van de Institute of Automotive & Transport Engineering te Nevers hing, naast A4 vellen met gedetailleerde teksten van professoren, een blad met slechts een paar regels info en het felgekleurde logo van Tom Tom. Een pilotstudie over nieuwe informatietechnologie voor auto’s van het nieuwe millennium. Niemand wist wat dat betekende maar het had wat met IT te maken (daar moest je zijn), het was voor een commercieel bedrijf (dat zal aardig betalen) dat bovendien uit Nederland kwam (met misschien een gratis reis naar Amsterdam).

Tien studenten reageerden en werden uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek. Een TomTom manager was aanwezig die kort sprak over de opdracht. Ze werkten aan een systeem om automobilisten de weg te wijzen. De doelgroep waren de Young & Bright van 20-50 jaar die een bloedhekel hadden om tijd te verliezen in het verkeer en ongebaande paden niet schuwden om een file te ontlopen. Daarna werd aan elke kandidaat wat vragen gesteld die niets met de opdracht te maken leken te hebben maar volgens Edith, die al een project bij een bedrijf had uitgevoerd, was dat normaal bij grote, moderne firma’s.
Christophe Bourbonnais en Jeanne Collet ontvingen bericht dat ze waren uitgekozen.
Voor Cristophe was het leven een feest. Hij speelde gitaar en kookte veel voor grote groepen. Bij zijn jaargenoten was hij geliefd vanwege zijn “diners dans la campagne” waarbij men zich in Christophe’s kleine Renault propte en naar een weide of bos werd gereden. De wagen was “Dante” gedoopt omdat altijd een brander in de laadbak lag die Christophe met veel show aanstak om entrecotes te braden tussen de wilgen.
Jeanne was een serieuze dame. Bloedfanatiek en sportief. Elke dag was een uitdaging. Ze had eerst op turnen gezeten, daarna op atletiek maar was met alles gestopt omdat ze niet tot de top kon doordringen. Ze had zich nu op haar studie gestort en was vastbesloten om dan maar in het bedrijfsleven nr. 1 te worden.
Christophe en Jeanne kregen gedetailleerde informatie. Het werd duidelijk dat de TomTom uitvinding het autorijden volledig zou veranderen maar dat hun bijdrage zich tot noest knechtenwerk zou beperken: ze moesten alle doorgaande wegen en sluipwegen rondom Nevers afrijden en de data slim ordenen. Ze ontvingen 5000 Francs en wat apparatuur en binnen een maand moest het klaar zijn.
Het plan was snel gemaakt. Ze zouden in de Dante rondrijden om de kosten van een huurauto te besparen. Dat geld konden ze beter in hun eigen zak steken. In 7 dagen van 12 uur rijden zouden ze alle wegen afrijden.
De sfeer was al gespannen voordat de auto was gestart. Christophe zou om 8 uur bij Jeanne zijn maar pas om 8.15 rijdt de Dante haar straat in. Jeanne stapt in, “Je bent veel te laat, dit kan niet”, ze had haar tijd beter kunnen gebruiken. De toon is gezet.
En Cristophe stopt te vaak voor een kop koffie. En belt te vaak met vrienden. En wil overdag ook nog een boodschap doen. Ze zijn uitgeput als Jeanne om 8 uur avonds uitstapt. Nog 6 dagen te gaan.
De volgende ochtend arriveert Christophe bij Jeanne om 8.05 uur. “Je bent weer te laat” zegt Jeanne terwijl ze deur dichttrekt. De volumeknop schiet omhoog en de nieuwslezer overstemt alle overige opmerkingen. De conversatie daalt tot het minimaal noodzakelijke. Aan het einde van de dag kunnen ze de nieuwsberichten dromen.
Op dag vier stopt Cristophe voor de slager. Jeanne protesteert maar nadat hij het portier heeft dichtgesmeten verandert ze in een GTST sterretje waarvan het geluid is uitgezet. Hij had Paul uitgenodigd, daar was hij aan toe. Paul begreep dat een vriend in nood was. Een afspraak werd verzet.
Als Cristophe bij de auto terugkeert staat Jeanne op barsten. “Dit accepteer ik niet”, “Jij amateur”, “Profiteur”. De irritatie van drie dagen spuwt ze eruit. Ondertussen probeert Christophe het nieuwsbulletin te volgen. Als het stil is, de reclameboodschappen zijn dan al geweest, probeert hij rustig te blijven. “Of je stapt nu uit en ik maak de opdracht alleen of je gedraagt je, dit pik ik niet”. En zet de motor aan. Een oorlogsverslaggever uit Sarajevo spreekt over sluipschutters. Een deskundige in de studio becommentarieert het. De Dante rijdt verder met beide inzittenden. Maar Cristophe kan zich niet concentreren. Rijdt de verkeerde straat in en keert om na een vinnig teken van Jeanne. Het begint te regenen. Te hozen.
Hij slaat linksaf en rijdt het pad op langs de Loire. Het onweert inmiddels, ruitenwissers knikken als gekken maar de voorruit blijft een dansende groen-grijze massa.
Takken slaan tegen de auto, hij mindert vaart, Jeanne houdt zich vast. Plotseling een mokerslag tegen de bodem, Cristophe en Jeanne slaan naar voren en de auto staat stil. Een oorverdovende stilte, dan langzaam weer het geluid van roffelende regen. Jeanne snikt en wil niet meer. Christophe staart naar het dashboard. De snelheidsmeter is op 5 blijven staan. Zijn pols doet pijn. En blijft staren. Na een paar minuten opent hij de deur, stapt in de modder en ziet dat de auto bovenop een dikke tak is gereden. Die gaat niet meer rijden vandaag. Geen mens in de buurt en de telefooncel is kilometers verwijderd. Ze kunnen door dit noodweer onmogelijk naar de stad lopen. Hij legt het kort uit aan Jeanne.
De lichten zijn uit maar de radio speelt nog. Het wordt klam. Jeanne kijkt in de achteruitkijkspiegel. “Ik moet wat eten”. “Heb je wat bij je?”. Christophe had na de slager nergens meer gestopt. Alleen gereden. Achterin liggen de twee steaks. Paul zou voor niets voor de deur staan.
“Wacht, vanochtend moest je zo nodig naar de slager. Waar heb je dat?” Ze kijkt achterom en ziet de papieren zak liggen. “Ik moet eten, anders word ik gek”. Ze lijkt de vloermat te hypnotiseren.
“Luister. Het hoost. Ik heb steaks. Achterin is een benzinebrander. Maar die heb ik nooit in de auto gebruikt. Ik kan…”
“NEE. Ik wil niet dat je ook maar iets voor mij doet. Ik wil niets meer met je maken hebben. Ik doe het zelf. Ik wil weg. WEG. Waarom regent het?”
Ze pakt de papieren zak, stapt uit en klautert de laadbak in. Gaat naast de brander zitten en bekijkt vluchtig het kookgerei voor de “diners dans la campagne”. Niemand zegt iets. Elk woord is een potentiële bom.
Christophe kijkt in de spiegel en ziet hoe ze een pan en olie pakt. Hij hoort het brandstofventiel piepen, Dan: een korte gil, een zachte doffe bons en plotseling is overal een hels vuur. In een reflex staat Cristophe buiten en ziet hoe het vuur de auto in een gloeilamp heeft verandert. Jeanne gilt, springt een fractie later uit de auto en rent weg. Christophe heeft haar nooit meer gezien.
De auto brandt volledig uit. Christophe heeft de Dante nooit opgehaald.
Het pad wordt nog altijd niet aangegeven in de TomTom.
Nevers – Saint Amand-Montrond, maart 2016

Tsja

(Grossouvre -) Charenton-du-Cher, 21 maart, 21 hr, 6 ºC, 19 km

Vandaag een kort bericht. Na een mooie dag waarin we een lang stuk langs de Canal de Berry hebben gelopen, kwamen we aan in Charenton. Men had ons gezegd dat we een slaapplek konden verwachten in een luxe huis van iemand uit de gegoede kring. na enige ervaringen wisten we dat we de verwachtingen vooral laag moesten houden, dan kan het alleen maar meevallen.

Maar wie had een dergelijk sterk vervallen pand verwacht! Het was een groot huis, 40 jaar geleden zal het ook een mooi huis zijn geweest. Sindsdien heeft de eigenaar geen onderhoud meer aan het pand verricht. Alles was aan het afbladeren, van kleur verschoten, sloot niet en toonde mankementen. Het stonk naar schimmels, verwarming deed het niet (N.B. het vriest hier nog steeds elke nacht) en Puck – hoewel aangekondigd – werd met enig misbaar geduld. Verschimmelde glorie.

Na kort overleg hebben we de rugzak weer gepakt en zijn we vertrokken, naar de plaatselijke bar om een ander onderkomen te vinden. Dat lag in een aangrenzende stad, 10 kilometer verderop. Maar hoe kom je daar?

Lopen: dat duurt twee uur en dan zouden we pas om 18.30 uur arriveren. Te laat.

Het openbaar vervoer: is er niet, dat is in Frankrijk buiten de steden zo goed als opgeheven.

Dan maar een taxi. Om een kort verhaal kort te houden: we hebben twee uur gewacht (maar wel met een Leffe) en kwamen iets voor 19 uur in het hotel. De taxirit over 10 kilometer koste 34 Euro. Het hotel zou wifi hebben – deed het niet. Het zou een restaurant hebben – was er niet. We hopen dat we morgen ontbijt krijgen en dat een taxi geregeld wordt om ons terug te brengen maar de baliemedewerkster was dusdanig onnozel dat we – opnieuw- de verwachtingen tot (zelfs voor Franse begrippen) basisniveau hebben teruggeschroefd.

Ik had het over het kasteel van Marie-Antoinette willen hebben waar we langs zijn gelopen. Varennes ligt trouwens ook vlak in de buurt. En over een eend die Puck bijna had gevangen (tot haar eigen stomme verbazing). En dat zal ik vanaf morgen ook doen. J’ai décidé d’être heureux parce que c’est bon pour la santé (van Voltaire, ontdek ik net op Google). Maar nu nog even niet. Frankrijk is een verziekt land, economisch loopt het niet, sociologisch en demografisch voltrekt zich hier al circa 20 jaar een ramp en we hebben niet de indruk dat de bevolking initiatief neemt om het ten goede te laten keren. Want anderen moeten “het” doen. De regering. De staat. De gemeente. De vakbonden. Dit land zou eens heel erg goed naar de andere kant van de Rijn moeten kijken. En natuurlijk Engels moeten leren. Of Duits. Of Nederlands. Of Spaans. Of wat-dan-ook. Volgens jaar stappen we weer in het vliegtuig. En vliegen. Over Frankrijk heen (nou ja, toch even naar Vézelay rijden…).

Maar vanaf morgen wordt alles beter.

A votre santé.

In de Nederlandse pelgrimsherberg

(Nevers -)  Grossouvre, 19 maart, 28 km

(Grossouvre -) Augy-Sur-Aubois, 20 maart, 22hr, 4 ºC, 18 km
Na lange tijd spreken we avonds weer Nederlands. We slapen in de Nederlandse pelgrimsherberg Nos Repos van René en Hanny Heinrichs waar we liefdevol zijn ontvangen. René en Hanny hebben Nos Repos 15 jaar geleden opgezet. Wat begon als een initiatief van twee personen is uitgegroeid tot een stichting waarin veel vrijwilligers meehelpen om de meer dan 300 pelgrims per jaar te ontvangen, voor hen te koken, de herberg schoon te houden en bijv. met verbouwingen in de herberg. René is al meerdere keren naar Santiago gegaan en kon veel van onze vragen beantwoorden. Daarnaast hebben we lange gesprekken gevoerd over de Camino, waarom mensen op pad gaan en allerlei “uitdagingen” in de huidige samenleving. Het belangrijkste van het verblijf was echter dat we opnieuw een stel lieve mensen hebben ontmoet die zich inzetten opdat wij verder lopen en de tocht naar Santiago zullen afmaken.
Dit is de eerste herberg die we tegenkomen die (voor een deel) is gebaseerd op de Donativo – een systeem waarin de pelgrim bepaalt hoeveel hij betaalt voor wat hij heeft ontvangen. Wat wij hier kregen was ons zeker veel waard, morgenochtend zullen wij (wat ongemakkelijk) onze eerste bijdrage in een Donativo-kistje stoppen.
We zaten ook voor het eerst op een terras in de zon, weliswaar uit de wind (want die is nog steeds heel fris) maar genietend van het voorjaar, knoppen aan bomen barsten open, piepjonge lammetjes staan naast moeders in de wei, elke dag zien we de natuur steeds duidelijker ontwaken.
De afgelopen twee dagen liepen we langs en over de Loire. Ook deze rivier staat nog enorm hoog, de stortbuien van ruim een maand geleden zijn nog altijd niet volledig afgevoerd. De paden zijn echter van goede kwaliteit, we moeten nu niet meer door modder worstelen.
Zoals elke dag regelden we in de namiddag een onderkomen voor morgen. We begrijpen dat we morgen in een mooi huis van de haute-bourgeoisie slapen. We zijn benieuwd en houden jullie op de hoogte.
Nevers12
(Puck op de oevers langs de Loire)

Pfff…

(Prémery -) Nevers, 18 maart, 22 hr, 6 ºC, 33 km

Het is droog weer en we lopen stevig door het Bourgondische landschap. Woensdag was het prachtig zonnig weer, gisteren was het bewolkt en daalde de temperatuur tot februari waardes en vandaag hadden we geluk, opnieuw een wolkenloze hemel en een temperatuur die de 20 ºC aantikte.

Al om 9 uur hadden we de rugzakken op en liepen we over de troosteloze hoofdstraat van Prémery naar de bakker. Gisteren, bij aankomst om 14 uur waren alle winkels (behalve de drogist) dicht en daardoor hoorden we van de farmaceut dat we alleen bij de Carrefour konden eten. Wat we gedaan hebben.

Maar vanochtend stopten we baguettes, flans en een doosje sardientjes in de rugzakken als voorbereiding voor een 33 km tocht. Waarvan 32 km over asfaltwegen. Langs weides die nu langzamerhand met koeien, schapen en paarden worden bevolkt. Langs hagen die uitbotten en door bossen waar de bodem geel en blauw kleurt van de stinzen. Maar dus drieëndertig kilometers. Een eerste pauze in het bos, een tweede pauze op een bankje voor een kerkhof (dat ontdekten we nadat auto’s links van ons stopten en mensen met boeketjes uitstapten die daarna door een hek rechts van ons verdwenen…).

Het is een wonder maar je komt uiteindelijk altijd bij je einddoel. Nevers. Stad van 100.000 inwoners, nooit van gehoord. Na 3 wat minder inspirerende kilometers door buitenwijken sta je zwijgend en tegen de muur hangend voor het trotse 1-sterren hotel. Je wilt naar boven, schoenen uit, op je bed liggen, onder de douche, een boek lezen en noóit meer opstaan. Ontstaan er wat taalproblemen. Komt een meneer erbij, alles opgelost. Maar die heeft nog folders. Plattegronden. En gaat gratis-en-voor-niets de hoogtepunten van Nevers op de kaart aankruisen. Is die gek! Daar gaan we never nooit heen! Douchen en daarna een biertje (Tim), orangina (Monique) en Nevers tap water (Puck). En eten. Ooit zullen we weer een ferme portie Pasta Bolognese eten. Niets beters voor een pelgrim. Maar het werd iets Frans in een brasserie. Enfin, misschien dat we morgen nog enkele highlights zullen zien maar vandaag gaat bij ons het licht uit. We strompelen naar bed.

…. gelukkig morgen maar 25 kilometer….

Nevers10

(Monique & Puck weer vrolijk stappend na een dag slapen)

Via Campaniensis – Tips voor pelgrims

(Charpuis -) Saint Reverien, 16 maart, 19 hr, 5 C, 25 km
Net als na de Via Mosana hebben we wat ervaringen verzameld die wellicht nuttig zijn voor een toekomstige pelgrim en andere geïnteresseerden.
  • je kunt in vier weken van Eijsden naar Vézelay lopen. Dat past dus net in een reguliere zomervakantie. Als je dit in de zomer loopt, zonder hond en onderweg niet kampeert dan schat ik dat je rugzak niet meer dan 10 kilo weegt. Lachen! Maar bedenk: het is besmettelijk. Loop je naar Vézelay dan zal je ooit verder lopen naar Santiago….
  • Op de Via Campaniensis heb je een gids nodig! De kwaliteit van de bewegwijzering varieert per streek. Bij Rocroi kan je niet verkeerd lopen maar bijv. in Reims en rondom Chablis ontbreken tekens op cruciale punten
  • De gids “Op Weg naar Santiago van de Ardennen naar Bourgondie” van de “Randonneurs & Pelerins 51” is heel slecht. Te groot, het past alleen in de allergrootste Fjallräven broekzak, hopeloos samengesteld (de routebeschrijving staat voorin, de topografische kaarten achterin en de overnachtingsadressen in het midden. Je wordt gek van het heen-en-weer bladeren). We hadden geen andere gids voor dit pad gezien. Pas op: gebruik geen gids die ouder dan 2 jaar. Het pad dat we in maart 2016 liepen verschilde over ca. 50 kilometer van het traject dat in de 2015 gids was beschreven
  • De afstanden in de gids kloppen niet! Onze dagetappes waren 2-3 km langer dan wat de gids vermeldt
  • Het versturen van pakketten via de Franse post (lees: het terugzenden van overbagage) werkt uitstekend. De Franse post heeft kartonnen dozen, daarin stop je je spullen, adreslabel erop en klaar-is-Kees. Binnen 2 dagen was ons pakket uit Vezelay in Groningen bezorgd. In het grootste pakket mag max. 7 kg. Kosten 15 – 22.50 Euro, afhankelijk van het gewicht.
  • Wij hadden sterk wisselende ervaringen bij chambres d’hotes. Hieronder een lijst van hoogte- en dieptepunten:

Aanraders:

  • Hotel de la Poste in Vézelay. Inderdaad, slaap niet bij de nonnen maar in dit hotel aan de rand van het dorp.  De meest gastvrije hoteleigenaar die we kennen. Verwen jezelf, laat het geld een dag rollen en je komt helemaal bij. Op de Camino eet je weer pasta Bolognese.
  • Hotel Residhome in Reims. Bij het centrum, goede kamers, je kunt op de kamer koken en je kleren wassen in de wasserette van het hotel. Comfortabel en praktisch.
  • De Gite van Marie Josee & Jean Marie in Aubigny Les Pothees. Ook als je slecht Frans spreekt (zoals wij) heb je hier een heerlijke tijd. Dit zijn schatten van mensen die weten dat je ook je rust wil hebben
  • De Chambre d’hôtes “De l’art dans l’air” in Champillon. Een prachtig gerenoveerd en romantisch adresje en bovendien kan je hier champagne van het huis drinken. Need I say more…. Wij aten hier rode kool dat was bereid met champagne en appel. Heerlijk!!

Ga niet naar:

  • Chambre d’hôtes Quatre Mains van Jos Evers in Grandchamp. Onverwarmde kamers, geen privacy, karige maaltijden en een gastheer die de buitenwereld als een grote samenzwering ziet
  • Chambre d’hôtes van madame Noble in Savieres. Je wordt in een krappe slaapkamer gestopt, geen privacy, TV staat luid aan tot na 12 uur en een prijs van 70 Euro voor twee personen is bizar hoog.
  • Hotel Le Carré Long in Eaux Puiseaux. Een contactgestoorde eigenaar. Die spoort echt niet

Waar moet je eten:

  • Mezzanine in Sézanne. Reserveer of kom rond 19 uur als de zaak nog leeg is. Heerlijk eten voor eetcafé prijzen en on-Frans vriendelijke bediening.
  • en verder, het eten is zeker niet slecht maar, tsja, vergelijk het met Spanje of met Italië en dan…

Tips1

(restaurant Mezzanine, Sézanne)

Hotels & Herbergen

(Hotel de la Poste)

(Saint Révérien – ) Prémery, 17 maart, 18 hr, 11 uur, 18 km

Tijdens onze Camino wilden we bekijken hoe “het” gaat in Belgie, Frankrijk en Spanje. Hoe staat Europa ervoor? Elke dag pakken we sochtends vroeg de rugzakken, eten een Frans ontbijtje (geroosterd brood, boter, confiture en een kom koffie) en stappen daarna naar buiten om rond 5 uur alles weer uit de rugzak te halen, in een gîte, een gemeentelijke pelgrimsopvang, bij particulieren of in een hotel. Steeds opnieuw, elke dag verder, Ultreia.

Hotels2

(gemeentelijke pelgrimsopvang Saint Révérien)

In de jaren ’30 trokken ook veel mensen mensen soortgelijk van de ene naar de andere plaats. Twee joodse schrijvers uit het oude Habsburgse rijk, Stefan Zweig en Josph Roth, waren gevlucht vanwege het opkomende nazi-regime en reisden vanuit Wenen en Salzburg naar Zürich, naar Parijs, naar Londen, naar Oostende etc. Hoe anders zag hun leven eruit, afgezien van de angst over de politieke ontwikkelingen en het soort vervoer (in hun geval trein en boot): Zweig verbleef gewoonlijk in tijdelijk gehuurde villa’s of luxe hotels terwijl Roth meestal een kleine kamer had van een 2e of 3e rangs hotel. Maar allebei waren dagelijks te gast in restaurants en bars, andere schrijvers ontmoetend of werkend aan het laatste verhaal.

Zweig emigreerde uiteindelijk naar Brazilië en pleegde zelfmoord, na een ongelukkig huwelijk, ver van zijn vrienden en in een wereld waar Hitler nog aan de winnende hand was. Roth stierf  in Parijs, na te veel alcohol en zijn lichaam te hebben verwaarloosd.

Ik hoopte ze aan te treffen in Hotel de la Poste (Vézelay). Roth ergens achteraf, brommend en met een bier op tafel, en Zweig in een fauteuil bij de entree, oude (voor hem dus nog nieuwe) kunstboeken doorbladerend. Helaas, hun stoelen waren leeg, we hebben nog op ze gewacht.

Ik denk aan ze als we een Frans dorpje binnenlopen (vandaag Prémery, 2300 inwoners), en opnieuw ontdekken dat er geen bar of restaurant open is. Soms zie je nog wel een uithangbord maar is het “Te koop” bord aan het venster geplakt. Waar zijn de tijden dat Franse heren met een gezellig buikje bij de bar aan het dorpsplein petanque speelden, tussendoor aan een pastis nipten?

Hotels3

(ca non c’est une hotel)

P.S.

Roth is een onbekende grootheid in Nederland. Godert Walter in de Oude Ebbingestraat heeft als een van de weinige boekhandels altijd wel een klein plankje met zijn werken klaarstaan. Aanbevolen zijn:

Joseph Roth: Hiob of, om niet af te dwalen, Hotel Savoy

Stefan Zweig: De wereld van gisteren of Sternstunden der Menschheit

Volker Weidermann: Zomer van de vriendschap. Oostende, 1936

 

Vézelay (slot)

(Vézelay -) Charpuis, 15 maart, 23 hr, 6 ºC, 33 km

We hebben Vézelay verlaten. Een dorpje waar we zullen terugkeren. Een dorpje van niets, slechts een paar straten breed. Harmonisch van aanzicht, er staan wat nieuwe gebouwen maar die vallen niet op. Het beeld wordt bepaald door kerken en stadsvilla’s die 100 jaar oud zijn of nog bejaarder.

Vézelay benader je van onderen. Net zoals de landmeter K. in “Het Slot” van Kafka loop je een lange weg omhoog totdat je het kasteel (en hier: de basiliek) hebt bereikt. Maar waar K. siddert en niet weet hoe hij het kasteel kan betreden is je tred in Vézelay licht en staan de poorten van de kerk wijd open, wil je naar binnen om de Romaanse pracht te bekijken.

Gisteravond hebben we nog een avondmis bijgewoond in een intiem kerkgebouw direct achter de basiliek. Met prachtig gezang van Ursulinenzusters. Na afloop stap je met slechts een paar anderen naar buiten, lijkt iedereen in de duisternis op te lossen en daal je door de verlaten straat weer naar beneden. Zullen we nog een dag blijven?

Maar we weken niet van het plan af en lieten dat alles vanochtend achter ons. Met betraande ogen keken we over de schouder voor een laatste blik op de heuvel. En zij leek ons uit te wuiven, Ultreia! (ga verder!), nu begint het echt. We lopen nu op de Via Lemovicensis  (de weg van Limoges) die naar St. Jean Pied de Port in Franse Pyreneeën gaat en daar dan aansluit op de Camino Frances richting Santiago. De bewegwijzering op deze nieuwe weg is veel beter dan de afgelopen weken. Je bent een sufferd als nu nog je weg verliest – maar ook dat zal ons wel lukken.

Door glooiend heuvellandschap en onder de allerbeste weeromstandgheden liepen we naar Anthien waar een pakket van 7 kilo op ons lag te wachten. Dit is het pakket dat we vanuit Leffe hadden gestuurd naar de herberg L’Esprit du Chemin van de Nederlanders Arno en Huberta in Anthien. Zij zijn nu helaas in Holland maar hadden prima geregeld dat we het pakket bij andere Anthien bewoners konden afhalen. Fijn, die kilo’s erbij. En fijn dat de afstand tot ons onderkomen 3 km langer bleek te zijn dan wat de gids van het St. Jacobsgenootschap het gemeld. De laatste 3 extra kilometers zijn dan de zwaarste van de dag.

Maar het ontvangst in het pelgrimsonderkomen L’Herminière was zoals je het hoopt met vriendelijke mensen, een knapperend haardvuur, Puck die van harte welkom is en als afsluiting een prima maal en een gesprek over de Franse economie en de omvangrijke kolonie Nederlanders (4000 gezinnen) in de Morvan.

Charpuis1

(de heuvels van de Morvan)

Impressies uit Vézelay

(in de Maria Magdalena basiliek)

Vezelay11

(j’ai décidé de être heureux parce que c’est bon pour la santé)

Vezelay12

(in de narthex van de basiliek)

Vezelay13

(op het Jacobspad in Vézelay)

We zijn onder de indruk van Vézelay. Bezoek het NU. Het is stil waardoor je rustig mijmerend door steegjes, de basiliek en de hofjes kunt lopen)

La France et Moi

Ik ben vroeger als klein kind twee keer naar Frankrijk op vakantie geweest. Daarna nooit weer, mijn ouders kozen toch voor Italie of Oostenrijk. Waarom? dat zal ik nooit meer te weten komen.

Maar goed ik loop nu een maand door Frankrijk en kom in stadjes en vooral veel in kleine dorpen. De dorpen zijn leeg, zoals eerder gezegd geen bakker, cafe of winkel. We vallen serieus kilo’s af, simpelweg ,omdat er meestal echt niets is. De eerste supermarkt of winkel? 20 kilometer verderop. Oost-Groningen is er niks bij. Dan kies je  bewust voor een hotel met restaurant. Daar lopen we dan toch maar weer 5 kilometer extra voor. Restaurant dicht. Zucht……… En dan denken jullie thuis, dan neem je toch even de bus of een taxi? Is er ook niet! Uiteindelijk nadat we de hotel eigenaar een beetje onder druk hebben gezet heeft ze ons met de auto ergens naar toe gebracht, een Michelin sterren restaurant. Goed toeven en we werden ook nog weer thuis gebracht.

Ook nog zoiets raars wat de fransman in het weekend doet. Motorcrossen in het bos. Op zaterdag of zondag wandel je hier niet ontspannen door de bossen, de hele tijd ben je aan het luisteren of er al weer motorcrossers eraan komen. Zij verwachten jou niet, dus ze komen er met een ongelooflijke snelheid eraan, ook hun vizier zit onder de modder, dus echt zien zullen ze ons ook niet. Oppassen dus.Vooral erg toch zonde van de natuur hier.

…..Maar dan nu zitten we in Vezelay! Een van de meest toeristische stadjes van Frankrijk. Prachtig! Toch overkwam ons het  hier weer dat we nergens in de middag konden eten, zelfs nog geen stuk droog brood kopen. Dit keer zitten we in een superhotel,  het heeft geen restaurant,maar de eigenaar heeft ter plekke iets voor ons bereid. Kijk dit is nog eens gastvrijheid.Het kan dus wel…..en willen jullie vanavond samen in de basiliek de dienst bezoeken met het koor? Wij passen wel even op de hond.

Mijn liefde voor Frankrijk en de fransman moet nog een beetje groeien, het gaat niet allemaal vanzelf.

We hebben nog anderhalve maand te gaan in Frankrijk en dan duiken we Spanje in. Vanaf Vezelay lopen ieder jaar duizenden mensen de Camino, dus je zou verwachten dat alles nu makkelijker zal worden. We zullen zien!