Het slot. Tips voor pelgrims naar Rome

Piazza del Popolo. Rome.

25 – 26 mei 2025. Rome – Groningen: 0 km lopen.

We zijn weer thuis. Van Rome naar Groningen kost je dat twee dagen treinen zelfs al rijdt de Frecciarossa het eerste stuk, van Rome naar Milaan, met 250 kilometer per uur. We onderbraken de terugreis in Freiburg im Breisgau, een universiteitsstad met prachtige zaken waaronder de boekhandel zum Wetzstein, maar de trein had twee uur vertraging en daardoor bereikten we Freiburg pas na sluitingstijd van de winkels. Inmiddels zijn we in Groningen en rangeren we binnen een paar dagen in een burgermansbestaan waarbij je in hetzelfde huis ontwaakt en gaat slapen. Zo’n leven lijkt vanzelfsprekend maar dat is het niet, meer dan tachtig dagen liepen we van de ene naar de andere plek, van het ene bed naar het volgende. We leidden het leven van pelgrims, vluchtelingen, avonturiers en diplomaten. Na zo’n tocht besef je hoe verleidelijk eenvoudig een bestaan is met een supermarkt om de hoek waar je al je behoeftes op elk moment kunt kopen. En hoe saai dat soms is.

Het lijf dat dagmarsen aflegde is tot stilstand gekomen en vreemd genoeg ervaren we nu pas de vermoeidheidssymptomen die het lichaam daarvoor klaarblijkelijk onderdrukte. Voeten zijn gezwollen, voetzolen doen pijn, een koortslip verscheen en we zijn doodmoe, we verzetten geen stap meer. 

Al na aankomst in Rome hadden we geen puf meer om nog iets te doen. Het oude centrum hebben we niet gezien, slechts twee plekken bezochten we.

Op een grote gemeentelijke begraafplaats is het graf van Marja, mijn twaalf jaar oudere zus. Ze overleed in 2001 en werd slechts vijftig jaar oud. Mijn neef leidt ons door het labyrint van het kerkhof en na heel wat lanen en pleinen staan we voor haar graf. Een foto op marmer onderstreept dat die plek aan een ooit krachtige en prachtige vrouw toebehoort. Marja had een enorme invloed op mij, veel groter dan ik tijdens haar leven vermoedde. Zij spoorde mij aan om achter de horizon te kijken, om je eigen weg te kiezen en je dan door niets te laten tegenhouden.

Een uur later zitten we bij mijn zwager op het terras voor een gezamenlijke lunch. Auto’s zijn verdwenen, het enige wat je hoort zijn papegaaien in de bomen. Voor ons golft kilometers ver, tot aan de Via Appia Antica, een groen idyllisch landschap. Mijn neef maakt een pasta en komt met steeds andere schotels tot elke plek gevuld is. Een lange periode wordt aan tafel besproken, we denken aan Marja, een familie is bij elkaar. Het eindpunt is bereikt.

In dit laatste bericht willen we jullie nogmaals enorm bedanken voor al jullie reacties, via deze blog of op een andere manier. Wat hebben we daarvan genoten! Na dit bericht rolt de blog zich op, doet zijn ogen dicht en begint (opnieuw) aan een winterslaap. Tot ziens!

P.S. “Tips voor pelgrims” was de meest populaire aflevering van onze Santiago-blog. Vandaar dat we op veler toekomstig verzoek deze blog afsluiten met “Tips voor pelgrims naar Rome”.

  • Sommigen hebben, net als wij vroeger, een droom om ooit een lange tocht door Europa of om specifiek een pelgrimstocht te lopen. Volg je droom, maak die tocht en wacht niet tot je pensioen. De tocht wordt steeds zwaarder, en drukker, en duurder, naarmate je langer wacht.
  • Waar ga je heen? Naar Santiago of Rome? Weet je dat al of twijfel je nog? In het laatste geval raad ik je aan om de halfjaarlijkse bijeenkomsten van de Santiago- en Romeverenigingen te bezoeken. Daar vindt je veel informatie en ontmoet je mensen die de tocht al hebben gelopen en je nuttige tips kunnen geven. Wij liepen de meest populaire Caminoroute, de Camino Frances over de Pyreneeën en via Pamplona en Burgos naar Santiago, en in Italië liepen we eveneens grotendeels over het meest populaire pad, de Via Francigena, naar Rome. De twee tochten verschillen sterk van elkaar (lees de volgende drie punten).
  • Op de weg naar Rome kom je veel minder mensen. In 2016 liepen we met meer dan honderd man de dagetappes naar Santiago, en op de Camino is het sindsdien alleen maar drukker geworden. Daarentegen liepen we op de Via Francigena tot aan Toscana meestal helemaal alleen. Vanaf Lucca verschenen de eerste anderen maar vlak voor Rome waren nog altijd met slechts enkele tientallen onderweg.
  • Door het grote aantal pelgrims vind je ook veel meer faciliteiten langs het pad naar Santiago. Je vindt daar veel meer herbergen, bars, en restaurants die zich specifiek op pelgrims richten. In kleine dorpen heeft de Camino het straatbeeld sterk veranderd. Pelgrims hebben daarentegen een kleine invloed op het dagelijks leven in de plaatsen langs de Via Francigena. In steden als Lucca en Siena verdwijnen de pelgrims in de meute “gewone” toeristen en in de minder bekende plaatsen wordt het leven niet door.pelgrims overheerst. Wil je steeds andere pelgrims ontmoeten dan kan je beter naar Santiago gaan. Zoek je de stilte dan is de tocht naar Rome de betere keuze.
  • De Camino Frances is door vrijwel geheel Spanje een prima ontwikkeld wandelpad met een uitstekende bewegwijzering en met een route die meestal over rustige en/of onverharde paden leidt. De Via Francisca (van de Sint Gotthard naar Pavia) en de Francigena (van Pavia naar Lucca) zijn veel slechtere paden. De bewegwijzering varieert per gemeente en is meermaals beroerd. Je loopt veel vaker en langer over drukke, geasfalteerde straten, de onverharde paden zijn meestal van slechte kwaliteit en je moet goed opletten bij het lopen. In de Apennijnen heb je steile afdalingen die bij regen slipperig worden. Heb je bergwandelervaring dan is dit alles geen probleem. Heb je moeite met lopen of heb je weinig wandelervaring dan zou ik Nood-Italië mijden.
  • De Via Francigena is in Toscana vanaf Lucca prachtig. In de lente loop je door een groen, bloemrijk landschap, in de herfst door een bruin gebied met groene cipressen en villa’s op de heuvels. Heb je slechts een paar weken dan kan je alleen het stuk door Toscana en eventueel ook het stuk door Lazio lopen. In Lazio zijn de paden meestal ook OK, bij aankomst in Rome loop je echter zeven kilometer door een wolk van uitlaatgassen omdat je tezamen met een langzaam rijdende file de stad ingaat.
  • Start je vanuit huis dan moet je je eigen weg naar de Via Francigena vinden. Deze site toont enkele routes. Wij liepen hiervan de Middenroute via de Sint Gotthardpas. We raden je sterk af om over de aanbevolen Eifelsteig en de E1 te lopen. Die paden gaan van heuveltop naar heuveltop, dat is leuk als je een week op stap bent maar als je naar Rome gaat neem je liever de minder sportieve alternatieven door het dal. Wij gebruikten de navigatie App TopoGPS waar je voor een paar tientjes de topografische kaarten van geheel België, Frankrijk, Duitsland en Zwitserland koopt. Routes hebben we gedownload van van site 1 (voor het Jakobipad tussen Konstanz en Brunnen), site 2 (de ViaGottardo tussen Brunnen en Bellinzona), site 3 (de Via Francisca tussen Ponte Tresa en Pavia) en site 4 (de GPX-files van de Via Francigena). Voor de route door de Eifel, de Hunsrück en het Zwarte Woud volgden we het algemene routeverloop die je op de site van de Romevereniging ziet, we gebruikten de aanbevelingen van TopoGPS om een goed pad te vinden tussen gekozen vertrek- en aankomstplaatsen.
  • Er is geen ideaal tijdstip om de Via Francigena te lopen. Wil je de hitte in Italië vermijden dan moet je in de lente lopen maar dan zijn de bergpassen nog onbegaanbaar (onder een dikke laag sneeuw en zijn vrijwel alle slaap- en eetgelegenheden op en rond de pad nog gesloten). Wil je te voet over de Sint Bernhard of Sint Gotthardpas dan zul je in de zomer moeten gaan maar dan kan het in de Povlakte heet zijn waardoor je dagelijks heel vroeg moet vertrekken.Er is geen ideaal tijdstip om de Via Francigena te lopen. Wil je de hitte in Italië vermijden dan moet je in de lente lopen maar dan zijn de bergpassen nog onbegaanbaar (onder een dikke laag sneeuw en zijn vrijwel alle slaap- en eetgelegenheden op en rond de pad nog gesloten). Wil je te voet over de Sint Bernhard of Sint Gotthardpas dan zul je in de zomer moeten gaan maar dan kan het in de Povlakte heet zijn waardoor je dagelijks heel vroeg moet vertrekken.
  • We sliepen in B&B’s, appartementen en eenvoudige hotels en gebruikten hiervoor Booking.com. In Italië boekten we in mei onze kamers een paar dagen van te voren.
  • Lees over de achtergronden van de route. De Omweg naar Santiago van Cees Nooteboom is een must voor elke pelgrim in Spanje. Over de Via Francigena heb ik nauwelijks wat gelezen en dat betreur ik nu. Ook met kennis van de Italiaanse geschiedenis kan het pad je dan vreemd blijven.
  • Zowel in Italië als in Spanje spreken de meeste mensen (wat) Engels. Met een basale kennis van de taal zul je je redden. Men waardeert het als je Spaans/Italiaans spreekt, het kan je in onverwachte situaties helpen
  • Loop met Leki-stokken die een dempingssysteem hebben. Je bespaart dan veel energie bij bestijgingen en het helpt je bij de afdalingen en door het dempingssysteem lopen de stokken veel fijner. Ik heb met stokken van andere merken gelopen maar die waren minder comfortabel en slijten sneller. Sommigen verkopers raden stokken met demping af, die weten echt niet waarover ze het hebben.
  • Eveneens aanbevolen: 1. een poncho die ook over je rugzak past, dat loopt prettiger dan met een regenjas en je trekt het makkelijker aan en uit. 2. een aparte afsluitbare zak voor stekkers, adapters en al het andere kleine grut dat anders in je bovenklep rondslingert.

Rome! We zijn in Rome!!

De Sint Pieter. Dichterbij zijn we niet gekomen. Een honderden meters lange wachtrij van mensenmieren staat op het bordes.

26 mei 2025. Dag 84: La Storta – Roma: 22 km.

We zijn in Rome!!! Na 84 dagen hebben we ons einddoel bereikt! Bij ons vertrek uit Eijsden leek Rome een illusie, dat is iets voor een reis met auto of vliegtuig. Je bent gek als je van Nederland naar Rome wandelt. En dat klopt, neem dat van de experts maar aan. Denk niet aan Rome bij je vertrek uit Nederland, de stad is dan een fata morgana. Ren je naar de spiegeling dan val je en geef je op. Jaag je het achterna dan zul je het niet vinden. Dit is geen route voor het kortetermijndenken. Vertrouw in elkaar, volhard, geniet en jaag je niet over de kop. Geniet van de dag, van de mooie luchten, het jonge groen aan de bomen en al het andere langs het pad.

Niet Rome maar de reis daarheen was ons belangrijkste doel. We keken uit naar Aken, later naar Trier en vervolgens naar de Rijn, naar Haslach, Konstanz en veel andere plaatsjes daarna. Elke dag pak je je rugzak, na een week heeft alles daarin zijn eigen plek, je trekt de deur van het logement achter je dicht, bezoekt een Bäckerei of Fornaio voor het eten onderweg, en daarna begin je aan een nieuwe wandeling, op weg naar je volgende slaapplek. De eerste kilometers verdwijnen het snelst en die daarna worden steeds taaier, lijken steeds langer maar uiteindelijk loop je vier kilometer per uur.

Het eerste uitzicht op Rome, vanaf de Monte Gioia. Nog drie kilometer te gaan.

Rome!!! Cees liep vanochtend voor het laatst tussen ons in… kilometers over een drukke asfaltweg… kilometers door een natuurgebied… en dan omhoog naar de Monte Gioia waar Rome plots aan onze voeten ligt. Cees is onze held, hij vertrouwde en volgde zijn baasjes en wij hopen dat we hem niet teleurgesteld hebben. Rome let op! Rome viert feest! Hier komt het eerste kooikerhondje dat jou lopend heeft bereikt!

Hand-in-hand en met een brok in de keel lopen we het Sint Pietersplein op. Foto gemaakt door Greg en Mary, twee prachtmensen uit Californië.

De Via Francigena eindigt bij het Sint Pietersplein. In andere jaren dwaal je over het plein, bewonder je de kerk en de beide colonnades vanuit steeds andere hoeken en vier je op de stenen vlakte je aankomst met andere pelgrims. Nu is het plein afgesloten en staat iedereen in de rij over een nauwe strook die naar de veiligheidscontrole, de kaartverkoop en de grote basiliek leidt.

Met 84 dagen lopen win je twee uur wachten. Draag een rugzak, wat ongewassen en geurende kleding en dan word je moeiteloos toegelaten tot een speciale, veel rustiger, zelfs bijna lege toegang voor pelgrims, VIP’s en geestelijken. 

Men verwacht dat in dit jaar 30 miljoen pelgrims naar Rome komen. Zo’n 100.000 per dag. In de laatste dagen voor Rome liepen we met een groep van dertig, maximaal vijftig personen over de paden. Waar waren de overige 99.950 mensen? Liepen die ‘s nachts? Of waren wij de sufferds, was er een veel betere route naar Rome zonder asfalt? 

De dame die de testimonia uitgeeft wuift naar ons van verre. Ze heeft niets te doen. Om twaalf uur ‘s middags zijn wij de enige pelgrims die Rome te voet of te fiets bereiken. Ze kijkt naar onze credenciales, lange stroken papier met heel veel stempels die bewijzen dat we veel meer hebben gelopen dan de ten minste vereiste 150 kilometer naar Rome, en geeft ons later de certificaten. Onze omweg naar Rome is bijna voltooid.

Het resultaat van drie maanden stempelen en wandelen: gevulde credenciales en twee getuigschriften.

Voor de muren van Rome

Cees is niet onder de indruk van de afstand tot Rome.

25 mei 2025. Dag 81: Vetralla – Sutri: 24 km. Dag 82: Sutri – Campagnano di Roma: 24 km. Dag 83: Campagnano di Roma – La Storta: 24 km.

Ruim tachtig dagen regelden we onze onderkomens. Ooit had je hiervoor een reisgids en belde je het rijtje aanbevolen hotels totdat je beet had. Zo ging het twintig jaar geleden maar tijdens onze tocht boekten we onze slaapplekken via Booking.com en als dat niets opleverde belden we de hotels die zich aan dit platform onttrokken. We sliepen in heerlijke, gastvrije Duitse Gasthofe, een prachtig Zwitsers hotel-klooster, een Frans bejaardentehuis en een museaal Toscaans pand met marmeren bustes van keizers bij de entree. Altijd vonden we plek, Cees was geen probleem, zelfs eerder een attractie. 

Tot gisteren.

Aan het strand van Lago Bracciano. Morgen zijn we vertrokken!

In Campagnano di Roma (zo’n zestig kilometer voor Roma) gebeurden vreemde zaken. We boekten een kamer via Booking.com , de reservering werd bevestigd maar twee volle dagen later desondanks geannuleerd. Een plek in een ander hotel van dezelfde eigenaar werd ons als alternatief aangeboden, tegen een veel hoger tarief. Monique belde Booking, die vond een andere plek tegen de oorspronkelijke prijs en zou verder alles regelen. Probleem opgelost. Op zaterdag vierentwintig mei 2025 staan we om vier uur ’s middags bij de receptie van hotel Benigni in Campagnano di Roma. We waren toch weer moe van het wandelen en we keken uit naar de douche. Geen plaats. Tutto completo! We herhalen de naam H-A-M-M-I-N-K, Monique. Alles bleef vol. Een uur bellen later blijkt dat Booking de aangeboden kamer bij hotel Benigni niet had gereserveerd. Opnieuw een uur, een zenuwinzinking en een wederopstanding later zitten we op het strand van Lago Bracciano, vijftig kilometer boven Rome. De zon gaat onder, de strandstoelen zitten goed en we hebben een Caravan-de-luxe van 24 vierkante meter. Voor een enkele nacht is het een grappige plek maar in twee weken vakantie verandert die in een hel.

In dit gebied rijden geen taxi’s. Hier gebruik je je netwerk om iemand te vinden die je in zijn auto vervoert. Het hotel kende iemand die ons naar de camping bracht en hij zou ons de volgende dag, op zondag, om acht uur ’s ochtends oppikken. Met knikkende knieën lopen we ’s ochtends naar de afgesproken plek. Wat moeten we doen als hij niet opdaagt, maar zie… onze vriend staat al klaar in zijn auto. Daardoor hebben we vandaag alsnog La Storta bereikt, op 20 kilometer van het centrum van Rome. La Storta is een wijk van Rome, eigenlijk zitten al we in de Bijlmer en lopen we morgen het stuk naar de Dam. 

We zijn nog lang niet begonnen met de evaluatie. Die start na terugkomst en duurt een paar jaar. En toch… wat zijn we trots op onze Cees. Wat een kanjer is onze Cees! Cees is zo maar het eerste Hollandse kooikershondje dat naar Rome tippelt! Hij houdt niet van asfaltwegen en zeker niet in combinatie met weinig schaduw en hoge temperaturen. Daarom beginnen we morgen voor acht uur ‘s ochtends aan de laatste etappe naar de Sint Pieter. Op dat plein hopen we het einde met enkele andere pelgrims te vieren. De groep wandelaars die met ons naar Rome trekt is klein, meer dan dertig mensen zullen het niet zijn. Je herkent elkaar, met enkelen hebben we het brood gedeeld, met anderen een terrastafel. Iedereen is verbaasd, dit is toch het Jubeljaar? Dit is toch het jaar waarin Rome tien miljoen bezoekers extra verwacht? Waar zijn al die mensen? Of tellen we dubbel? Tellen we tienmaal mee?

Onze tocht door Europa. Eijsden – Roma, 2025.

Over zin en onzin

De pelgrims zijn bijna uitgewandeld. San Martino al Cimino.

22 mei 2025. Dag 79: Montefiascone – Viterbo: 18 km. Dag 80: Viterbo – Vetralla: 25 km.

Vandaag, 22 mei, zijn we nog maar 91 kilometer van Rome verwijderd. Nog vier dagetappes en dan zijn we in de stad. Ik herinner me dezelfde laatste periode van onze Camino naar Santiago. We verlangden ernaar om in Santiago te arriveren omdat dat het einde van de tocht zou zijn, omdat het een prachtige plek is en omdat je, na maanden op het Jacobspad, de cruciale rol van Santiago in de historie van het land beseft. Het steunde de koninkrijken Leon en Castilië in hun strijd tegen de moren. Over de Camino reisden pelgrims en handwerkers, en daarmee technologisch vernuft en informatie, uit heel Europa naar de belaagde gebieden en door terugkerende lieden bleven anderen op de hoogte van de voortgang van de Reconquista. Desondanks, wellicht de belangrijkste reden om voor Santiago te vallen is De Omweg naar Santiago, het Spaanse reisboek van Cees Nooteboom waarin de schrijver een route langs Jacobswegen kiest en uiteindelijk in Santiago aankomt. Zijn liefde voor Spanje en Santiago is aanstekelijk, je wilt zien wat hij beschrijft en wat je dan ziet gloeit in het gouden daglicht van zijn begrip.

De Via Francigena gaat naar niet naar Rome zoals op alle borden staat, maar naar Vaticaanstad, het aloude machtscentrum van de katholieke kerk. Dat stadstaatje stelt qua omvang niets voor maar vroeger, voor het ontstaan van het huidige Italië, vormden grote delen van Lazio, Toscana, Umbria en Campania een katholieke staat die de paus als een wereldlijk leider regeerde. Een leider die politiek bedreef, oorlog voerde en anderen doodde indien noodzakelijk.

De Atheense school. Rafaël, Vaticaans museum.

Ik, Tim, zet mijn roze bril op. De kerk heeft natuurlijk bijgedragen aan de ontwikkeling van Europa, het heeft gebieden gecultiveerd (denk maar aan wat cisterciënzers uit Aduard betekenden voor de ontwikkeling van Groningen), kloosters waren kenniscentra die oude antieke teksten kopieerden en werden later soms een intellectuele voedingsbodem waaruit een universiteit ontstond, en de kerk was als belangrijkste opdrachtgever de drijvende kracht achter de ontwikkeling van de kunsten tot ver in de renaissance. Onze CD-verzameling heeft een forse collectie religieuze muziek van von Bingen, Josquin, Gombert, Vittoria, Palestrina en anderen. Het eindeloze Vaticaans museum vind ik het mooiste deel van het mini-staatje, met schatten zoals de kamers van Rafael. De enorme collectie illustreert dat zonder kerk de Westerse kunst er totaal anders had uitgezien. Een bezoek aan Rome is niet compleet zonder een uitstapje naar het Vaticaan.

Maar… het staatje heeft ook een diep duistere kant. Hier zetelt een instituut dat het morele gelijk claimt, waarvan de leerstellingen een goddelijke oorsprong zouden hebben en waarvan de leider, de paus, de plaatsbekleder van Jezus Christus en de opvolger van Petrus beweert te zijn. Het verkondigt een leer vol mythes die je ook tegenkomt bij andere godsdiensten uit het begin van onze jaartelling [Karen Armstrong, A History of God], de leer is vol gebeurtenissen die nooit hebben plaatsgevonden – niemand heeft op water gelopen, niemand is uit de dood opgestaan, niemand is spontaan zwanger – en het bevat absurde constructies zoals de heilige drie-eenheid waarvan je je afvraagt welke verwarde geest zulke nonsens in Nicea, in het jaar 325, heeft geformuleerd. Ontdoe de leer van zulke mythes en begrippen en wat dan overblijft is een waardevolle menselijke moraalleer. Een leer waarover je met elkaar discussieert, die men bij voortschrijdend inzicht veranderd en die je zonder gevaar voor lijf en leden verwerpt als je het er niet mee eens bent. Kortom een kerk waarvan een kardinaal, bij kritiek op dogma’s of bijbelpassages, zou antwoorden: “Goh, ja, zo hebben we het eigenlijk nooit eerder bekeken” en de stellingen aanpast. Maar zo gaat het niet, de paus heeft altijd gelijk, katharen of hussieten hadden het beaamt maar die zijn onder dwang bekeerd of ordinair vermoord.

Veel van het voorafgaande gaat over wat eeuwen geleden plaatsvond maar de invloed van de kerk is in Italië nog onverminderd groot, ook al is het rooms-katholicisme niet meer de officiële staatsgodsdienst. Ben je geen katholiek of, erger nog, geen christen dan kan je bij gelegenheid als een hond worden behandeld. Ik heb dat een keer meegemaakt en ben dat niet vergeten. Nog altijd geniet ik van Rafael en Josquin maar ga mij niet in detail de betekenis van bijbelse scenes of religieuze muziekteksten uitleggen want dan haak ik af. Het zijn mythes, door mensen bedacht, niets meer, en komt van een overtuiging die mij als persoon uiteindelijk verfoeit.

Het team in Viterbo.

Honderd(dertig) kilometer

Een doopvont in de Romaanse kerk San Flavione, Montefiascone.

20 mei 2025. Dag 77: Aquapendente – Bolsena: 23 km. Dag 78: Bolsena – Montefiascone: 18 km.

Het gaat snel, in slechts twee weken doorkruisten we Toscane. De aankomst in Toscane, de afdaling van een Apennijnenpas over belachelijk slechte wandelpaden, lijkt veel langer geleden. We ontdekten dat de streek rond Pontremoli in het noorden enorm verschilt van de welbekende Toscaanse heuvels rond Siena en op de laatste dag, op weg naar de Radicofani, de grensplaats met Lazio, veranderde het landschap opnieuw in een karige, verlaten agrarische streek.

Een verzameling stenen. Radicofani.

Het slotakkoord Radicofani was een waardig afscheid. Het is een klein dorp bij een groot voormalig fort dat boven op een heuvel ligt. Hier zie je dat elke oude plaats in principe een ingenieus gestapelde verzameling stenen is. Elders in Toscane wordt dat verdoezeld door licht-, donker- en oranjegele stuclagen maar in Radicofani blijven de stenen onbedekt. Je bent terug bij de Flintstones.

Madonna met heiligen. geëmailleerd terracotta, Andrea della Robbia. Radicofani.

Op een miezerige ochtend lopen we tussen kale, stenen muren omhoog. Een gammel bord met wat tekst en “Andrea della Robbia“ wijst naar een donkere, onopvallende kerk. En jawel, daar straalt boven het altaar een keramisch meesterwerk in blauw en wit, zoals vrijwel alle werken van de della Robbia-familie. Het doet denken aan Delfts blauw en dat is een hele eer voor de Zuid-Hollanders. Het scheelde een hoofdbeweging of ik was er langs gelopen. Hoe vaak heb ik eerder de verkeerde kant opgekeken,  hoeveel moois zijn we misgelopen? 

Vandaag slapen we in Montefiascone. Ook deze plaats is over een heuveltop gedrapeerd. Een voormalig paleis waar pausen zich in roerige tijden verschansten kijkt op alles neer en steile straten lopen van dat machtcentrum naar beneden. De naam klinkt bekend, maar dat zal een verhaspeling van Montefeltro, Montefalco, Montepulciano of een ander Montenogwat zijn.

Nog honderd kilometer naar Rome? Montefiascone.

Voor ons is belangrijk dat de afstand van hier naar Rome over de Via Francigena precies honderd kilometer is. De gemeente meldt het trots op borden en muren en met zoveel herhalingen moet het wel waar zijn. De officiële Via Francigena App zegt je echter dat het van Montefiascone naar Rome nog 130 kilometer lopen is. Diplomaten halen over het verschil hun schouders op en interpreteren de twee cijfers moeiteloos als één en hetzelfde nummer. Een wetenschapper is daarentegen genadeloos en verfoeit gesjoemel. Natuurlijk is er slechts een waarheid en dat is 115 kilometer naar Rome, en niets anders. Totdat het tegendeel is bewezen.

Over een week hopen we Rome te bereiken. Het voelt onwerkelijk, je kijkt op de kaart en je ziet dat nog slechts zes dagetappes ontbreken. Morgen zijn het er nog maar vijf maar Rome zal daarmee niet dichterbij aanvoelen. Je nadert de stad pas echt vanaf het moment dat het Colosseum of de Sint Pieter aan de horizon verschijnt.

De afgelopen twee dagen hebben we ons op de aankomst voorbereid. We verwachten dat het druk wordt tijdens de laatste dagen naar Rome. Bij de Camino, in de buurt van Santiago, stopten bussen langs het pad en even later liepen passagiers onwennig met ons mee. Meestal werden die een paar kilometer verder, op de volgende parkeerplaats, weer opgevangen en maakten ze plaats voor een andere groep, schoolklas of buurtvereniging. 

Nog altijd is het rustig op de Via Francigena, vandaag zijn we in vijf uur zes wandelaars tegengekomen. Desondanks hebben we alle overnachtingen al geboekt, inclusief het appartement in Rome. Ook de treinreis terug is geregeld met een overnachting in Freiburg halverwege. Het reserveren is een therapie. Je beseft dat het einde in zicht is. Nog maar een paar dagen. We gaan terug. Over anderhalve week zijn we weer thuis. Hoe zal de tuin zijn? 

Voor terugblikken is het nog te vroeg, al de indrukken zijn op zolder gestopt. Daar putten we uit als we andere reizigers over onze tocht vertellen. Dan grijp je het eerste waar je aan terugdenkt en als je dat vertelt komen andere herinneringen naar boven die al diep waren weggezakt. We zien de afgelegde route van tachtig overnachtingen, van de meeste plaatsen zijn we zelfs de naam vergeten maar met een foto verschijnt het plaatsje opnieuw voor onze ogen. Al die foto’s hebben we echter nog nauwelijks bekeken.

Goethe in der Campagna. Johann Tischbein. Städel Museum Frankfurt. Met wat AI en een iPhone-selfie genereer je hiermee je eigen Italiaans portret.

Het einde nadert, je dendert door, je voert een leven dat nu volstrekt normaal lijkt maar waarnaar we straks, als we weer door dagelijkse beslommeringen worden opgeslokt, naar terugverlangen. Kan je iets van je huidige vrijheid in een rugzak vangen zodat je er later van kan genieten? En wat moet ik dan meenemen, een portret van ons drieën in een Toscaans landschap met ruïne’s en oogstende boeren zoals dat vroeger gebruikelijk was, de pink van een vergeten heilige, een wolvenwelp uit Rome of een stek van Trachelospermum jasminoides, Toscaanse jasmijn, zodat die bedwelmende geur ook in onze tuin hangt?

Lazarus

De optocht is afgelopen. Muzikanten gaan naar huis.

18 mei 2025. Dag 76: Podere San Giorgio – Acquapendente: 31 km.

Twintig tot vijfentwintig kilometer, zolang zouden de dagetappes zijn, dat spraken we af bij ons vertrek in Eijsden. We hadden berekend dat we Rome voor 1 juni zouden bereiken bij een gemiddelde dagafstand van tweeëntwintig kilometer. Tochten van dertig kilometer of meer wilden we zeker niet meer maken, die hadden ons eerder tijdens de Camino uitgeput. De afgelopen twee weken hielden we ons niet aan het plan. Regelmatig liepen we etappes van meer dan vijfentwintig kilometer maar de dertig tikten we gelukkig niet aan. Vandaag is het dan zover, vandaag lopen we voor de eerste, en naar ik jullie verzeker, ook de laatste keer meer dan dertig kilometer. Aan het begin van de ochtend waren we behoorlijk nerveus. Slechter kon de voorbereiding niet zijn. Monique had de hele nacht gehoest. Het zou zomaar een licht gevalletje corona kunnen zijn. We hadden dus nauwelijks een moment geslapen. Ik had bovendien een blessure aan de linkervoet, bij elke stap schoten de pijnscheuten door mijn lijf, ik wist gisteren uiteindelijk niet meer hoe ik mijn voet moest neerzetten.

Enfin, je bent blij als de wekker om kwart over zeven afgaat. We hadden al lang op het verlossende geluid gewacht. Snel douchen en de nacht vergeten. Later lopen Jut en Jul naar de kantine, Monique hoestend en ik strompelend over het terras. Dit zijn de giganten van meer dan 1500 kilometers. Van het Italiaanse ontbijt moet je het niet hebben tenzij je van met chocopasta gevulde croissants of allerlei mierzoete taarten houdt. Desondanks, als we later de rugzakken omgorden voelen we ons beter dan toen we opstonden. En na een paar kilometer lijkt het alsof zich een mirakel voltrekt. Ik hoor geen gekuch meer. En de pijnen in mijn voet en rug zijn verdwenen. Vanochtend heb ik twee keer in de roos geschoten. Ik had mijn schoen minder strak aangesnoerd omdat de pijn misschien van een in de schoen beklemde voet kwam en ik had mijn donsjack op de bodem van de rugzak gelegd zodat dit kussentje de zenuwen in mijn onderrug beschermt. Een extra bonus is het weer. Wat houden we van bewolkte luchten en hoe prettig kan een licht regenbuitje van een kwartier wel niet zijn. Weg is de zon, weg is de hitte, weg is het zweet. In de koelte, het lijkt wel Groningen, tippelt Cees vrolijk voor ons uit. Laat de dertig kilometer maar komen

Het Groningen team is als een Lazarus herrezen of, we zijn tenslotte in Toscane, als Dante & Dante (daar hem je hem weer…) uit de onderwereld geglipt. 

Acquapendente wacht op de uitslag van de parade.

Toevoeging om 21 uur: na eenendertig kilometer arriveren we moe maar voldaan in Acquapendente. De stad gaf geen rust maar zat vol energie. Muzikanten en vaandeldragers van elke wijk paraderen door de straten.

De optocht in Acquapendente.

We kruisen de optocht en bereiken ons bed. Vanuit ons raam is niemand te zien. Nog hoger, op het dakterras, hang ik later de was op. De marsmuziek is overal en het blaast maar door. Het voelt als Una giornata particolare van Ettore Scola. Ik ben dan natuurlijk de Marcello (Mastroianni) maar was is mijn tegenspeelster?

Sophia Loren en Marcello Mastroianni in Una giornata particolare van Ettore Scola [1977]

Dorp-resort San Quirico

Het volgende hotel in San Quirico d’Orcia.

17 mei 2025. Dag 74: Buonconvento – San Querico d’Orcia: 22 km. Dag 75: San Querico d’Orcia – Podere San Giorgio: 27 km.

We zijn in San Quirico d’Orcia. d’Orcia is geen onbeduidende toevoeging, de Orcia-vallei is het summum van het Toscanegevoel. Hier heb je de mooiste cipressenlanen, de meest schilderachtige villa’s, de meest betoverende valleien met wijngaarden, gele bremvelden en grijze olijfbomen. Deze vallei heeft het UNESCO-werelderfgoedstempel. Montalcino is de bekendste naam, die heeft geen toelichting nodig maar in San Quirico en Castiglione besefte men al eeuwen geleden de waarde van de toevoeging d’Orcia.

San Quirico is een aardige plaats. Met oude maar sterk geërodeerde kerken, een kleine vestingmuur, een centrum van een paar straten met veel gerestaureerde huizen en een plein waar de terrassen zijn. Best aardig maar niet meer dan dat.

Wielrenners in San Quirico.

De Via Francigena loopt door het plaatsje evenals de l’Eroica, een toertocht die met klassieke racefietsen wordt gereden over de strade bianche, de witte Toscaanse onverharde wegen. Daardoor verblijven in dit dorp een groeiend aantal pelgrims, wielrenners, en enkele verdwaalde toeristen.

De gele panden: het El Capitano imperium in San Quirico.

San Quirico zou een schone slaapster zijn gebleven maar het werd door de UNESCO wakker gekust en de familie Genovese gaf haar daarna een espresso doppio. De familie staat aan het hoofd van de Capitano Collection, het horeca imperium van San Quirico. Het heeft twee hotels, aan een derde wordt gewerkt, twee restaurants, gerenoveerde huizen en zelfs gerenoveerde torens van de vestingmuur. De straten met appartementen-panden zijn zo netjes dat het opvalt. Die zijn geen deel van een levende stad maar ogen als een openluchtmuseum na sluitingstijd. In die wijk wordt niet geknikkerd of gevoetbald.

San Quirico is drastisch veranderd, de naam bleef hetzelfde maar het toerisme heeft het leven van de gemeenschap op zijn kop gezet. Hetzelfde geldt natuurlijk voor elk mens, wat je doet en wat je denkt verandert met de jaren.

Maar laat ik het omdraaien: hoe herinner je, wat zie je voor je, bij de naam van een in de tijd veranderende plaats of persoon?

Ik neem Hans, een goede vriend die ik in de bergen leerde kennen, als voorbeeld. Hans is een diesel, liep als een Kuifje in een plusfours, monsterde elke bergwand met een duistere blik, en beklom ze daarna letterlijk in een vloek en een zucht. Hij was niet te stoppen en heeft in mijn spontane herinnering nog altijd een donkere haardos, nog geen bril en pretogen bij sappige anekdotes op het terras van een berghut. Dat laatste is gelukkig een constante in zijn, en daardoor ook in mijn, leven.

Of ik denk aan René, ondanks de tientallen jaren die daarna zijn verstreken zie ik bij hem allereerst de jongvolwassene met wie ik lange reizen door Zuid-Amerika maakte. Een zwarte bos krullen en glimmende ogen, met grote stappen verkent hij Asunción, La Paz en Cusco, en als hij lacht dan hoort de hele omgeving het. En ook dat laatste is niet veranderd.

Of mijn broer, onwillekeurig zie ik bij hem het beeld van de misschien 25-jarige promovendus en afgetrainde roeier die altijd, maar dan ook altijd, wilde winnen. En meestal ook won.

Haren worden grijs, of korter, of zo dun dat een normaal oog ze niet meer ziet, rimpels krijgen meer volume, de armen en benen gaan piepen en kraken. Met de tijd verandert alles. Behalve bij Monique, toen ik haar ontmoette in 2005 was ze een huppelend jong hert. En dat is ze nog steeds.

Hoe denken de inwoners van San Quirico over de ontwikkelingen in hun plaats? Het centrum is gerenoveerd, olijfolie halen ze niet meer bij de boer want talloze winkels in de hoofdstraat, de Via Dante (daar heb je hem weer), verkopen authentieke Toscaanse olijfolie van handgeplukte en mechanisch verwerkte locale olijven. Aan de andere kant zijn oma’s en families uit het centrum vertrokken. In hun voormalige huizen slapen tegenwoordig een steeds grotere groep vakantievluchtelingen die niet integreren, de taal niet spreken en nauwelijks belangstelling voor de stad hebben.

Opa’s en oma’s hebben de vroegere armoede meegemaakt en zijn blij met de huidige welvaart. Jongeren in de horeca en bewoners die appartementen verhuren hoor je ook niet klagen. Desondanks moet de komst van het toerisme, waardoor dit plaatsje binnen een generatie totaal veranderde, spanningen hebben veroorzaakt. Je kunt je talloze aanleidingen tot dorpsvetes voorstellen: toeristische belangen die met het gesloten oude dorpsleven botsen, nieuwe signori die gerespecteerde notabelen in de sociale pikorde voorbijstreven en ga zo maar door. Maar de voorbijganger die een dag in San Quirico verblijft ziet niets dat op spanning duidt. Geen graffiti, geen affiches, de inwoners genieten tussen fietsers en wandelaars op het terras, in winkels en de supermarkt merk ik evenmin irritatie. We voelen ons gewoon welkom. Wat een fijne plaats is dit.

De Strade bianche. Ook voor wandelaars.

Misschien zie ik spoken en is mijn zorg het gevolg van talloze artikelen over het massatoerisme in Barcelona en Amsterdam of van boeken zoals Grand Hotel Europa. Heel misschien kan San Quirico zoals het nu is ons iets leren over hoe je het toerisme omarmt.

Toscaanse helden – 2

15 mei 2025. Dag 72: Monteriggione – Siena – Cuna: 24 km. Dag 73: Cuna – Buonconvento: 18 km.

Dag in, dag uit lopen we door betoverende Toscaanse landschappen. Vandaag, in Buonconvento, zijn we op slechts 24 kilometer van Montalcino. In 2023 waren we in dat plaatsje. Het was september, alles was bruin, het graan was geoogst, de lanen geflankeerd door groene cipressen schreeuwden daardoor om aandacht. Nu, in mei, zijn de velden groen en bespikkeld met rode klaproos, geel koolzaad en meerdere soorten paarse bloemen. Het is slechts 21 graden maar dat is de officiële temperatuur die is gemeten in de schaduw. Loop je in de zon dan is het veel warmer, wij zweten als otters en Cees rust regelmatig in de schaduw en drinkt dan koud water. Dit zou het laatste, drukke deel van de Via Francigena moeten zijn maar vandaag hebben we hooguit tien andere wandelaars gezien. Blijft het zo rustig, mijdt men Rome vanwege het Jubeljaar of zal het in de komende dagen toch nog veel drukker worden?

Een tweede (pseudo-)Toscaanse held.

Thuis bij mijn ouders kookte ik nooit, ik probeerde het nooit, ik dacht er nooit aan. Later moest ik wel en stond ik zonder enige kennis achter het fornuis. Ik herinner me hoe ik vlees bakte in een pan zonder boter (boter is toch ongezond?). De keuken zag blauw van de rook, mijn broer kwam toevallig langs en ik geloof dat ik kort daarna een studentenkookboek kreeg.

Een grote zak gedroogde peperoni was lange tijd mijn redding in nood. Had ik niets meer in de koelkast dan gooide ik wat peperoni in het kookwater van de pasta. Het eten krijgt smaak, alles wordt scherp, je proeft niets anders, alleen maar peper, en de pasta vult de maag.

De tijden zijn veranderd. 

Kort nadat Monique op vrijdagavond is gaan slapen sluipt een man in onze woning, met hem bepaal ik wat ik ga kopen bij de slager, de vishandel en de groenteboer op de markt.  Op zaterdag vergezelt hij me naar de keuken, hij geeft mij tips, vertelt mij hoe ik gerechten bereid en wat ik allemaal nog meer kan maken. We hebben het met elkaar alleen over de Italiaanse keuken. Waarover anders? Het Italiaanse eten dat je maakt met weinig maar goede ingrediënten is immers vurrukkeluk, het oogt verraderlijk eenvoudig en is enorm gevarieerd.

Ik heb het natuurlijk over de chef-kok en restaurateur Russell Norman, auteur van klassiekers zoals de Venetiaanse kookboeken Polpo en Venetië en het Toscaanse kookboek Brutto (ma buono).

Uit Polpo. Het kookboek dat is gezet in een magnifiek lettertype.

Vooral Polpo en Brutto zijn juweeltjes, de boeken hebben een open rug zodat je ze makkelijk opengeslagen op het keukenblad legt en de teksten zijn gezet in een prachtig lettertype dat afkomstig is uit de oude Venetiaanse boekdrukkunst. De boeken zijn niet alleen een lust voor het oog, ook in de gerechten krijg je gelijk zin en bestaan soms uit spectaculaire combinaties van ingrediënten.

De boeken heb ik niet bij de hand, alles ligt in Groningen, maar ik herinner mij bijvoorbeeld gerechten zoals een spaghetti met zoete, gesmoorde uien en runderbouillon, de panzanella (een eenvoudige Toscaanse salade van brood, rode ui en tomaat), de vignole (een Romeins voorjaarsgerecht van doperwten, tuinbonen, artisjokken en prosciutto), een heerlijke salade van alleen witte kool (die je met een mandoline in een bergje zeer fijne plakjes omtovert en waarover je dan zout, peper en veel van je allerbeste olijfolie giet) en de eenvoudigste en beste affogato (giet een vers, warm kopje espresso over een bolletje goede vanille ijs. Punt. Het is zo eenvoudig maar in Nederland heb ik het nooit zo gekregen). En tenslotte de risotto met de allermooiste groente, de radicchio tardivo, en een goede amarone. 

Russell Norman is tevreden over de risotto.

Kijk naar Russell’s video, eerst met het geluid uit en let dan op alles wat je ziet, hoe hij al snuffelend op de groentemarkt zijn keuze maakt, een wijnwinkel bezoekt die we naar Groningen moeten halen, in een handomdraai het gerecht maakt en vooral naar zijn plezier hierbij. Bekijk het dan nogmaals en ditmaal met het geluid aan. Good Italian cooking is about good shopping. En andere uitspraken die ik graag meerdere keren onderstreep. De risotto met tardivo was het eerste gerecht dat ik in onze verbouwde keuken maakte. En ja, het loont om hiervoor je dure fles amarone te openen 

De kookboeken van Russell Norman zijn niet alleen kook- maar ook leesboeken. Het lezen van een lekker en eenvoudig recept geeft je de voorpret op het koken en de gezamenlijke maaltijd. De boeken bevatten verder een lijst van zijn favoriete restaurants in Venetië en Florence. Die van Venetië zijn uitstekend, in Florence ben ik al lang niet geweest.

Spaghetti met citroen. Een recept van Elisabeth Raether (Die Zeit Nr. 7/2016). Gemaakt met Martelli pasta in de gele papieren verpakking.

Andere auteurs die ik regelmatig om hulp vraag zijn Elisabeth Raether, wereldberoemd in Duitsland vanwege haar kookrubriek in Die Zeit, Marcella Hazan, met haar boek De klassieke Italiaanse keuken begon ik in Groningen te koken, hierin vind je bijvoorbeeld een fantastisch minestronegerecht (haar dunne Engelse boek Ingredients kan ik je ook echt aanraden) en Claudia Roden die in De smaken van Italië honderden gerechten uit alle Italiaanse regio’s heeft verzameld. Blader niet te lang in dit boek want dan weet je echt niet meer wat je allemaal wil koken.

En wat ga jij dit weekend koken?

Toscaanse held(en)

Prachtig groen landschap. Noodweer in Toscane.

13 mei 2025. Dag 71: Colle di Val Elsa – Monteriggione: 24 km.

Toscane is nu prachtig groen en zal dat voorlopig blijven want er valt een aardige bak water op het land. In de middag werd het donker, daarna begon het in de verte te donderen, later zagen en hoorden we bliksems steeds dichterbij komen en op een kilometer voor onze bestemming werden we toch nog door de hoosbuien ingehaald.

In onze kamer hangen overal kleren te drogen, het enige geluid is de regen en het geloei van de ventilator in de badkamer, maar die je hoor je al snel niet meer. Dit is het moment om twee min of meer Toscaanse helden van mij te introduceren.

Het plan om naar Rome te lopen is een paar jaar oud. Dat was een goede aansporing om enkele Italiaanse klassiekers alsnog te lezen. Sommigen zoals Ariosto’s Orlando Furioso en Tasso’s Jeruzalem bevrijd zijn best lang, in versvorm geschreven en meer dan 500 jaar oud. Toch kan je enorm van deze werken genieten, als je de tijd neemt en wat over de context van het verhaal leest.

Tekening over De goddelijke Komedie door Federico Zuccari.

De grote jongen in de Italiaanse literatuur is natuurlijk Dante. Zijn meesterwerk De goddelijke Komedie had ik wel eens opengeslagen maar na wat regels gaf ik het op. Niet om door te komen. Eind 2023 zei ik tegen mijzelf dat ik niet over een middeleeuws pad naar Rome kon lopen zonder dat ik dit werk had gelezen. Dante was een Florentijn, heeft rondgezworven door het Toscaanse gebied dat we nu doorkruisen en zijn verhaal gaat niet alleen over de Hel, de Louteringsberg en de Hemel maar ook over de Welfse en Ghibellijnse twisten in de 12de en 13de eeuw. In die periode voerden de Duitse keizer en de Paus een machtstrijd in Noord- en Midden-Italië. De samenleving was in clans uiteengevallen die bij de Welfen (ondersteund door de Paus) of de Ghibellijnen (gesteund door de Duitse keizer) hoorden. Was je lid van de verkeerde groep, werd je clan door de tegenstander verslagen, dan moest je vluchten want anders kon je hoofd zomaar op het schavot liggen. Dante heeft daarom zijn stad verlaten en is er nooit meer teruggekeerd. In De godelijke Komedie lees je welke vreselijke pijnigingen hij zijn tegenstanders toewenst.

Dit was een lange inleiding voor mijn eerste held: Professor Giuseppe Mazzotta, Emeritus Professor in Italiaanse letterkunde aan de Yale universiteit. Mazzotta gaf een reeks colleges waarin hij elke week enkele hoofdstukken, of canti, van De goddelijke Komedie behandelde. Ik stuitte op video’s van zijn college’s Dante in Translation die Yale heeft vrijgegeven en op YouTube staan. Zijn enthousiasme tijdens het introductiecollege maakte mij nieuwsgierig. Dante was toch saai en ondoorgrondelijk? Maar ik zie de professor, ik zie hoe hij zijn doorleefde Dante-exemplaar dat barst van uitpuilende papiertjes met aantekeningen, oppakt en dan vol passie enkele delen daaruit voordraagt en vervolgens de tekst virtuoos analyseert. Ik viel als een blok voor Mazzotta.

Hij verwelkomt bij aanvang zijn studenten en daarna, zonder gebruik te maken van ondersteunende aantekeningen of computerpresentaties, begint hij aan zijn betoog. Hij spreekt tot zijn gehoor en kijkt of zijn woorden aankomen. Regelmatig onderbreekt hij zijn analyses van De goddelijke Komedie, moedigt de studenten aan om vragen te stellen en vraagt ze hoe zij een tekst hebben geïnterpreteerd. Het is gewoon indrukwekkend hoe hij dan volledig geconcentreerd naar een student luistert, soms de student een vraag stelt of zijn/haar betoog in eigen woorden herhaalt om zeker te zijn dat hij precies begrijpt wat de student bedoelt. Dan antwoordt hij de student waarbij hij, indien nodig, moeiteloos connecties legt met passages uit de klassieke literatuur, met levens van voor mij volstrekt obscure heiligen, de politieke perikelen uit het Italië van toen en natuurlijk met het leven van Dante. Ter controle vraagt hij de student of hij zijn vraag heeft beantwoord, of die wellicht een andere mening heeft en, zo ja, waarom. Bij onderwerpen die voor mij een onbeduidend detail lijken herken ik de passie van de expert. Kleine details zijn ook interessant, bovendien vaak nog onbekend en kunnen nieuw inzichten geven op grotere, bekende zaken. Zie vooral niets over het hoofd! Wat een kennis heeft Mazzotta maar ook: wat een wellevendheid, wat een achting voor zijn pupillen en wat een liefde voor zijn vak.

Aangemoedigd door Mazzotta begon ik aan De dodelijke Komedie. Ik las elke keer enkele hoofdstukken en volgde daarna Mazzotta’s college over de gelezen delen. In een maand was ik klaar, had ik het boek en zijn collegereeks voltooid. Ik ben geen liefhebber van De goddelijke Komedie geworden, ik geniet meer van Ariosto en Tasso, maar ik ben diep onder de indruk geraakt van Mazzotta.

Val di Elsa. Toscane.

We genoten van het avondeten en hoorden hoe je Toscaanse cannellini boontjes in tomatensaus maakt. Buiten is het stil, de regen is voorbij, de nacht begint. Een andere Toscaanse held komt later langs.

Hemel op aarde

San Gimignano. Boven hoofdhoogte is het prachtig en daarbeneden Volendam.

13 mei 2025. Dag 69: San Miniato – Gambassi Terme: 25 km. Dag 70: Gambassi Terme – Colle di Val Elsa: 26 km.

Lopers hadden ons onderweg verzekerd, na Lucca worden de paden beter, na Lucca worden de landschappen mooier, na Lucca kom je in het echte Toscane.

Door driehonderd kilometer ploeteren waren we sceptisch geworden, eerst zien dan geloven, maar het klopt, zo’n 20 kilometer na Lucca bereik je een gouden wereld.

San Miniato. 7.15 uur. Ze trekken zich van niemand iets aan.

Het is kwart over zeven ‘s ochtends, in San Miniato trekken we de deur dicht van ons zoveelste appartement-voor-een-nacht. De hoofdstraat waaraan we sliepen is nog leeg, alleen de deur van de kerk is open, de musea en paleizen zijn in volle rust. Onze stokken weergalmen, we passeren standbeelden die net doen alsof ze ons niet zien en we proberen vluchtig de teksten op fresco’s en gedenkplaten te ontcijferen. Het is niet te doen, het aanbod van het openluchtmuseum van San Miniato is te groot voor een wandelaar. Die loopt verder en kijkt (bijna) niet om.

Toscane, rij met cipressen. Check!

Alle clichés over Toscane blijken waar. Een straat vol renaissance panden rekt zich uit over een lange heuvel, de steile hellingen waarop de huizen rusten, zijn met struiken begroeid en buiten de plaatsjes is de natuur ruimhartig. We zien felgroene wijngaarden, wijze grijsgroene olijfgaarden, braakliggende terracottakleurige velden, lanen omzoomd met cipressen en her en der groepjes pijnbomen die als enorme handen naar boven in het niets grijpen.

Dichter bij de grond groeit alles voor een salade: venkel, cichorei, salie en rozemarijn, en ijdele citroenen die pronken in potten voor de villa’s langs de weg. Een boer in een wijngaard die de ranken inspecteert, gebarsten grond met klaprozen, vier mannen die op het plein om de plaatselijke wereldtitel kaarten, we hebben foto’s voor vele jaren Toscaanse kalenders.

Toscaans landschap. En dat zien we de hele dag. Kan slechter.

De paden worden onderhouden, langs het pad staan waterkranen en uit die kranen stroomt zowaar water. Ten noorden van Lucca was dat allemaal ondenkbaar geweest. We gaan hier niet meer weg.