Onbenullig Nederland

Het resultaat van rancune, egoïsme en naïviteit.

Dag 10. Dudeldorf – Kordel: 26 km. Dag 11: Kordel – Trier: 15 km.

Stel je toch eens voor dat je een café of restaurant inloopt en dat de vrolijke sympathieke ober op je afkomt. En stel je voor dat je vaker in de zaak komt, het voelt vertrouwd, je kent de weg. De ober is een bekend gezicht, vriendelijk, rustig, met een donkere stem zoals dat bij een gastheer hoort. En ik verzin dat het, bij uitzondering, rustig is zodat je iets meer tijd hebt om wetenswaardigheden uit te  wisselen. Anders informeer je alleen naar de gezondheid van de man, of dat je net de eerste doperwten bij de groentekraam hebt gezien, die kunnen toch niet uit Nederland komen, toch?

Het is een doods moment tussen ontbijt en lunch, en ditmaal heeft hij tijd en komt naast ons zitten. We beginnen een gesprek, ik geloof geïnspireerd door kranten op de naburige leestafel.

Jullie hebben wandelkleding aan. Ik hoorde… klopt het dat jullie naar Rome gaan?

Ja, en we zijn zenuwachtig hoor! Het zal allemaal anders lopen dan we denken maar we hebben er vreselijk veel zin in.

Rome is in rep en roer las ik. Wie weet of de paus nog leeft als jullie daar arriveren. Ik zeg het je eerlijk, ik zal blij zijn als hij er niet meer is. Ik heb het niet op hem. Benoemt te veel priesters uit Afrika, wil ook vrouwen op allerlei posten. Ik hou het niet allemaal precies bij maar ik las dat Soros achter die Argentijn zat. Die had wat kardinalen omgekocht. Het Vaticaan is zo corrupt als Sicilië maar niemand wil dat horen.

Heeft Soros weer iets gedaan? In het Vaticaan? Echt? Dat geloof ik niet. Is er bewijs?

Bewijs? bewijs? Wat is bewijs? Je hoort zoveel. Wat is de waarheid? Zeker niet dat wat je in de linkse media hoort?

Zoals in de Telegraaf of de Elsevier?

Ach, je wil toch niet zeggen dat je gelooft wat in de zogenaamde kwaliteitskranten staat? En helemaal niet wat de NPO en die andere linkse media zeggen? Die leven in hun eigen wereld, vertellen alleen maar wat in hun plaatje past.

Je bent toch geen fan van Ongehoord Nederland of andere clubs die de boel bij elkaar liegen? 

Zie, hier liggen de NRC en Trouw, typisch linkse kranten. Dat willen ze hier lezen. Ik kan je in een artikel tientallen suggestieve opmerkingen aanwijzen. Objectief? Laat me niet lachen. Je zou De andere Krant moeten lezen, die vertellen een heel ander verhaal. Ik weet ook niet hoe alles precies in elkaar zit maar ik vind het goed dat ze ook de andere kant tonen.

Ach nee, alsjeblieft niet, De andere Krant is van antivaxxers, Baudet en is vast en zeker ook pro-Trump. 

Ik zeg het jullie maar gewoon rechtuit, ik ben voor Trump. Trump doet goede dingen, haalt de bezem daar eindelijk door die verrotte overheid. OK, hij provoceert en is impulsief. Maar die media hier zetten hem weg als een halve gek. Zoals ze van zijn ontmoeting met Zelensky ook zogenaamd onafhankelijk verslag deden. Maar gek?, dat is hij niet. Ik geef toe, Vance, tsja, dat is een rare gast.

We stonden perplex. De man die in niets op een extremist leek, was geïndoctrineerd, bezocht foute internetsites en had niet het vermogen om door de geraffineerde haatspraak heen te prikken. Hij was opnieuw gedoopt en zijn herboren versie redeneerde als een Wilders of Baudet.  

Ik had geen tijd en evenmin zin om voor prediker te spelen en een verloren ziel te redden. Ik vermoed dat die de waarheid pas herkent als het bord voor zijn hoofd aan diggelen is na lange, intensieve en confronterende sessies. En anders gaat hij cold turkey, dan wordt het onder leiding van zijn vriendjes eerst een teringbende en gaat – huiliehuilie – zijn tent failliet, voordat de schellen van zijn ogen vallen.

Ging ook failliet

We zijn in Trier, daarover later meer. Hier is het is prachtig en het weer klaart op. We laten ons niet gek maken, in tegenstelling tot 40% van onze landgenoten.

De Kanjer

Dag 8: Prüm – Zendscheid: 27 km, Dag 9: Zendscheid – Dudeldorf: 23 km

Ons team bevat een echte kanjer, met een atletische bouw, volhardend, sportief en pienter. Cees, want wie kan het anders zijn, schittert op de tocht en gebruikt wat hij in de jeugdopleiding van zijn goeroe Puck heeft geleerd: hoe je irritant-onopvallend om eten bietst, dat je altijd etende mensen aanstaart, hoe je lekkere keutels vindt (eten was Puck’s grote liefde), dat op poezen jagen grappig is, waar je in de grond moet wroeten (maar waarvoor toch?) en dat het heel leuk is om lange afstanden naast je baasjes te tippelen.

Cees (l) tijdens een pauze in zijn opleiding van de wijze Puck (r)

’s Ochtends, na elk vertrek, heft Cees zijn poot tegen strategische plekken rond ons verblijf, als een laatste boodschap aan de dieren uit het dorp. 

Hmm… hier was de herder, die dacht dat de boom van hem is, de etter, dit is mijn boom!,  en daar!… eh… ja daar… ja hier!!, ik ruik het kleine witte mormel… ook deze paal, van MIJ. 

Eén keer plassen is geen plassen, twee keer evenmin, sterker nog: bij drie keer krijg je er pas echt zin in en daardoor bestaan de eerste honderden meters van een dag uit een lange reeks van korte stukjes waarbij Cees van links naar rechts schiet, snuffelt, dan doorloopt, opnieuw snuffelt, de poot heft, en soms twee keer om een extra uitroepteken te plaatsen, of misschien omdat het juist de favoriete pisplek van een prachtige teef uit het dorp was. Je weet het niet, het leven met een hond blijft vol raadsels. 

Cees in regentenue

Later, als Cees de velden en de bosrand bereikt, komen oerinstinkten naar boven. Zijn kop zakt, de neus blijft een paar centimeter boven de grond en de ogen turen vooruit. We vermoeden dat hij dan vooral attent is op wolven en andere gevaren want reeën kunnen over velden wegrennen, een wesel kan langs het pad schieten of een mega-haas rent onder het struikgewas vandaan, Cees reageert daarop vanwege onze kreten ZAG JE DAT? WAT EEN GROTE HAAS WAS DAT!!, trekt even aan de lijn en gelooft het daarna wel. Geen jachthond.

Cees schiet naar een heerlijke beek

En het lange lopen maakt dorstig, vooral als het warm is zoals tijdens deze vroege zomerweek in maart. Opnieuw stoppen we om de haverklap, Cees keurt elke plas, ieder modderig poeltje, probeert langs elke steile helling het stroompje naast het pad te bereiken. In het begin maakt het allemaal niets uit, dan slobbert Cees alles wat vloeibaar is maar later wordt meneer kieskeuriger, besnuffelt hij het water en drinkt slechts uit stromende, heldere beekjes.

En waren dat maar de enige keren dat Cees zijn tijd neemt! Cees schijnt net als Puck een fenomenale neus te hebben om de locaties van begraven hondenbrokschatten te vinden. Cees gaat plots in de remmen, de neus zakt tot in de aarde, en hij begint te graven, geen brokje te zien, maar dat deert de pret niet, Cees graaft verder, proeft de aarde, Ha Lekker! en peuzelt verder. NEE CEES, DAT IS NIET LEKKER! Voortreffelijk! CEES, DAT IS VIES! VERDER!!

Verder rent Cees, naar elk bankje langs het pad (en dat zijn er nogal wat). Is dit ook het instinkt van de kooikerhond? Ik vermoed dat Cees in het bankje een archetype van een schaap ziet, met voor- en achterpoten en de rechte rug daartussen. Groepen van drie schapen, twee bankjes en een tafel, zijn nog interessanter. Hij inspecteert het grazige veldje rondom de schapen, en speurt naar voedsel zoals schimmelige broodjes, half aangevreten koeken en wat al niet meer. Dat alles is tevergeefs, Monique trekt Cees weg voordat hij toehapt. Maar Cees treurt niet, het volgende bankje staat een kilometer verderop, dan volgt een nieuwe ronde met nieuwe kansen en wie niet waagt wie niet wint.

Nieuw. De middaglunch!

Alles bij elkaar denken we dat Cees het een fantastische tocht vindt. De aller-, allerbelangrijkste reden hiervoor is dat zijn bakje nu, alleen tijdens de tocht, ook ‘s middags wordt gevuld. Tot aan Rome ontbijten, lunchen en dineren we gezamenlijk. Na thuiskomst hoopt Cees dat deze maatregel het tijdelijke met het eeuwige verwisselt, maar dat zien we dan wel. Mahlzeit.

And now for something completely different

Nieuwe routines

Dag 6. Hollerath – Ormont: 23 km. Dag 7. Ormont – Prüm: 18 km.

We zijn een week op pad en langzamerhand bepalen nieuwe gewoonten onze dagelijkse routines. Onze wekkers blijven uit, we worden met het licht wakker, rond acht uur, en dat is al vroeg genoeg. 

In deze eerste week gunden we onszelf een vakantieperiode zonder stress. We overnachtten in eenvoudige hotels met het ontbijt op slechts enkele stappen van de kamer. Eigenlijk hadden we liever al in een pension geslapen waar we zelf konden koken of in een herberg met een slaapzaal en een keuken en waar je in maart de enige gast bent, maar zulke onderkomens vinden we nauwelijks. Alleen gisteren sliepen we bij een adres van Vrienden van de Fiets en waren we blij over een enorme pastaschotel met een blik pastasaus met venkelworst van Brandt&Levie.

 De jongens van Brandt&Levie: makers van sublieme venkel- en pepersalami en pastasausen

Het is zoeken naar een slaapplek en dat wordt moeilijker naarmate we dieper de Eifel ingaan. In veel plaatsjes aan het pad kan je niet overnachten tenzij je een woning voor een week huurt, en daardoor veranderen we de komende dagen regelmatig ons plan en verleggen we de route een paar kilometer naar het westen of het oosten om bij het dorp te komen dat nog wel een Gasthaus biedt.

We gebruiken de App Topo GPS om onze weg te vinden. Je kunt je eigen route maken maar de App kan ook een voorstel geven. In het Eifelgebied gaan die dan vaak over paden van de Eifelverein. Het meest bekende en drukst belopen pad van de Eifelverein, het Pieterpad van de Eifel, is de Eifelsteig. Wij volgen andere, rustiger paden en we zullen niet verdwalen want met één blik op je mobiel weet je waar je bent.

Nog kale hellingen in de Eifel

We starten tussen negen en tien ’s ochtends en we bereiken onze bestemming rond drie uur in de middag. En daarna… kleding wassen, uitrusten en vroeg eten. Thuis eten we zelden voor acht uur ’s avonds, hier staan we tussen half zes en zes voor een restaurant en dat is zelfs voor Duitse begrippen aan de vroege kant. Daarna terug naar de kamer. We zijn moe, en we hebben lange nachten van tien uur slaap nodig om te herstellen.

Actief ontspannen in pelgrimsoutfit (N.B. we haten Teva’s!)

De mooiste momenten zijn natuurlijk overdag, in het bos, over de paden, door de heuvels, de uitzichten… 

Ostbelgien

Dag 4. Roetgen-Monschau: 16 km. Dag 5. Monschau-Hollerath: 23 km.

Het gebied beneden Aken is de meest gastvrije streek die we kennen. Al tien keer zijn we aan de Duitse zijde verwelkomt, evenzovele malen door de KPN aan de Belgische kant. De beide landen kunnen het ook goed met elkaar vinden. In Duitsland zien we meer Belgische frituren dan in het geboorteland van de frietzak, en de Duitstalige Belg poetst zijn Duitse sloep nog liefdevoller, en glanzender, dan een trotse bezitter in Monschau.

De landsgrens weerspiegelt de verstrengeling van de volken. De intimiteit gaat nog niet zover als tussen Nederland en België bij Baarle-Hertog en Baarle-Nassau, maar toch slingeren Belgische landstroken door het Duitse land en vormen daarbij Duitse exclaves zoals bij Roetgen en Mützenich. 

Een slinger België snijdt door Duitsland van Roetgen naar Lammersdorf

Links: Duitsland, Midden; België met fietser, Rechts: Duitsland

Monschau, wie is daar niet geweest? Je hebt het in een paar uur gezien, inclusief terrasbezoek. Een toeristische trekpleister van vakwerkhuizen, een rivier en mosterdwinkels. Inderdaad, mosterd, dit moet het Dijon van Duitsland zijn.

Monschau is het subtiel diplomatiek Nederlandse antwoord op de Belgisch-Duitse romance: Monschau is een officieus Nederlandse enclave, een gedoog-Hollands territorium. Het stikt hier namelijk van de Nederlanders. Al decennialang. Bij interlands met de Mannschaft juichen hier meer mensen voor oranje. Voor je het weet claimt Wilders Monschau als de 343ste Nederlandse gemeente.

De relatie tussen België en Duitsland was niet altijd zo hartelijk als nu. De wandelaar wordt hierop geattendeerd langs de grens, het bord hierboven staat op een tableau in België, de lezer in Duitsland. Het huidige Ostbelgien ontstond omdat Duitsland bij de vredesonderhandelingen na de Eerste Wereldoorlog, enkele gemeentes aan België afstond. Vreemd genoeg werd in 1919 ook een Duitse spoorlijn tussen het industriële centrum Aken en de steenkolenmijnen van Luxemburg, de Vennbahn, aan België toegewezen, en daardoor snijdt nog altijd een vijftig meter breed Belgisch lint door Duitse gemeentes. 

Nederland had sinds 1945 ook een strook Duits grondgebied geannexeerd, een weg door de Duitse gemeente Selfkant naar Brunssum.  In 2002 hebben we het weer aan Duitsland teruggegeven. O, o België, wanneer nemen jullie eindelijk afscheid de Vennbahn?

Op een ander, Duits, stuk van onze route van Monschau naar Hollerath staat een bordje dat herinnert aan de Westwall, een verdedigingslinie die onder Hitler werd gebouwd. Je kijkt om je heen, niets te zien… en een paar honderd meter struikel je over een restant van de drakentanden die het Duitse thuisland tegen vijandige tanks beschermde.

Ze liggen gewoon in de Eifelgrond: drakentanden.

Maar gelukkig, met een Nederlands paspoort als vrijgeleide overwonnen we alle hindernissen en bereikten we ons doel, Hollerath.

Karel

Dag 2. Slenaken -Aachen 20 km. Dag 3. Aachen -Roetgen 22.5 km

Inmiddels hebben we Roetgen bereikt. Hier komt men nog bij van het carnaval of het is hier gewoon altijd zondag. Ik zal u daarom niet vermoeien met de gebeurtenissen in dit dorp (behalve dat hier op 15 maart om 20 uur het beroemde “Schlafende Hunde” in de Burgerzaal wordt uitgevoerd).

De vorige halte was echter een hoogtepunt op de route. Aken lijkt op het eerste gezicht een best aardige Duitse provincieplaats, het centrum is zoals in dit land gebruikelijk, in de oorlog tot gort gebombardeerd en daarna heeft een grote tandarts de vele gaten met jaren-vijftig en -zestig gebouwprotheses opgevuld. Een grote en goede universiteit en ziekenhuis zorgt voor een kosmopolitisch accent en tenslotte ziet een argeloos oog een domkerk en veel winkels met etalages vol chocola en de locale specialiteit, de printen. 

Zo sympathiek middelmatig als dat het nu oogt, zo indrukwekkend is het verleden van de stad. Aachen kan Rome, Parijs, Londen, Berlijn, Wenen, Toledo, Turijn, Sint Petersburg en Venetië tot zijn gelijken rekenen. Vanuit al deze plaatsen werden wereldrijken geleid, in het geval van Aachen was dat het rijk van Karel de Grote (747-814) dat toen vrijwel heel West- en Midden-Europa omvatte. De man was bij leven al een legende, vermaard om zijn wijsheid, zijn triomfen als veldheer en de organisatie van zijn land. Als hij thuis was leek zijn residentie op het bureau van de Europese Commissie, delegaties van zijn Europese volken en ambassadeurs van aangrenzende rijken, uit Istanboel, Bagdad en Caïro, reisden allemaal naar Aachen.

De man werd onsterfelijk. Drie eeuwen (!) na zijn dood verschijnt het Roelandslied, waarin de wijze-onverslaanbare Karel zijn beste ridder, Orlando – Roeland, opdraagt om zijn achterhoede bij een terugtocht uit Spanje tegen de moren te beschermen. Het is een verhaal van gekrenkte trots, van hoogverraad en onmetelijke, vijandige legers. En zo kan het gebeuren dat Orlando en zijn getrouwen onverhoeds worden aangevallen en zij onverschrokken de honderdvoudige overmacht terugslaan. Maar die blijft maar aanstormen en uiteindelijk, in het nauw gedreven en als het te laat is, overwint Orlando zijn schroom en blaast op de hoorn waarvan de klanken kilometers ver te horen zijn, voor zijn vrienden om hulp. Karel hoort het, keert zijn leger en stormt terug maar komt te laat en neemt meedogenloos wraak op de vijand.

Het Roelandslied verspreidde zich over de hoven van het continent dat inmiddels in allerlei rijken en rijkjes uiteen was gevallen. Karel ging viral en misschien dat velen toen al naar een sterke man verlangden.

Het mooiste van Aken is niet de dom maar staat direct daarnaast, in een apart gebouw dat de schatkamer van de kerk huisvest. Het hoogtepunt zie je gelijk na binnenkomst, de beroemde zilver-gouden buste van Karel de Grote, die meer dan 500 jaar na zijn dood (!!), rond 1350, werd gemaakt. Aan de buste is niets middeleeuws, in 1350 is de vroege Renaissance begonnen, dit is de prachtige kop van een jonge, zelfbewuste Karel, een gelijke van Augustus en Marcus Aurelius, die zelfverzekerd de enige bezoeker aankijkt die vlak voor sluitingstijd hem durft te naderen. Zijn borst is omringd met het fleur-de-lys van het Franse koningshuis en op zijn schouders prijkt de adelaar van het heilige Romeinse keizerrijk. 

Ik liep bewonderend om hem heen en toen besefte ik: wat voor mij stond was niet een museumstuk maar het icoon van een nieuw, toekomstig Europa: verenigd , energiek en zelfverzekerd. 

De Start!

Dag 1. Slenaken 17 km

Vandaag is het de dag waarnaar we zo lang hadden uitgekeken. Het begin. De start van de tocht. Van een nieuwe, lange omweg door Europa.

Het begin van de tocht, of laten we het alvast een pelgrimage noemen, verdient een moment van bezinning. In Vézelay worden elke ochtend om zeven uur de pelgrims gezegend die naar Santiago vertrekken. De kerk is overweldigend, het gezang van de nonnen is schitterend, wat ze zingen en wat men predikt probeer ik niet te verstaan, want dan worden de raadsels voor mij alleen maar groter, maar desalniettemin een mooier begin dan in Vézelay kan je je nauwelijks voorstellen. 

Een gesloten hotel in Eijsden tijdens carnaval

Eijsden is tijdens carnaval op dinsdagochtend een verlaten oord. Winkels zijn dicht, de nacht was zwaar, men slaapt uit. In het hotel zijn we de enige gasten. Muzak van Franse chansons onderstreept de rust.

Om tien uur staan we buiten. Nog altijd heerst de zondagsrust. Dit is het moment. Een eerste stap, een foto en dan verlaten we het dorp. 

De hele dag liepen we onder een strakblauwe hemel door de Limburgse heuvels, zwenkend tussen België en Nederland. De hellingen waren niet te steil, de rugzakken niet te zwaar en Cees loopt ouderwets tussen en rond je benen.

We eindigen in Slenaken en dan lijkt het alsof dit dorp de rust van Eijsden compenseert. Een carnavalsstoet trekt door de hoofdstraat, je moet ervan houden, vergezeld door muziek van de Snollebollekes en lokale Goden en ook daarvan moet de toehoorder maar houden. 

Na een dag wandelen hangt gewassen kleding te drogen over de verwarming. We zijn weer begonnen en we proberen te wennen aan het leven van de reiziger.

De Eijsden processie

De weg naar Eijsden kenden wij al en ook de stadia van de reis daarnaartoe. Zoals een processie elk jaar hetzelfde rondje door een dorp aflegt en de mannen van de parochie met op hun schouders een loodzware draagbaar en daarboven iets heel heiligs, elke keer voor de belangrijkste kerk een kwartslag maken, dan even uitpuffen, en daarna, onder aanzwellend en dan oorverdovend koperen muziek, de kwartslag terugdraaien, en dan stap-stap-stapvoets hun lijdensweg vervolgen, want vrolijk kijken ze meestal niet, zo voerden wij de handelingen uit die we al in 2016 aan het begin van de Camino hadden gerepeteerd.

Opnieuw ruimden we voor het vertrek ons huis op alsof het een vakantiewoning is, daarna een foto in de deuropening, en dan is de deur dicht en lopen we door de stad. Dit is het dan, we zijn op weg. Een eerste stop bij het bisdom, de even vriendelijke dame ontvangt ons, een eerste stempel in de credencial, een foto en dan naar de trein. Opnieuw is het zonnig, en dat zal zeker geen toeval zijn.

Vier uur later staan we in Eijsden, we kennen de weg naar het hotel. Het enige wat verschilt met de vorige keer zijn mensen met roze pruiken, paarse pakken, veel glitter op de gezichten en rood-geel-groene shawls, sokken en vlaggen. “Het is carnaval” volgens de Limburgers. Een reiziger uit het Noorden ziet het en zegt, “Hier is het carnaval”. Hier is een wereld van verschil.

De route was hetzelfde maar de reis naar Eijsden was volstrekt anders dan negen jaar geleden. We zijn ditmaal door vertrouwd gebied gegaan al slapen we nu aan de grens met het onbekende. Vanaf morgen zijn we ontdekkingsreizigers.

STAAKT! STAAKT! STAAKT!

Deze foto schrijft geschiedenis. Voilà, zie de rijken der aarde bij de inhuldiging van het (feest)varken. Maar net als bij de Godfather zijn de keurige heren, directeuren van Google, Twitter, Instagram, Facebook, niet zo netjes als dat ze lijken. Hun bedrijven voeden wrok en wantrouwen, indoctrineren het publiek en bieden een megafoon voor wat je maar wil. Dan komt een opportunist die zijn kans ziet en pakt, en uitgroeit tot de Sterke Man. Deze onberispelijke maatpakken hebben dat varken op het schild gehesen, het is hun eigen feestje. Nu houden ze hun hand op.

Gustav Krupp, een van de “heren”

De foto herinnert me aan De orde van de dag, een boek van Èric Vuillard, over een soortgelijk onderonsje tussen net zulke beschaafde industriëlen van Siemens, BMW, BASF, Allianz en andere gedegen, toonaangevende Duitse bedrijven, met Hitler.

De beide gebeurtenissen illustreren dat voor sommige alfa-mannetjes het onbelangrijk is of ze geld verdienen met activiteiten die illegaal zijn, een samenleving splijten, een land vergiftigen, mensen ziek maken of zelfs levens kosten, zolang ze maar flinke winsten innen. Zulke mannetjes zijn geen bedreigde diersoort. Talloze exemplaren tref je aan onder producenten van sigaretten en landbouwgif, onder olie- en wapenbaronnen of bankiers en accountants van oligarchen en despoten.

Vandaag is het 84 jaar geleden dat de Februaristaking begon. In steden als Amsterdam gaf men gehoor aan de oproep STAAKT! STAAKT! STAAKT!, men kwam in opstand tegen gewetenloze leiders, niet van een bedrijf maar van een misdadig regime. De tijden en omstandigheden zijn anders maar laat het STAAKT! STAAKT! STAAKT! alsjeblieft opnieuw weergalmen. Ga van Facebook! Stop met Instagram! Verlaat Twitter! (en verpats je Tesla!). Anders dreigt, ook hier, een kloof en het recht van de sterkste.

Ik droom van een ministerie van Volksgezondheid dat een campagne start tegen socialmedia-verslaving. Met een afkicktraject voor influencers. En een re-integratie cursus lezen, plus een vervolgmodule kritisch lezen, voor de door het populisme getroffen patiënten. Het lijkt mij een zegen voor het land en hopelijk tref je het gespuis van de eerste foto hierboven op hun tere plek: in hun portemonnee.

Over een week vertrekken we en lopen we over een pad door de heuvels, met ganzen boven ons hoofd, een hert in het veld en in de verte een dorp. We proberen los te komen van het dagelijks nieuws, vol vreemde besluiten van even vreemde personen. Aan het eind van de dag lukt ons dat zeker, dan denken we alleen aan onze rugzakken, wandelschoenen en het bed dat op ons wacht. We tellen af.

Het Voorwerk

Een voettocht van drie maanden begin je niet zomaar. Je kunt lang met het plan rondlopen maar je kunt, of wilt, niet gelijk tot actie overgaan. Dat is pas mogelijk als je gezond bent… en je conditie op peil is… en je de afwezigheid op je werk kunnen regelen… en rechtszaken of een onverwachts premierschap (Tim, het land heeft je nodig!!!) je evenmin belemmeren om te vertrekken… om maar wat randvoorwaarden te noemen. Pas als je denkt dat het allemaal gaat lukken, dat niets je meer kan weerhouden, begint Het Voorwerk. 

Nadat de kogel afgelopen herfst door de kerk was gegaan, stortten we ons opnieuw in de pelgrimswereld. We bezochten bijeenkomsten van de vereniging Pelgrimswegen naar Rome (inderdaad, zo’n club bestaat), we zochten op het internet naar tips en looproutes, we maakten oefentochten met Cees, we verrijkten Bever met een reeks aankopen, we maakten afspraken met collega’s, de accountant en de krantenbezorger, we gingen op zoek naar iemand die op de poes kon passen, enzovoort, enzovoort.

De ballast

Over twee weken begint de tocht en in deze laatste fase houden we ons bezig met een onder pelgrims zeer populair onderwerp. Wat nemen we mee? Of beter: wat nemen we niet mee? 

In 2016 waren we minder kritisch. Voor ons vertrek naar Santiago stonden twee grote rugzakken in de woonkamer. Rondom ons was de grond bezaaid met spullen. Alles paste in de rugzak, ik tilde het kreng op en liep door de woonkamer. Het was zwaar maar ik kon er mee lopen en, ach, die last zou gaandeweg wel afnemen want ik zou aan het gewicht wennen en mijn conditie zou ook nog verbeteren. Met zulke of soortgelijke argumenten probeerde ik mijn twijfel weg te nemen en dat lukte aardig. De realiteit was echter onverbiddelijk, de eerste twee wandelweken voelde ik mij een overbeladen pakezel. En de zak werd niet lichter, integendeel. Uiteindelijk dumpte ik een deel van de ballast bij een postkantoor voor een retourzending naar Groningen en ik beloofde mijzelf om die fout nooit meer te maken. Daarom maak ik nu, in 2025, rigoureuze keuzes, het pelgrimsleven is eenvoudig en de ezel stoot zich immers niet twee maal etc. 

Ditmaal blijft de tent, het matras, de brander, twee gasflessen, kookpannen, borden en de thermoskan thuis. En een messingen lens. Plus de reservejas. En dan blijkt je pakket toch nog vijftien kilo te wegen, dat na het ontbijt uitdijt tot zestien (een fles sap) en later tot zeventien (potje paté, blikje sardientjes, stokbrood). Afgelopen maand liepen we met de zorgvuldig gekozen volledige bepakking. Het gewicht is fors maar acceptabel en valt goed te torsen over zanderige, Drentse paden. De Alpen en Apennijnen zijn iets minder vlak maar daar lopen we met wandelstokken waarmee je je bij elke pas kunt afzetten. En bovendien ben ik dan aan het gewicht gewend en is mijn conditie verder verbeterd.

Uitpakken gaat veel sneller dan inpakken. Een slaapzaal na een bagage-explosie van 5 minuten.  

De route – de zoektocht

De wegen naar Rome en Santiago hebben volstrekt verschillende bewegwijzeringen. Die van de Camino is voortreffelijk. Ooit, in de jaren 70, begon iemand het Spaanse deel van de Camino Francés, het meest belopen pad tussen de Pyreneeën en Santiago, van gele pijlen te voorzien. Jacobsverenigingen in andere landen volgden dit voorbeeld, elk op hun eigen manier die recht doet aan nationale gewoontes, regels en budgetten. Het resultaat is dat al in Groningen een Jacobspad is aangegeven en dat, wanneer je al de schildjes, pijlen, paaltjes en bordjes maar stug blijft volgen, je uiteindelijk voor de kathedraal op de Plaza del Obradoiro staat.

Dat alles ontbreekt op de weg naar Rome. Die moet je zelf uitstippelen. Je kunt lopen via enkele Europese lange afstandswandelingen of je ontwikkelt je geheel eigen route voor het 2000 kilometer lange traject. Dat laatste klinkt absurd maar op bijeenkomsten van de Romevereniging zie je presentaties over hoe sommigen hiervoor vele avonden met een wandel-App doorbrengen. Gelukkig staan de coördinaten van gangbare routes op internet en kun je die data vaak kosteloos downloaden.

Een van de belangrijkste beslissingen in de planning is de keuze van de Alpenpas. De klassieke route gaat over de St. Bernhardpas (2469 m) maar dan leidt de weg veelal door Frankrijk en bovendien is die pas nog gesloten als wij daar in april aankomen. Wij kozen een route over de lagere St. Gotthardpas (2106 m) al kan ook die in april nog steeds onder de sneeuw liggen. Mocht dat het geval zijn dan vinden we wel een oplossing, dan pakken we de bus of trein, of regelen een helikopter.

Onze route zie je op de kaart hieronder. We vertrekken vanuit Hotel Le Bonheur in Eijsden, hetzelfde hotel vanwaar we ook aan de Camino begonnen (Le Bonheur is overigens een eenvoudig maar uitstekend hotel dat we alle Noorderlingen aanraden voor een eerste stop op de weg naar Frankrijk).

De route inclusief enkele afkortingen. De Via Francigena door Lucca en Siena ontbreekt op de kaart.

De route – het huidige plan

Daarna lopen we allereerst in twee dagen naar Aken en bezoeken we daar het graf van Karel de Grote en M. Jacobi’s Nachfolger Buchhandlung. Dan volgt de Eifel, komen we bij Trier, nemen we een eerste snipperdag en daarna gaan we verder, over een Europese lange afstandswandeling, door het Zwarte Woud en bereiken we bij Konstanz de Zwitserse grens. 

In Zwitserland nemen we een ander pad, een Jacobspad dat het land Noord-Zuid doorkruist, via het plaatsje Schwyz en over de St. Gotthard naar het meer van Lugano gaat.

De route door Italië is nog onduidelijk. Waarschijnlijk lopen we om Milaan en via Pavia door de rijstvelden van de Povlakte naar Piacenza en de Apennijnen. Tot daar reikt onze blik, daarachter wordt het wazig. We kunnen dan het belangrijkste pelgrimspad naar Rome volgen, de Via Francigena, over Lucca, San Giminiano, Siena en Viterbo, of we nemen een andere route als we zien dat die weg verstopt is met hordes pelgrims die allemaal vanwege het Jubeljaar naar Rome gaan. Alles bij elkaar belooft de tocht een stuk pittiger te worden dan de Camino want het traject gaat grotendeels door berggebied en alleen in het Po-gedeelte zullen we over een vlakte zoals het Oldambt lopen. Daarnaast lijken de Duits-Zwitserse en Italiaanse delen nogal van elkaar te verschillen. In Duitsland gaat het door talloze kleine dorpen die in afgelegen gebieden met donkere bossen en valleien liggen maar waar we hopelijk, in tegenstelling tot in de Franse gehuchten, een bakker, een kruidenier maar vooral een Gasthaus om te eten en te slapen aantreffen. In Italië wordt alles beter, ik zie dan een pad langs oude paleizen, zonnige terrassen, tafels vol pasta’s en overal een terracotta landschap van golvende heuvels, cipressen en wijngaarden (ik herhaal: WIJNGAARDEN) en in de verte lonkt al het volgende, prachtige provincieplaatsje. Zo zal het zijn. Of iets anders.

Veelgestelde vragen

  • Hoe lang is de route? – Weten we niet precies. Iets rond de 1800 of 2000 kilometer.
  • Hoeveel dagen hebben jullie nodig? – Weten we ook niet precies. We hopen het in drie maanden te klaren.
  • Waar slapen jullie? – Weten we ook nog niet. Alleen de eerste drie nachten hebben we gereserveerd.
  • Wat eten jullie onderweg? – We eten wat de pot schaft. In Duitsland vrezen we een dieet van schnitzel met aardappelen, in Italië zal geen dag zonder pasta zijn. 
  • Hoe vindt Cees het? – Cees krijgt een geheel verzorgde vakantie met bagagevervoer en elke dag een overnachting vol pension. En extra brokjes. Vooral op dat laatste verheugt hij zich enorm.

Ontwaakt!

Foto: Piazza del Campidoglio, het mooiste plein van Rome en misschien het eindpunt van onze tocht.

Dag lieve lezer, jij die wellicht dacht dat deze blog voorgoed was ingedut. Lang geleden, in 2015, startte die toen we ons voorbereidden op de Camino, onze voettocht naar Santiago. Onderweg hielden we jullie via deze blog op de hoogte maar nadat we op 1 juni 2016 ons doel hadden bereikt begon de blog aan een winterslaap.

Een lange periode van rust brak aan maar nu, na 3177 dagen, heeft de blog zijn ogen weer geopend. Wakker worden jij, we hebben je nodig!!! Want, lezer, hou je vast. We beginnen aan een nieuw avontuur. Begin maart trekken we de schoenen aan en zetten we de eerste stappen op weg naar Rome.

De afgelopen negen jaar dachten we vaak aan de Camino. Daarvoor kwamen we nooit in Frankrijk maar sindsdien reisden we vrijwel elk jaar naar Vézelay en naar andere plaatsen die we tijdens de Camino passeerden zoals Chablis, Reims en Troyes. Enkele favoriete etappes liepen we opnieuw zoals een route over de spectaculaire wijnheuvels ten zuidwesten van Chablis. De uitzichten waren hetzelfde, de Fransen gedroegen zich helaas nog als Fransen, maar wij, als dagtoeristen, waren geheel vervreemd van onszelf uit 2016 die met een zware rugzak naar een volgende, onbekende slaapplaats liepen.

Monique en Puck tussen de wijngaarden van Chablis

Wij misten de rust en de onthechting van de pelgrim die elke dag de deur van een pensioen achter zich sluit, daarna zijn gedachten door de lucht laat fladderen, verdwijnt in de omgeving en van de grote, kleine gebeurtenissen geniet. We vierden de lang verwachtte dag waarop tere, felgroene bladeren aan de bomen verschenen of waarop het koolzaadveld een eerste, schuchter gele kleur vertoonde. Zeeën van tijd om na te denken, nieuwe ideeën die je kilometers laat rijpen en uren lopen met alleen de wind, de vogels en de struiken langs het pad.

Alle wegen leiden naar Rome en ons pad daarheen ging via een omweg naar Santiago. Wij wilden opnieuw een trektocht door Europa maken, door ons continent, onze cultuur, ons land. Niet nogmaals naar Santiago maar door andere gebieden waar alles anders of soms juist hetzelfde is. De keuze ligt voor de hand, naar Rome natuurlijk!

Rome, ooit was dit het centrum van de beschaafde wereld, daarna een ruïne, een spookstad, een steengroeve en vervolgens het centrum van een steeds verder uitdijend geloofsimperium, het hoofdkantoor van de eerste multinational. Zoals bij elk machtscentrum waar het geld zich ophoopt en de centen guller worden uitgegeven, spoedden zich handelaren en potentaten, wetenschappers en kunstenaars, sloebers en gajes naar het hof van de allerhoogste. En dat is nog niet alles want waar het water twee keer per dag tijdens de vloed het hoogste punt bereikt, zo groeien de hordes die Rome bezoeken om hun heil in een volgend leven veilig te stellen, eens in de vijfentwintig jaar, tijdens een jubeljaar, tot ongekende proporties. 2025 is zo’n heilig jaar maar dat ontdekten we pas nadat we ons besluit hadden genomen.

In 2025 moet je Rome dus mijden. Het Colosseum, het Pantheon, de villa Borghese, en alle andere schatten kunnen dit jaar onder de stormvloed bezwijken. Ik vrees een nieuw Sacco di Roma, een nieuwe verwoesting van de eeuwige stad. Ditmaal niet door Visigoten (augustus 410), Spaanse en Duitse troepen (mei 1527) of Feyenoord-supporters (februari 2015), maar door een vreemdelingenlegioen dat is uitgerust met flip-flops, zonnebrillen, earplugs en T-shirts.

Vignole. Het Romeinse lentegerecht. Ik waarschuw de lezer: Italiaans eten wordt een terugkerend thema.

Hoe graag we dit schouwspel ook zouden missen, we hebben geen keuze want de biologische klok is onverbiddelijk. In 2016 liepen we naar Santiago met ons kooikerhondje Puck. Ze was zeven jaar en liep stoer naast ons door België, Frankrijk en Spanje. Een jaar later had ze het zeker ook nog gekund maar daarna begonnen de kwaaltjes. Cees, de eveneens stoere kooiker die ons ditmaal zal vergezellen, is nu acht jaar. De kritische leeftijd. Hij bereidt zich voor en doet net alsof hij niets in de gaten heeft. Aan het einde van onze oefentochten door Groningen en Drenthe, na twintig kilometer of meer, kwispelt hij nog steeds, spurt achter een bal aan en rent wat rondjes om zijn baasjes.We gaan nu of nooit. We gaan nu! Naar Rome!

Links: Puck, de ervaren Caminoloper. Rechts: Cees, zich voorbereidend op Rome.