Bij Atlas aan tafel

Atlas te Ostabat

(Osserain -) Ostabat, 22 april, 25 km, Totaal: 1578 km

(Ostabat-) Saint Jean Pied de Port, 23 april, 22 hr, 12 ºC, 23 km, Totaal: 1601 km

We zitten in Ostabat en hebben vandaag één van de vele historische plaatsen van de Camino gepasseerd. In Xibraltar (spreek de X uit als tsj), op 31 km voor Saint Jean Pied de Port, komen de pelgrimspaden uit Tours, Le Puy en Vézelay (ons pad) tezamen.

In al die vorige eeuwen startten in Tours de Ieren, Britten, Hollanders, Zeeuwen en Vlamingen, naar Vézelay liepen Friesen, Groningers, Brabanders, Limburgers, Walen, Pruisen, Westfalen, Denen en Polen om naar Santiago te gaan terwijl in Le Puy de Zwitsers, Oostenrijkers, Schwaben, Bayern, Bohemen, Tsjechen en Slowaken zich verzamelden. In Xibraltar zagen ze elkaar voor het eerst, hier luisterden ze verbaasd naar al die vreemde talen die ze plotseling in de taveernes en rifugi hoorden. Wat is dat voor volk? Wat doen die hier? Allemaal moe, allemaal stinkend maar allemaal met hetzelfde doel: naar Santiago! En elke pelgrim had een ander verhaal, beroofd, uitgeput, uitgelachen, bespuwd of juist in elke stad door een prachtvrouw verwelkomt (als je hun gepoch mocht geloven)  Dus, waard, kom op met het bier, of moet ik eerst betalen voordat je het brengt? Vertrouw je mij me niet? En waar zijn de glazen?, we willen de kou vergeten en het nieuws van de anderen horen!
LOEDER!, je zat aan mijn plunjebaal, nog een keer en ik pak mijn mes, Nee ga weg!, anders wordt dit jouw laatste gelag!
Zoiets zag ik voor mij toen we richting Ostabat liepen, de eerste overnachting na Xibraltar. Xibraltar ligt 1550 kilometer, of 67 dagen lopen, van Eijsden in Limburg, het dorp waar wij onze Camino begonnen. Je denkt dat de samenvloeiing van de drie grote pelgrimspaden groots is aangegeven maar ik zie een grote, zwarte sculptuur van drie abstracte wandelaars zonder tekst of kaart. Het zal wel door de EU zijn gefinancierd en ik zal de ware kunst wel niet herkennen. En misschien maak ik de Camino groter dan wat ze is, maar ik had meer verwacht op dit kruispunt van wegen waarover elk jaar meer dan 50.000 mensen naar Santiago gaan.
Ostabat3
drie paden die elkaar vinden in Xibraltar
Waar zijn al die hordes pelgrims? Waar zijn de gespierde Bayern met Weisswürste bungelend aan hun rugzak, of de Ieren waarbij de Guinness uit de bagage drupt of de Zwitsers die onder hun Gruyère kazen bezwijken?
Rond 19 uur lopen we naar het enige restaurant van Ostabat. De straat is leeg maar de lucht is vol van koeiengeloei. Dertien pelgrims zitten aan de tables d’hotes. Allen Fransen maar onze buren spreken Engels; drie generaties van een Bretonse familie die, zoals we later zullen ontdekken, ons op de route vlotjes voorbijlopen.

Ostabat4

de table d’hôtes te Ostabat
De hoofdmaaltijd is voorbij, we zijn in afwachting van de kaas. En dan komt de kok, de ober, de redenaar, het hoofd van het dorp, de man die alles in zich verenigt. En hij begint te praten. Of beter: hij begint zijn betoog, over Ostabat, het Baskische volk, de strijd, de cultuur en het eten dat wordt gemaakt met al het goede wat de Baskische grond voortbrengt, over een bijzondere vogelsoort waarvoor Basken in de bomen klimmen om ze te vangen. Maar die geen van allen aan tafel kent, laat staan heeft gegeten. De Baskische kosmologie is nu aan de orde, of de grammatica van een bijzonder dialect dat alleen in het Ostabat-dal wordt gesproken. Zijn ogen gloeien en de armen maken grootse gebaren, GROOTSE gebaren. De wereld is overzichtelijk en het centrum daarvan bevindt zich bij ons, staat naast ons aan tafel.
Nog maar een dag en dan bereiken we de eindhalte van de Via Lemovicensis, Saint Jean Pied de Port. Dat is de stad waar de meesten aan hun Camino beginnen, wij hebben ons slechts bezig gehouden met een voorafje voor fijnproevers. Dat we nooit hadden willen missen. De pelgrimsaantallen zwellen aan, de gîtes in Ostabat zijn al twee keer zo groot dan alle eerdere hutten op de via Lemovicensis en in Saint Jean Pied de Port zijn ze opnieuw gegroeid.
De eindfase van onze Camino begint over een paar dagen. In Spanje. Het land van ons hart. Recht door zee, prachtige natuur, dorpjes waar het goed toeven is en waar we een paar goede vrienden hebben gevonden.
De trein is in aantocht en wij naderen het perron, de bergen van de Pyreneeën. Wij willen over de pas, naar Roncesvalles en daarna Spanje binnenstormen. De stoomlocomotief warmt zich op, het geluid van al die voeten over de bergpaden, het gezweet en gehijg van al degenen die op stap zijn, jaar na jaar en die de Camino tot een Europees cultuurmonument maken. Het geluid is zacht maar voor ons, de pelgrims die één nacht in een herberg van Ostabat slapen, is zijn fluit al duidelijk hoorbaar….CAMINO FRRRRANCÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉS…..!

Een gedachte over “Bij Atlas aan tafel

  1. Een misschien enigszins onderbelicht onderwerp van dit blog lijkt seks en de camino. Niet om het een of ander, maar leggen jullie je nu onder iedere groene boom in wellust neder? En wil het op die slaapzalen van die pelgrimsherbergen nogal tekeer gaan? Ik stel me voor dat er daar een grote europese verbroedering heerst. Ik begrijp nu ook waar die Juan Manual Florenza zijn inspiratie vandaan haalde. Misschien een aanrader om hem uit te nodigen in Groningen om jullie huiskamer of tenminste de badkamer op te laten fleuren met zo’n fresco.

    Juist in dit verband, houd vol en veel geluk.

Laat een antwoord achter aan René Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *